Boeken / Fictie

Een satanisch genoegen

recensie: Janneke van der Horst - Ik weet hoe jongens huilen

Een soldaat die viool speelt op het naaktstrand, een oude man die wekelijks de trein mist naar zijn geliefde in Parijs en een jonge vrouw die op zoek gaat naar haar halfbroer en voor zijn charmes valt. In Ik weet hoe jongens huilen, het debuut van Janneke van der Horst, worden jonge mensen ingehaald door hun eigen melancholie.

In een interview op de website van haar uitgever vertelde Van der Horst ‘een satanisch genoegen te beleven’ jongens aan het huilen te brengen. ‘Een kort moment van trots, hierna volgt de pijn van iemand pijn te doen’, aldus de vijfentwintigjarige schrijfster. De titel van haar verhalenbundel drukt deze combinatie van trots en treurigheid uit, de verhalen zelf zijn een stilistische combinatie van humor en realisme die bij de lezer een lach teweegbrengt en tegelijkertijd de ziel raakt.

Parijs

De ik-figuren zijn jonge mensen die grotendeels afkomstig zijn uit kleine dorpen en families met verborgen geheimen. In een van de verhalen vertelt een man enkele wachtende toehoorders op een dorpsperron over zijn aanstaande reis naar zijn grote liefde in Parijs. Hij sleept hen mee in zijn amoureuze verlangen. ‘Deze liefde was anders dan die van de jongens uit het dorp. En zeker anders dan die van mijn ouders.’ De hoofdpersoon, Lukas, vergeet even de troosteloosheid van zijn supermarktbaan. ‘Ik overwoog om met hem mee te reizen. Misschien had ze een dochter.’

De rode draad in deze bundel is melancholie, wat zowel in stijl als in inhoud tot uitdrukking komt. De conductrice rukt Lukas terug in de realiteit:

‘Dag meneer van Woerden, bent u weer op weg naar Parijs? Komt u de trein in? Ze zwaaide naar de man en knipoogde naar de meisjes. ‘Ik… eh, ik ben volgens mij mijn paspoort vergeten.’ ‘Dat geeft toch niet! Dan probeert u het over een paar dagen toch weer?’ Haar toon was als een zuster die tegen een hardhorende patiënt praat. We negeerden haar, bleven naar de man kijken en hoopten dat hij zijn koffer zou pakken en richting de trein zou lopen. Richting Océane met haar zwarte krullen en haar voet die een massage nodig had.

Zoals vaker in de bundel speelt Van der Horst hier met hoop en desillusie. Lukas en de meisjes op het perron werden door de onbekende man en zijn verhaal meegevoerd in een verlangen naar het exotische, om gedesillusioneerd achtergelaten te worden als de man zijn trein niet neemt.

Van der Horst deed schrijfervaring op als redacteur voor het studententijdschrift Propria Cures en schreef voor HP/De tijd, Het Parool en NRC Handelsblad. Haar journalistieke achtergrond vertaalt zich in een jeugdige en meeslepende stijl waarin de kunst van het weglaten niet wordt geschuwd. Zo weet de schrijfster een anekdote over een dikke jongen in het zwembad tot een beschrijving van de gevoelens van de hoofdpersoon te maken.

Columns

Het studentenleven komt met grote regelmaat voorbij. ‘Fiola en ik hebben namelijk één heilige regel in ons huishouden en dat is dat we nooit verantwoordelijk zijn voor de scharrels van een ander. Daar zou ik ook niet aan kunnen beginnen. Fiola gaat makkelijker op haar rug liggen dan Luis Suárez.’

Toch biedt Ik weet waarom jongens huilen meer dan Beau’s handboek voor studenten. De pijnlijke realiteit van het dagelijks leven wordt fraai uitgedrukt in directe taal. Er schuilt een waarheid in de op de achterflap geponeerde vergelijking met Manon Uphoff: het is absurd realistische fictie. De nuchterheid waarmee ze de angst en schaamte van haar personages beschrijft, getuigen van scherpte. Wel heeft haar boek een dergelijk tempo dat een literaire verdieping verloren gaat. Door scherpe oneliners en korte zinnen blijven de verhalen veel weg hebben van columns.