Boeken / Fictie

Geen imaginaire situatie die blijft hangen

recensie: Javier Marías (vert. Aline Glastra van Loon) - De verliefden

.

Deze verteller is, uitzonderlijk voor Marías, een vrouw. De jonge redacteur María Dolz gaat wat schuifelend door het leven. Vooral niet teveel opvallen, dat lijkt haar devies. Anderen leven terwijl zij ze van de zijlijn observeert. De anderen betreffen Luisa en Miguel, het Perfecte Paar en Miguels beste vriend Javier die zich in een complexe driehoeksverhouding bevinden. Of bevonden, want al op de eerste pagina wordt duidelijk dat Miguel er niet meer is vanwege een gewelddadig incident met dodelijke afloop.

Een lege huls
Natuurlijk raakt María na verloop van tijd toch betrokken bij de levens van haar objecten, onder andere doordat ze een verhouding begint met Javier. Maar desondanks blijft ze passief. Ze doet niks dat invloed heeft op de gebeurtenissen, zelfs niet als ze verontrustende informatie in handen krijgt die Javier in verband brengt met de moord op Miguel.

Dit maakt haar een kleur- en passieloos personage en doet je als lezer af en toe willen uitschreeuwen: ‘Doe toch eens wat!’. Maar het past wel goed bij de rol van onderzoekende toeschouwer die Marías haar heeft toebedeeld.  María fungeert als een kijkbuis, een lege huls waarmee Marías de lezer laat zien waar mensen in bepaalde omstandigheden toe in staat zijn. Of kunnen zijn, want doordat María ook niet alles weet, kan de lezer net als zij alleen maar speculeren over de ware toedracht van de dood van Miguel.

Wat is waar?
Alleen draait het in De verliefden niet om de gebeurtenissen, maar om het centrale idee dat ze oproepen: wat kunnen we precies weten? En moeten we de waarheid eigenlijk wel willen weten? Want onwetendheid maakt ook dat je je niet verantwoordelijke hoeft te voelen. In de prachtige volzinnen die hem zo eigen zijn, beschrijft Marías de overpeinzingen van zijn vertelster over deze kwestie.

Het is hoogst onwaarschijnlijk dat deze paginalange, haast essayerende gedachtenkronkels van de schuchtere María zelf zijn. Eerder lijken ze rechtstreeks van haar geestelijk vader te komen (is het toeval dat ze een naam draagt die maar één letter verschilt met die van hem?). Niet alleen qua daden, maar ook qua gedachtes voegt María dus niet zoveel toe aan het verhaal.

Waarom heeft Marías dan deze fictionele vertelster in het leven geroepen? En waarom heeft hij er überhaupt een roman van gemaakt? Waarom die overpeinzingen niet gewoon in een essay verwerken als het toch niet om de fictionele gebeurtenissen en personages gaat? Het antwoord wordt gegeven door Javier (is het toeval dat hij dezelfde naam draagt als Marías?):

Het interessante zijn de mogelijkheden en de ideeën die romans op ons overbrengen via imaginaire situaties, die blijven ons helderder voor de geest staan dan echte gebeurtenissen en we houden er meer rekening mee.

Oftewel: fictie zegt ons meer dan non-fictie.

Geen Shakespeare
Marías demonstreert dit door vele verwijzingen naar literaire grootheden als Shakespeare en Balzac wiens werk ons inderdaad nog steeds veel leert over onszelf. Maar daarmee legt hij meteen het grote verschil tussen zijn eigen werk en dat van hen bloot. Waar je met een Koning Lear kan meeleven, in zijn hoofd kan kruipen, wordt je dat bij de personages in De verliefden onmogelijk gemaakt doordat de inhoudsloze María steeds in de weg staat.

Hét voordeel van fictie ten opzichte van non-fictie als het gaat om het overbrengen van ideeën wordt door Marías amper tot niet ingezet. Met als resultaat dat deze imaginaire situatie en de mooi verwoorde ideeën niet erg helder voor de geest blijven staan.