Boeken / Fictie

Een weinig geïnspireerde Mankell

recensie: Henning Mankell (vert. Clementine Luijten) - Geschiedenis van een gevallen engel

Henning Mankell is een man van vele gezichten: naast loeispannende en uitstekend geschreven thrillers publiceert hij gevoelige romans over Afrika en filosofische kinderboeken. En soms een misser.

Het is al vaak verteld, maar Henning Mankell is een halve Afrikaan. Decennialang woont de Zweed nu al de helft van het jaar in Mozambique, waar hij leiding geeft aan het plaatselijke theatergezelschap, zeg maar het Nationaal Toneel van Maputo. Het continent intrigeert hem, hij schreef er al vaak over. Niet alleen in zijn Wallander-thrillers (zoals De witte leeuwin, over een fictieve aanslag op Nelson Mandela), maar vooral in zijn romanproductie. Comédia Infantil, Tea-bag en De verteller van de wind zijn romans waarin hij problemen als emigratie, bijgeloof, aids, stammenstrijd en apartheid aan de orde stelt, niet zelden beschreven vanuit het oogpunt van de Afrikanen zelf. Dat kan Mankell, hij is inmiddels bijna zelf een Afrikaan geworden. Toch, er is één maar: hij is en blijft een blanke.

Een eeuw geleden
Blank is ook Hanna Lundmark, een landgenote die een kleine eeuw vóór hem in het continent verzeild raakte. Mankell kwam haar naam via-via op het spoor in de archieven en schreef over het weinige dat er van de vrouw bekend is een vuistdikke roman. In die roman, Geschiedenis van een gevallen engel, is Hanna een eenvoudig plattelandsmeisje zonder vader, dat op haar achttiende verjaardag naar de stad wordt gestuurd om er werk te vinden. Uiteindelijk belandt ze als kokkin op een schip richting Australië. Daar komt ze nooit aan.

Geschiedenis van een gevallen engel is het verhaal over een vrouw die geen regie voert over haar eigen leven, die zich voort laat drijven op de stroming. Ze weet van niets, en verbaast zich daarom ook over niets. Door haar ogen ziet de lezer het Afrika van het begin van de 20e eeuw: een continent waar de talloze problemen van vandaag al aanwezig zijn. En dan vooral de barbaarse scheiding tussen blank en zwart, tussen beschaafd en verwilderd, tussen geld en geen enkele kans op geld. Mankell beheerst de kunst om die problemen al vertellend aan de orde te stellen, dat bewees hij in zijn eerdere Afrika-romans.

Op halve kracht
Dit keer lijkt het echter alsof hij alle ellende bij de lezer door de strot wil duwen. De onaangedaanheid van Hanna, die inmiddels de madame van een hoerenkast voor blanke zeelieden is geworden, draagt bij aan de gruwel die Mankell soms beschrijft. Maar hoeveel schrijnende situaties Mankell ook opdient: beklijven doen ze niet. Daarvoor is zijn vaak geprezen stijl in dit boek te beschrijvend, te koeltjes, sleets bijna. Het lijkt alsof de meester van de spanningsopbouw dit boek op routine, ja zelfs op halve kracht geschreven heeft.

Er is niet sprake van één verhaal, meer van een kluwen van verhalen waarvan het één beter wordt afgewikkeld dan het ander. Natuurlijk: Hanna verafrikaanst steeds verder, tot ze haar afkomst bijna vergeten is, maar toch blijft ze enigszins bevreemd kijken naar de relatie tussen zwart en blank. Eén keer stelt ze zich tot doel iets aan die onrechtvaardigheden te doen – als de donkere vrouw van een blanke man zonder proces in de kerker wordt gesmeten als zij haar man in een vlaag van echtelijke woede doodt (niet geheel zonder reden, die woede, trouwens). Haar particuliere humanitaire missie mislukt, maar de boodschap is duidelijk: Hanna heeft het hart op de juiste plaats, ondanks haar jarenlange winstgevende uitbuiting van zwarte vrouwen.

Wat wilde Mankell met deze roman precies duidelijk maken? Waarom moest het verhaal van Hanna Lundmark honderd jaar geleden plaatsvinden?

Enkele opflakkering
Misschien had een eigentijdse versie van het verhaal de roman kunnen redden, maar ook dat is maar helemaal de vraag: de beste thrillerschrijver van de laatste twintig jaar (met afstand) betoont zich bij hoge uitzondering niet bijster geïnspireerd. Natuurlijk zitten er hier en daar ontroerende en spannende momenten in, alsmede een enkele opflakkering van Mankells onmiskenbare vakmanschap bij de beschrijving van een natuurtafereel of een gemoedsgesteldheid, maar Geschiedenis van een gevallen engel blijft toch vooral steken in een gebrek aan ambitie en een overschot aan pagina’s.