Boeken / Fictie

De maatschappij in dichtvorm

recensie: Hagar Peeters - Loper van licht

Dichter des Vaderlands is ze niet geworden, maar met Loper van licht mengt Hagar Peeters zich net zo goed in maatschappelijke discussies. Ze zet je aan het denken over vluchtelingen, gebroken relaties en de positie van vrouwen. En dat allemaal in een krachtige en klankrijke stijl.

Het is alweer tien jaar geleden dat Hagar Peeters met de bundel Genoeg gedicht over de liefde vandaag debuteerde. Vóór haar debuut was ze echter al een graag geziene gast bij onder meer Crossing Border en de Nacht van de Poëzie. In 2003 zag Koffers zeelucht het licht, een bundel die haar de J.C. Bloemprijs en de Jo Peters Poëzieprijs opleverde.

Uitgekotst

Loper van licht draait om Peeters’ Bijbelse naamgenote, de slavin Hagar die Abraham een zoon schonk en met hem werd verstoten naar de woestijn. In Peeters’ dichtbundel is vanaf de eerste regels duidelijk dat we hier niet te doen hebben met een passief slachtoffer: ‘Te brutaal bevonden ben ik / een eeuwigheid geleden / verbannen naar de woestijn.’ Brutaal in de ogen van de hiërarchische Bijbelse wereld, naar hedendaagse maatstaven een sterke, eigenzinnige vrouw.

In het tweede gedicht vergelijkt ze Hagars lot met dat van Ayaan Hirsi Ali, op het moment dat zij na het namendebacle door Rita Verdonk figuurlijk de woestijn in werd gestuurd. Die letterlijke verwijzing is eigenlijk niet nodig. Peeters’ poëzie is krachtig genoeg om op eigen, tijdloze benen te staan. Natuurlijk staat Hagar voor alle monddood gemaakte, door de maatschappij uitgekotste bannelingen. Dat maakt Peeters duidelijk genoeg met prachtige regels als: ‘Wanneer de uitgewezene zijn huis verlaat / volgt hij de borden met “uitgang” / die overal waar hij aankomt zijn geplaatst.’

Roes

De dichtbundel strekt echter verder dan het lot van een vrouw die weigert zich te laten knechten. Peeters geeft ook een stem aan het wankele huwelijk van Sara en Abraham. Schrijnend is het gedicht ‘Verbroken’, waarin ze de aandacht waar Sara naar verlangt, in scherven laat vallen: ‘Je zou je eraan kunnen snijden. / Zag je er één over het hoofd, / het werd nooit meer hetzelfde.’

De mannen komen in Loper van licht bepaald niet in een fraai daglicht te staan. Zijn ze niet bezig om hun dienstmeid te bezwangeren dan dumpen ze haar in de woestijn. In ‘Hagars aspiraties’ lijkt dichteres Hagar voor zichzelf te spreken als ze onomwonden haar plaats opeist tussen de grote – mannelijke – dichters. Afgelopen moet het zijn met de ‘de verboden kamer’ waarin de mannen hun gedichten schrijven en haar niet toelaten, behalve in de hoop op ‘een genotvolle nacht’. Het gedicht leest als een opzwepende roes en eindigt kort maar krachtig: ‘Wie mij vraagt zo veel mogelijk uit te trekken / zal ik gebieden daarin voor te gaan / en het daarbij te laten.’

In nauwelijks veertig pagina’s heeft Hagar Peeters een ambitieuze dichtbundel neergezet. De gedichten variëren van zeer kort tot enkele pagina’s lang. Ieder gedicht wordt gekenmerkt door een ogenschijnlijk alledaags taalgebruik. Maar lees het eens hardop, proef de woorden op je tong en je ontdekt telkens een nieuw klankspel, een doordacht, speels ritme. Loper van licht is een genot om te lezen, van begin tot eind.