Boeken / Fictie

Zwart en blank

recensie: Herman Hennink Monkau - De kleurling

Misschien kan het in Nederland gewoon wel, maar als je als blanke in ‘de West’ op een terrasje zit en een boek leest dat De kleurling heet, dan houd je het boek op zo’n manier dat niemand de titel kan lezen. Je zou eens aanstoot geven.

Die politieke correctheid jegens de neger, de zwarte, de medemens van Afrikaanse origine, wordt op een prettige manier onder de loep genomen en aan de kaak gesteld in het debuut van Herman Hennink Monkau. Als zoon van een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder werd hij in het Amsterdam van de jaren dertig groot. In die jaren was het nog gewoon dat men zwarten als een exotische curiositeit beschouwde of hen apen noemde. Een van de kennissen van Monkau vertelt hoe hij zijn eigen huidskleur exploiteerde door bij een circus te gaan: “Man, ik hoefde maar even met mijn ogen te rollen en mijn gebit te ontbloten of het publiek lag in een deuk. (…) Nee, van politieke incorrectheid had niemand toen last, ook ik niet.”

Negerzoen

Die politieke incorrectheid is vandaag de dag omgeslagen in een buitengewoon raciaal bewustzijn. De blanke is zich vreselijk bewust van zijn eigen kleur wanneer hij een zwarte ontmoet. Dat besef mondt uit in krampachtig gewoon doen en vooral niets zeggen over zwart of wit, maar met die houding benadruk je de uiterlijke verschillen alleen maar meer, zoals ook blijkt uit Monkaus voorbeelden. Het woord negerzoen is nog niet zo gek lang geleden geschrapt.

Anderzijds zijn er ook mensen genoeg die de neger ogenschijnlijk nemen voor wat hij is en zonder problemen dingen zeggen die de politiek correct denkende medemensen het schaamrood op de kaken doen krijgen.

Wat dat betreft is De kleurling een verfrissend boek. In gesprekken met vrienden en familieleden laat Monkau zien hoe de houding tegenover de zwarte medemens in het algemeen en de Surinamer in het bijzonder vanaf de jaren dertig is geweest. De meeste dingen die blanke Nederlanders zeggen en doen zijn inderdaad ongegeneerd racistisch, maar gelukkig kunnen de sprekers in De kleurling ons meestal wel vergeven.

Persoonlijke visie

Maar dat is niet alleen waar De kleurling over gaat. Het boek is voornamelijk een persoonlijke visie op de geschiedenis van Suriname en Surinamers in Amsterdam. Monkau heeft zijn onderwerp bewust klein gehouden en nergens pretendeert hij alles te weten. Zijn stijlkeuze sluit daar ook naadloos op aan: het boek is één lange discussie tussen Monkau en zijn vrienden, die elk hun eigen herinneringen ophalen.

Die stijl is soms echter ook vermoeiend. In lange monologen van de spreker en korte tussenwerpingen van de vrager meandert het boek zonder één witregel van begin tot eind. Het is een constante stroom van gedachten, memoires en inzichten die allemaal bijzonder interessant zijn, maar door het karakter van het boek drijven vele van deze mooie anekdotes en verhalen als mooie bloemen op een stroom mee: ongrijpbaar verdwijnen ze na een poosje uit het zicht. De schoonheid van de bloemen laat je echter gespannen stroomopwaarts turen, op zoek naar nog meer moois.

Onzichtbare scheidslijn

Als er iets is wat je van De kleurling opsteekt, is het dat Surinamers meesterlijke vertellers zijn, althans: Monkau en zijn kennissen. Verder gunt het boek je inzicht in het leven van de zwarte Nederlander vanaf zijn kant. Een interessant en leerzaam perspectief dat je als blanke niet vaak inneemt. Maar ondanks dat blijft er na lezing van De kleurling toch teleurstelling hangen. Die heeft niet zozeer met het boek te maken als met het feit dat je als blanke Nederlander nooit hetzelfde kunt zijn als een zwarte Nederlander. Een ander wereldbeeld, een andere culturele achtergrond en een raciaal bewustzijn dat nooit zal verdwijnen staat de blanke in de weg. Als blanke kun je ook niets zeggen over de relatie tussen blank en zwart. Daarom heb ik op mijn terrasje in ‘de West’ het boek maar gauw in mijn tas gestopt toen een zwarte collega mij in de gaten kreeg en een gesprek wilde beginnen. Over sommige dingen kun je wel lezen, maar niet praten.