Boeken / Non-fictie

Korte metten met alles en iedereen

recensie: Jeroen Brouwers - Hamerstukken

In de wereld van Jeroen Brouwers is het niet zo dat iemand ergens niet helemaal van op de hoogte is. Nee, die persoon weet daar dan net zoveel van als een olifant van zweefvliegen. Het is virtuoos, het is bikkelhard, het is nietsontziend, het is spectaculair en nauwelijks gedateerd. Is het een zweefvliegende olifant? Nee, het is Hamerstukken, een verzameling van Brouwers’ polemiserende werk.

Polemieken sterven uit binnen de literatuur. Het is nog maar enkele jaren geleden dat de belangrijkste Nederlandse auteurs – Hermans, ’t Hart, Reve, Brouwers – regelmatig van zich lieten spreken met een in prachtige volzinnen gesteld werkje, waarin de schrijver ‘losging’ op Jan en alleman binnen en buiten het literaire bedrijf, maar bij voorkeur toch op zijn collega’s, wier succes uiteraard volkomen onbegrijpelijk was, omdat hun nieuwste romans (de ware polemist spreekt in dit verband van ‘schrijfsels’) stuk voor stuk hoogdravende en bovendien grammaticaal bedroevende nonsensmisbaksels waren, die getuigden van een wansmaak die in afschuwelijke kitscherigheid slechts kon wedijveren met ’s mans kleding. De collega in kwestie verspreidt bovendien een onaangename lichaamsgeur, kon je er nog aan toevoegen. Daar was je tenslotte polemist voor.

Jeroen Brouwers – een van de belangrijkste naoorlogse fictieschrijvers, maar zelf vooral trots op zijn imposante non-fictionele (essayistische en polemische) oeuvre – toont met Hamerstukken aan hoe afschuwelijk jammer het zou zijn als dit genre in onbruik zou raken. Brouwers doopt zijn pen al een halve eeuw eens in de zoveel tijd in de zwartste inkt die hij in huis heeft, om wat openstaande rekeningen op literaire wijze te vereffenen. In deze stoeptegelzware bundel zijn al die stukken verzameld.

Slachtoffers

De volgende mensen doen er goed aan om – indien nog in leven – twee keer na te denken alvorens zij Hamerstukken ter hand nemen, omdat Brouwers hen achtereenvolgens fileert, beschuldigt, beledigt en ridiculiseert: Julien Weverbergh (oud-uitgever), Stijn Streuvels, Guus Luijters (Parool-criticus), Wim Sanders (opvolger van Luijters), Henk Spaan (vriend van Luijters – ‘Ik richt de spuitbus op Henk Spaan.’), Olof Baltus (protégé van Luijters), Reinjan Mulder, Rudy Kousbroek (‘Kousbroek en “feiten”! is dat niet even ongerijmd als een kikker met een slurf?’), Karel van het Reve (‘De opinions van Karel van het Reve zijn overwegend gebaseerd op tergende nonsens’), Elke Brems, Hugo Brems, Angele Manteau, Willem-Alexander van Oranje-Nassau en Dirk Ayelt Kooiman:

Het schrijfwerk van Kooiman bereikt zelfs niet het niveau van het Amsterdams Peil, zijnde het peil van frunnikers als hutjeflutje Meinkema, van blaaskaken als het kindmannetje Luijters, van beunhazen en kledderaars, van pruldichters en prulprozaïsten, van jaloerse mislukkelingen als de transseksuele hermafrodiet Sitniakowsky, van incompetente tijdschriftredacteurtjes en -tricetjes, van vee vee elletjes, van doctorandusjes in geleerdheid, van lulletjes en kutjes, [Hier gaat Brouwers nog een tijdje door, niet gehinderd door ruimtegebrek, FH] welnu dat peil, zelfs dat peil bereikt het schrijfwerk van Dirk Ayelt Kooiman niet.

Tot slot een mededeling voor de Ronalden Dietz en Plasterk: voor hen kan het lezen van Hamerstukken schadelijke gevolgen voor de geestelijke gezondheid hebben. Brouwers’ polemische stukken over deze heren komen ongeveer hier op neer: Dietz (oud-uitgever bij De Arbeiderspers) heeft het karakter van een vetplant en de oud-PvdA-minister is een zichzelf opblazend feestcondoom, dat door Brouwers in zijn woedende pamflet Sisyphus’ bakens werd doorgeprikt.

Beter dan het circus

Na het lezen van Hamerstukken weet je als recensent – gesteld dat je voor die tijd nog niet op de hoogte zou zijn geweest van Brouwers’ reputatie als literaire beul – dat een slechte recensie je op een vernietigend stuk in de volgende druk komt te staan. Je kunt je er slechts een vage voorstelling van maken welk een bittere eer dat moet zijn, met de grond gelijk gemaakt worden door deze toornige meesterpolemist. Wie kan, na lezing van Sisyphus’ bakens, ooit nog naar Ronald Plasterk kijken zonder in schateren uit te barsten?

Gelukkig maakt Brouwers het de recensent – voor wie hij trouwens in het algemeen geen goed woord over heeft – niet al te moeilijk: Hamerstukken is een monumentale verzameling gescheld van de allerbovenste plank. Wat overigens niet wil zeggen dat er op deze joekel niets aan te merken valt: niet alle tikfouten zijn weggewerkt, de rug lijkt te dun om het prijzige boek een lange levensduur te garanderen en een inleiding of toelichting bij vergeten vetes uit lang vervlogen tijden met al lang en breed gestorven tegenstanders zou geen overbodige luxe zijn geweest. Wat de inhoud betreft: hogere amusementswaarde dan het circus. Uiteindelijk spaart Brouwers ook zichzelf niet: na 768 bladzijden zo te keer te zijn gegaan, dringt het beeld van een verbitterde, zich financieel ernstig tekortgedaan voelende schrijfhooligan zich op. Misschien is dat dan fictie.