Boeken / Non-fictie

Held op schaatsen

recensie: Johan Faber - Koek & Zopie. Over de liefde voor het schaatsen

De winter is weer in aantocht. Dat betekent voor velen hernieuwde hoop. Hoop op een witte kerst, maar vooral hoop op vorst. Dan gaan de ijzers weer uit het vet en kan er geschaatst worden.

Om alvast in de winterse schaatssfeer te komen is het boek Koek & zopie een uitermate geschikt opwarmertje. Johan Faber vangt hierin ‘de oer–Hollandse liefde voor schaatsen’. Faber staat als schrijver van onder andere Het mysterie Marco, San Marco en Alphe d’Huez bekend als begenadigd sportjournalist. Een aantal van de in Koek & zopie opgenomen stukken verschenen ook al eerder in De Volkskrant. Daarnaast publiceerde hij in onder meer Rails, De Pers, Esquire, De Muur en Hollands Diep.

Verhalen over oude bekende schaatsers, winters uit het verre verleden en historische sportmomenten wisselen elkaar af in zijn nieuwste boek. Naast de teksten van Johan Faber staat het boekwerkje ook vol met foto’s van schaatsers en – veelal oude – winterse taferelen. Tel daarbij het gebruik van vergrijsd papier op en je hebt een boekje dat van voor tot achter nostalgie uitstraalt.

Volk
Faber levert als schaatsliefhebber een mooie bloemlezing af met observaties en anekdotes uit de schaatswereld. Neem bijvoorbeeld het korte verhaaltje over ‘Keesie’:

Kees Verkerk, die in Noorwegen woont, was even in Nederland. Een schaatsvriend, generatiegenoot van Kees, zag hem op het ijs. Ik moet erbij zeggen dat deze schaatsvriend vroeger een groot supporter was van Keesie. Ook van Ard trouwens, maar dat doet er even niet toe. Wat bleek: Kees verkerk kon ab–so–luut niet meer schaatsen.

Maar niet alleen de bekende sportschaatsers komen aan de beurt. Ook Faber zelf en andere recreatieve schaatsers hebben hun plek in het boek gekregen. Schaatsen is een sport van het volk en het volk heeft dus zeker recht op een prominente rol in een boek over schaatsen. Dus is er naast de Kramers, de Wüsts en de Van der Duims ook plek voor de ‘gewone’ schaatsers die je bijvoorbeeld op Flevonice tegenkomt. Of de schoolklassen op de plaatselijke ijsbaan. Faber beschrijft deze fenomenen op ijselijk nauwgezette wijze.

Maar de verhalen over de professionele schaatsers voeren de boventoon. En die professionals komen allemaal voorbij: Ard Schenk, Kees verkerk, Hilbert van der Duim, Jochem Uytdehaage, Sven Kramer en vele anderen. Er is er maar eentje die er nogal bekaaid vanaf komt: Rintje Ritsma. Op een tersluikse referentie na in een tweetal verhalen, wordt deze ‘Beer van Lemmer’ verder doodgezwegen. Zou er sprake zijn van een onderkoelde relatie tussen beide mannen?

Afgezien van deze kleine omissie bevat Koek & zopie alle aspecten die het schaatsen zo boeiend maken. De kou, de ontberingen, de pret, de ontspanning en natuurlijk de koek & zopie maken allemaal hun opwachting. Voor de schaatsliefhebber is dit verplichte kost. Het geeft de lezer thuis op de bank al evenzoveel warmte als de kom snert naast de ijsbaan in de winterse vrieskou.