Boeken / Fictie

Meeslepende roman ten tijde van afloop tsarentijd

recensie: Irène Némirovsky (vert. Pauline Sarkar) - De affaire Koerilov

Irène Némirovsky is in Auschwitz vermoord toen zij 39 jaar oud was. Zij had zich al literair bewezen. Uitgeverij De Geus maakt zoveel jaar na datum consequent werk van haar oeuvre: De affaire Koerilov is de zesde titel.

De roman is van bescheiden omvang, voornamelijk doordat over het onderwerp niet groots wordt uitgepakt. Dat zou ook niet voor de hand gelegen hebben. Verteller is de Zwitser Léon M., vroeger revolutionair, nu in Nice het eind van zijn leven slijtend. Daar opent de roman, waarna een verslag volgt dat in 1932 in zijn nalatenschap werd aangetroffen.

Léon (22) komt door de opvattingen en activiteiten van zijn ouders in het milieu van revolutionairen terecht. Na hun dood krijgt hij de opdracht in tsaristisch Rusland de hardvochtige minister van Onderwijs om te brengen. Hij doet zich voor als arts Legrand en wordt aangenomen om permanent nabij de minister te blijven; deze lijdt aan leverkanker. Het is de tijd dat studenten ondanks alle repressie blijven demonstreren en de Eerste Russische Revolutie (1905) aanstaande is. Na de Russisch-Japanse oorlog wordt aan het tsarendom definitief een eind gemaakt.

Cynisme
De datum nadert waarop de minister er in de drukte van een staatsbezoek aan zou moeten geloven, maar ‘dokter’ Legrand heeft het beoogde slachtoffer inmiddels goed leren kennen. Deze blijkt niet louter een onderdrukkend monster te zijn, wat ertoe leidt dat Legrand zich afvraagt of hijzelf honderd procent revolutionair is. Hij twijfelt of hij zijn opdracht ten uitvoer zal brengen. Impliciet ligt hier het thema hoe ver je kunt of moet gaan om wat voor zaak ook te dienen — navrant genoeg tegen het zwarte licht van de dood van de schrijfster zelf.

In de spannende opbouw en afloop zit de grootste kracht. Naarmate Legrand langer in de nabijheid van de minister vertoeft, zakt het even in. De ruimte die in het verhaal ontstaat na de aanvankelijke gebeurtenissen wordt weinig opgevuld met dieper zicht op de twee hoofdpersonages. Op zich begrijpelijk: de minister kan zich onmogelijk ontpoppen tot een flapuit tegenover de jonge arts. Diens karakter komt ook weinig aan bod, want hij beschrijft voornamelijk wat hij in het wespennest van de politiek om zich heen ziet en hoort.

Stijlen
Némirovsky beschikte voor deze roman over een bijzondere schrijfstijl: zakelijk en nuchter, wat op het conto komt van Léon M., maar de schrijfster zelf heeft er een licht zweem van haar eigen literaire stijl overheen gelegd. Beide stijlen vormen een volmaakte eenheid. Mooi gedoseerd word je verrast door beelden als ‘zwarte haren die in twee strengen als bakkebaarden langs haar wangen vielen’. De stijl als geheel is vanzelfsprekend trefzeker. Verteld wordt in vrij korte, afgemeten hoofdstukken, die het verhaal een geraffineerd ritme verlenen.

De roman is dermate overtuigend verteld dat je je afvraagt of Koerilov echt bestaan heeft als minister van Onderwijs onder tsaar Nicolaas II of helemaal uit de duim van de schrijfster komt. Ze moet zich hoe dan ook uitstekend gedocumenteerd hebben, maar het documentaire en romaneske vloeien bewonderenswaardig in elkaar over.