Boeken / Non-fictie

Wonen en werken op de afdeling Russisch

recensie: Jeremy Mercer - Een bed tussen de boeken

Memoires van misdaadjournalisten zijn zelden de vrolijkste boeken. Een bed tussen de boeken van de Canadees Jeremy Mercer begint dan ook bepaald niet opgewekt: de auteur vertelt over zijn jaren bij de plaatselijke krant The Ottawa Citizen, de moorden, zijn drank– en drugsverslaving en de bedreigingen. Wanneer Mercer serieus met de dood wordt bedreigd door een plaatselijke crimineel, vertrekt hij halsoverkop naar Parijs.

Het lijkt het begin van een bestaan als clochard in de Franse hoofdstad. Mercer heeft geen geld, geen vrienden en spreekt geen Frans. Het zit de voormalige razende reporter van de Ottawa Citizen niet mee, tot hij ‘op een dag in de winter’ de volstrekt unieke boekhandel Shakespeare and Company binnenwandelt. Het is een zondag, en boven in de winkel wordt juist de thee geserveerd. Mercer raakt verzeild in wat misschien wel de meest bijzondere winkel ter wereld is.

Altijd plek voor een schrijver–in–spé
Overal in de winkel staan bedden opgesteld: bij de afdeling Russisch, de afdeling Duits en bij Geschiedenis. Die bedden worden beslapen door schrijvers, dichters en gelukszoekers uit de hele wereld die het gerucht hebben opgevangen dat er ergens, in een boekwinkel aan een verborgen pleintje in het centrum van Parijs, gratis kost en inwoning wordt verschaft aan eenieder met literaire ambities. Zo is er Kurt, die al jaren leurt met een filmscript dat hij nu omwerkt tot een roman. Er is Simon, de Britse dichter die ooit een weekje zou blijven, maar inmiddels al vijf jaar in de winkel rondhangt. Iedere dag hamert hij op één van de oude schrijfmachines die verspreid door de winkel staan, maar voorlopig zonder succes. En er is dus Jeremy, journalist op zwart zaad.

De winkel staat onder leiding van George Whitman, de wonderbaarlijke communist over wie gefluisterd wordt dat hij een relatie heeft gehad met Anaïs Nin. En niet alleen met Nin, want in de loop der jaren hebben vele prachtige vrouwen– actrices, dichteressen, schrijfsters, verkoopsters –in Shakespeare and Company onderdak gevonden. Whitman is 86 en lijkt te zijn weggelopen uit een boek van Roald Dahl. De dynamiek van de steeds wisselende samenstelling van zijn eigen woongroepje lijkt hem de eeuwige jeugd te schenken. Aan geld uitgeven heeft hij een grondige hekel, aan geld verdienen evenzeer.

Naar Parijs en wel nu!
Mercer heeft met Een bed tussen de boeken een aanstekelijk boek geschreven. Zodra je de laatste pagina hebt omgeslagen, wil je onmiddellijk met je rugzakje naar Parijs om daar je intrek te nemen in Whitman’s winkeltje. De kracht van het boek zit hem niet alleen in de beeldende wijze waarop Mercer de sfeer in de winkel beschrijft, maar ook in het eerlijke beeld dat hij van zijn maanden in Shakespeare and Company tracht te schetsen. Hij idealiseert zijn verblijf geenszins, integendeel: de smerigheid van de winkel, de onderlinge intriges tussen de inwoners, de onnavolgbare humeuren van George en de tot mislukken gedoemde liefdesaffaires hebben een prominente plaats gekregen in een boek dat een nauwelijks te bedwingen nieuwsgierigheid naar het bohémienleven in Parijs oproept.