Boeken / Strip

Fraaie herhalingsoefening

recensie: Jirô Taniguchi - De magische berg

.

Jirô Taniguchi’s ‘Europese’ debuut De magische berg is in de eerste plaats een stripalbum van paradoxen. Net nu de manga, zij het vooralsnog op bescheiden schaal, bij het Nederlandse publiek aan populariteit lijkt te winnen, presenteert Taniguchi een stripboek in ‘westerse’ stijl: op A4-formaat, met slechts 64 pagina’s, volledig ingekleurd en met een leesrichting van links naar rechts – vier kenmerken die voor de Japanse strip hoogst ongebruikelijk zijn.

Maar verwonderlijk is dat niet echt: de Japanse auteur geniet in Frankrijk, waar een behoorlijk deel van zijn omvangrijke oeuvre sinds de jaren 90 vertaald wordt, groot aanzien. Bovendien heeft hij nooit een geheim gemaakt van zijn voorliefde voor Moebius, François Schuiten en andere Europese stripgiganten, en de invloed die ze op zijn stijl gehad hebben. De magische berg geldt dan ook als Taniguchi’s eerbetoon aan de Europese strip, en niet zozeer als een concessie aan de westerse markt, die tegenwoordig juist waarde hecht aan de ‘authentieke’ kenmerken van manga.

~

Maar bij nadere inspectie zijn al deze elementen toch vooral oppervlakkig en is het album qua thematiek, stijl en toon vooral typisch Taniguchi. Het verhaal speelt in het Japanse kuststadje Tottori – Taniguchi’s geboorteplaats. De tiener Ken-ichi en zijn zus Sakiko wonen met hun moeder bij hun grootouders. Als de moeder plotseling in het ziekenhuis opgenomen wordt en in kritieke toestand komt te verkeren, krijgt de jongen een speciale band met de berg uit de titel, en slaat de vertelling om naar magisch realisme. Ken-ichi wordt – à la Chihiro in Miyazaki’s Spirited Away – door een sprekende salamander de berg ingelokt en krijgt daar een aantal beproevingen te doorstaan.

Mysterieus

Thematisch zijn er overeenkomsten met Taniguchi’s grotere werken Quartier lointain en Le journal de mon père: de waarde van herinneringen, tradities en familiebanden werden er al uitgebreider in behandeld. Bovendien is de opvallende aandacht voor de fysieke omgeving en het alledaagse weer aanwezig. Stilistisch doet Taniguchi ook precies wat we van hem gewend zijn: met veel geduld en aandacht voor detail een serene sfeer neerzetten door de scènes kalm vanuit verschillende perspectieven te tekenen en af te wisselen met fraaie establishing shots van de omgeving. Taniguchi neemt evenveel tijd om de personages als de omgeving neer te zetten: terwijl de lezer de kinderen leert kennen komt het mysterieuze landschap fraai tot leven.

Als bescheiden allegorie over menselijke goedheid en de kracht van de natuur werkt De magische berg goed, maar de strip mist het emotionele cachet van Taniguchi’s langere vertellingen, en de technische briljantie van zijn misdaadverhalen. Het album is daarmee geen hoogvlieger, maar wel een fraaie herhaling van Taniguchi’s kunsten. Deze luxe, ingenaaide uitgave is voorzien van een voorwoord van Taniguchi en een uitgebreid, interessant interview met de auteur.