Boeken / Fictie

Van dwaze en wijze maagden

recensie: Ida Simons - Een dwaze maagd

Daar was er weer een, zo’n klassieker, deze keer in de vorm van Ida Simons’ Een dwaze maagd. Uitgeverij Cossee scoort met een subtiele en licht humoristische versie van Simons’ eigen levensverhaal.

Ida Simons, geboren in 1911 in Antwerpen, overleed nog voor ze Sara zag in 1960, hetzelfde jaar waarin Anna Blaman stierf. Een jaar eerder was Een dwaze maagd verschenen en het was bejubeld in de pers. Simons, een veelbelovend concertpianiste die tijdens de oorlog naar Theresienstadt werd gestuurd en het kamp overleefde, kreeg de lof toegezwaaid die haar anders als musicus misschien was toegekomen.

Humor en ironie

Het is niet moeilijk om te zien waarom de critici toen – en nu – voor deze roman vallen. Het verhaal van de jonge Gittel en haar joodse omgeving wordt door Simons met de nodige humor en ironische afstand geschreven. De openingsparagraaf laat dat al gelijk zien:

Van jongs af aan was ik eraan gewend mijn vader, ongeveer dagelijks, te horen zeggen, dat hij zijn medemens ernstig benadeeld had omdat hij niet begrafenisondernemer was geworden. Naar zijn stellige overtuiging zou, onmiddellijk daarna, de bevolking van onze planeet louter uit onsterfelijken hebben bestaan.

In plaats van begrafenisondernemer is Gittels vader handelaar geworden en maakt hij vaak ruzie met zijn vrouw. ‘Op zon- en feestdagen vochten mijn ouders als kat en hond,’ observeert Gittel, en helaas zijn joden ‘met een dubbel stel feestdagen behept’. Tijdens die ruzies vertrekken moeder en dochter naar Antwerpen, naar oma. Daar leert Gittel onder andere de vijftien jaar oudere Lucie Mardell kennen, en de mooie jongen Gabriël.

Lucie en Gittel trekken veel met elkaar op en worden goede vrienden, al blijft in hun vriendschap ook altijd een ondertoon van rivaliteit aanwezig. Die rivaliteit spitst zich natuurlijk toe op Gabriël. Een openlijke strijd wordt het echter nooit: eer die begonnen zou zijn trekt Lucie, vanwege haar leeftijd, aan het langste eind.

Als een wijze maagd

Een dwaze maagd wordt bevolkt door nog veel meer bonte, veelal Joodse personages. Er zijn rijke vrouwen met personeel, rokkenjagers en bankiers. Eén van de vermakelijkste familieleden is oom Wally, die zijn vrienden om de haverklap naar de notaris roept omdat hij een voorspelling officieel wil laten optekenen:

Thea beweert zes maanden of langer bij haar familie domicilie te zullen kiezen. Ik, hierboven genoemde wijze Wally, verklaar, dat zij, voordat zes weken verstreken zijn op haar eigen adres teruggekeerd zal zijn, en blij toe!

Te midden van de verhuizingen tussen Den Haag en Antwerpen en een kort verblijf in Berlijn – waar Gittels vader rijk hoopt te worden –, groeit de jonge Gittel op. Ze probeert de wereld om haar heen, de bedrieglijke wereld der volwassenen, te doorgronden en tussen alle kwaden door te laveren. Dat gaat op een gegeven moment verschrikkelijk fout. ‘Ik wilde bedachtzaam en voorzichtig zijn, als de wijze maagden,’ spreekt ze zichzelf op de laatste pagina’s toe. Misschien dat dat haar met enige oefening zal lukken.

Meer!

Maarten ’t Hart, de profeet van Ida Simons, noemt Een dwaze maagd één van de hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur. Uitgeverij Cossee heeft met deze roman een prachtige vondst gedaan. Eva Cossee vond deze roman in de boekenkast van haar ouders – misschien is daar meer te vinden?