Boeken / Fictie

Hé wat leuk, je leest de recensie!

recensie: Hanna Bervoets - Of hoe waarom

.

‘Hé, wat leuk, je leest de achterflap! Dan wil je vast weten waar dit boek over gaat. Nou, dat vertel ik je graag: dit boek gaat over Florence Vos. Voor intimi: Flora. Dus ook voor jou.’ Zo wordt de nieuwsgierige lezer aangesproken op de achterflap van Of hoe waarom, nadat het oog eerst gevallen is op het citaat-in-hoofdletters van Ronald Giphart: ‘Wát een pen heeft Hanna Bervoets. Haar debuutroman is verfrissend, origineel, vrolijk en zwanger van talent.’

Hypeje

~

Hanna Bervoets is overal. In het Volkskrant Magazine, waarin ze sinds enkele weken een column heeft. In de Marie-Claire. En dus ook op het nachtkastje van Ronald Giphart. Dat is allemaal nog niets vergeleken bij haar protagoniste Flora Vos, trotse bezitter van een eigen website en accounts op Hyves, Twitter, Facebook en Youtube. De niet-bestaande Flora heeft momenteel 187 Hyves-vrienden en 149 followers.

Kortom, verplichte leerstof voor marketingstudenten, deze gratis strategie. Bij dit soort hypejes dreigt het gevaar dat de inhoud van de roman ondersneeuwt onder een dikke laag aandacht voor de making of. Dus nu: het boek.

Primordiale dwerg

In Of hoe waarom beschrijft de jonge Florence Vos – 24 jaar, trendy, journaliste bij een leesmaptijdschrift vol interviews over incest, verminking en meer van dat – drie dagen uit haar leven. Drie cruciale dagen, zo blijkt als het langste hoofdstuk van de drie, ‘Of’, uitgelezen is. Flora is een kind van een afwezige vader en een van kincorrectie naar botoxbehandeling toelevende moeder. Ze speelde als baby de hoofdrol in een funniest homevideo, deed Ruth Jacott na in de Miniplaybackshow (‘Vrij met mij, de hele nacht’) en zit regelmatig in het publiek bij talkshows. Haar dagelijks leven speelt zich af op de burelen van het onsmakelijke tijdschrift Haar geheim, dat samen met Vissen & Jagen een redactiekantoor moet delen. Zoals het een journaliste betaamt trekt Flora er ook op uit, bijvoorbeeld om een interview te maken met de primordiale dwerg Mimi, die een relatie had met de kinderporno kijkende Henri. Als ze schrijft over de ontstaansgeschiedenis van die verkering, is Bervoets inderdaad verfrissend en vrolijk:

Ze hadden elkaar ontmoet op een bijeenkomst van de Nederlandse Literaire Lilliputter Vereniging. Mimi was geen lilliputter, en Henri ook niet, maar beiden waren toegelaten.
De bijeenkomst was in KidzCity, een overdekt pretpark met springkastelen, een ballenbak en de enige feestzaal met genoeg laag meubilair: stoelen en tafels in felle kleuren. Daar aten de leden van de Nederlandse Lilliputter Vereniging gefrituurde visfiguurtjes met friet want iets anders hadden ze in KidzCity niet.

Waarom eigenlijk

Bervoets’ droogkomische talent heeft kunnen rijpen in de kolommen van tijdschriften als NL20 en Elsevier, maar haar opmerkelijke fantasie kan ze in haar fictiedebuut pas voor het eerst werkelijk kwijt. Diezelfde fantasie wordt verderop in het verhaal problematisch, want gaandeweg wordt duidelijk dat Flora iets vreselijks heeft gedaan, maar terwijl de vragen Of en Hoe uitgebreid beantwoord worden, is de beantwoording van de laatste vraag, Waarom – door middel van enkele gefingeerde krantenartikelen – weliswaar origineel maar toch wel erg karig. Het lijkt alsof de tijd ontbrak om verder in te gaan op de verreweg interessantste vraag van het boek. Eigenlijk is het boek nog lang niet af, want een vloeiende stijl en een origineel idee maken samen nog geen roman.

Of Bervoets’ pen inderdaad zwanger is van talent? Vast. Die zwangerschap heeft echter geleid tot een couveusekindje, een te vroeg geborene. Er had meer in gezeten, in die veelbelovende combinatie van de ritmische, bijna staccato stijl en het verhaal over de bizarre Flora. Graag nog een boek, maar dan niet alleen een goed geschreven, origineel verhaal, maar een gezonde, blozende roman van een pondje of zeven.