Boeken / Fictie

Vlamingen met Amerikaanse dromen

recensie: Jan van Loy - Alfa Amerika

Laat ik het meteen maar vertellen: Jan van Loy heeft mij bekeerd. Ik las nooit fictie – of half. Als ik al begon, verloor ik na een paar honderd pagina’s interesse. Alleen non-fictie kon mij bekoren: doorgaans saaie historische beschouwingen en politieke, maatschappelijke en culturele polemieken sierden mijn nachtkastje. Maar nu, na het lezen van Alfa Amerika, is dat allemaal anders. Alleen dat al beschouw ik als een prestatie van formaat.

Vanaf pagina één had de Belgische auteur Jan van Loy me te pakken. Dat hij me boeide kwam vooral door de vorm; ik verwachtte een bedacht geheel, maar Van Loy trakteerde me op het eerste gezicht toch op non-fictie. Sterker nog: de beste non-fictie die ik sinds tijden had gelezen. Van Loy schrijft in een vorm en een stijl waar veel historici, sociologen, filosofen en andere chroniqueurs van de werkelijkheid een puntje aan kunnen zuigen. Hij heeft weliswaar als voordeel dat hij zich niet aan de werkelijkheid hoeft te houden – deze reportages en historische opstellen komen uit Van Loys duim – maar feit blijft dat hij met de middelen van echte reportageschrijvers een levend en spannend verleden weet op te roepen. Alfa Amerika sprankelt, kriebelt, overtuigt en doet verlangen naar meer.

Wolkenkrabber

~


De auteur, die voor zijn boek Bankvlees de Debuutprijs Vlaanderen 2005 ontving, opent meteen overdonderend met het intrigerende verhaal Manhatten on the left bank. Deze eerste en beste van vier verhalen over Vlamingen met Amerikaanse dromen speelt in de eerste helft van de twintigste eeuw, en verhaalt over een jongen die naar Amerika trekt om op Wallstreet zijn talent te ontdekken. Pierre Verbeeck wordt daar de rijkste beursspeculant ter wereld, en veroorzaakt – volgens de beschuldigende kranten althans – eigenhandig de beurskrach van 1929.

Gedwongen keert hij terug naar het door hem zo verfoeide kleine, bekrompen en achterlijke België. Daar wordt hij bevestigd in de afkeer van zijn geboorteland. Op de linker Scheldeoever, de onbebouwde kant van Antwerpen, bouwt hij een ‘Manhatten’, een stadsuitbreiding met ondermeer de hoogste wolkenkrabber ter wereld. Tot zijn onbegrip wilde geen enkele Belg wonen in die ‘Neustadt’. Alleen uit Duitsland gevluchte joden trekken er naar toe, wat tijdens de Duitse bezetting tot een bijna natuurlijke getto leidde.

Dit fantastische leven wordt door Van Loy op overtuigende wijze beschreven. Met gefingeerde brieven, krantenartikelen en interviews met oude familieleden weet hij een treffend historisch beeld te schetsen – ook al is het allemaal bedacht.

Verschillende vormen

Na het eerste, goed geannoteerde en overtuigend vormgegeven verhaal volgen nog drie andere zogenaamde non-fictie verhalen. Allen in een andere vorm; rockster Eddie Eijkelboom vertelt zijn hilarische verhaal over The Jet-Cats rechtstreeks in een interview, en het leven van politieman en scriptschrijver Johnny Vanhees komt via zijn dagboek tot de lezer. Alleen Pornologie, het vierde en laatste verhaal, is minder vormvast. Dit lijkt door Van Loys aanhalen van gedachten in eerste instantie meer dan het voorgaande op ’tradtionele’ literatuur. In de tweede helft van dit verhaal, als de schijnwerper wordt verplaatst van tv magnaat Christian Michiels naar gefrustreerde vader André Thijs, wordt echter weer de vertrouwde non-fictie-vorm van het eerste verhaal uit de kast gehaald. Politieverhoren, krantenberichten en interviews vormen dan weer de bronnen van Van Loy.

Ieder verhaal uit Alfa Amerika vervulde me tijdens het lezen met respect en bewondering; Van Loys schrijven is knap en verzorgd, maar het is vooral de vorm die verrast. Meteen na Alfa Amerika stortte ik me op een Nederlander met Amerikaanse dromen: Arnon Grunberg, wiens Blauwe maandagen evenzo snel van het nachtkastje verdween als Alfa Amerika – en niet omdat ik de interesse verloor. Ik lees weer fictie, met dank aan Jan van Loy.

Alfa Amerika is genomineerd voor De Gouden Uil 2006