Boeken / Kunstboek

Het boetseren van gebouwen

recensie: H. Berens (red.) - P. J. H. Cuypers (1827 - 1921). Het complete werk

Het rijksmuseum en het Centraal Station: twee markante Amsterdamse gebouwen. Hun opvallende bouwstijl is niet hun enige overeenkomst; deze monumentale panden zijn namelijk beide van de hand van de man die momenteel weer eens volop in de belangstelling staat: P. J. H. Cuypers.

Gelijktijdig met de hier behandelde NAi-publicatie P.J.H. Cuypers (1827-1921). Het complete werk verschijnen namelijk ook Cuypers’ biografie van W. van Leeuwen en het proefschrift van A. Oxenaar over Cuypers en de introductie van het gotisch rationalisme in Nederland. Zijn archief is opnieuw geïnventariseerd en beschreven en tegelijkertijd vinden zowel in NAi Rotterdam als in Nai Maastricht tentoonstellingen over zijn werk plaats. Cuypers is met andere woorden hot.

De restauratie van het rijksmuseum als het Centraal Station met respect voor de originele stijlelementen van Cuypers én het opnieuw geïnventariseerde archief gaven aanleiding tot de diverse publicaties. Door dit alles lijkt het of Cuypers een beetje dé man van zijn tijd was, maar wellicht heeft geluk daarin ook een rol gespeeld. Van veel van zijn tijdgenoten is namelijk gewoonweg minder werk en archief bewaard gebleven. Cuypers was een nauwgezet man en documenteerde zijn werk zo goed mogelijk. En dat uitgebreide archief rubriceerde hij ook nog eens netjes volgens een zelf uitgewerkt systeem. Hierdoor kan men vandaag de dag nog steeds een duidelijke inkijk krijgen in zowel zijn werken, materialen als designs, evenals in de toegepaste werkmethode. Cuypers was min of meer de grondlegger van de huidige architectenbureaus.

Geluk
Ook hebben zijn belangrijkste werken de tussentijdse verander- en sloopdwang weten te weerstaan. Van tijdgenoot Gosschalks werk de Westergasfabriek zijn bijvoorbeeld nogal wat onderdelen en ornamenten verloren gegaan. Ook Cuypers’ Gesamtkunst lijkt momenteel meer bekendheid te genieten dan het renaissancistische totaalpakket van interieur, kunstnijverheid en exterieur van Gugel en zijn leerlingen. Het zit de man gewoon erg mee.

Dat is ook wel een beetje wat je in zijn hele architectenleven terug ziet komen. Zijn conservatieve Rijksmuseum mocht hij ontwerpen in een tijd dat de liberale politiek het roer overnam. En ondanks die politieke tegenstroom werd hem deze opdracht dus toch gegund. Hij had namelijk het geluk dat de oorspronkelijk liberale minister van Binnenlandse Zaken Jan Heemskerk in de loop van zijn ambtsjaren steeds conservatiever werd en Cuypers deze opdracht én die voor het Centraal Station in 1876 alsnog toebedeelde.

En nu heeft hij dus het geluk dat er menig tentoonstelling en schrijven aan hem wordt gewijd. En dat terwijl het dit jaar toch eigenlijk Gosschalks jaar zou moeten zijn, aangezien die in 2007 precies honderd jaar geleden is overleden.

Bekijks

~

Om te zien waarom Cuypers zo geëerd wordt, kun je jezelf nog tot 6 januari naar zowel Rotterdam als Maastricht begeven. In Maastricht staat het jaar 1897 en de daarin plaatsvindende restauratie van Kasteel de Haar centraal. In Rotterdam wordt het succesjaar 1877 belicht. Het jaar waarin Cuypers start met zijn sterk bediscussieerde publieke gebouwen: het rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam. In Rotterdam zijn vooral veel schetsen en tekeningen te bezichtigen. Niet alleen van de twee eerder genoemde bouwwerken, maar ook van diverse kerken waar Cuypers zich dat jaar mee bezig hield. Kerken en kathedralen vormen sowieso de hoofdmoot van Cuypers werk. Vele tientallen kerken die ook vandaag de dag nog ons straatbeeld opluisteren zijn van zijn hand.

In een sfeervol ingerichte en met doek opgedeelde zaal één kun je in het NAi in Rotterdam rustig genieten van de gedetailleerde ontwerpen van Cuypers’ hand. En niet alleen architectonisch is dit interessant, ook qua tekenkunst is dit zeker de moeite van een bezichtiging waard.

Tenslotte is daar dan ook nog het lijvige boekwerk met een overzicht van zijn gehele werk. Een vierhonderd pagina’s tellend boek met vele tekeningen, schetsen en foto’s uit Cuypers’ archief. Het geheel is aangevuld met negen essays over Cuypers, diens (inter)nationale betekenis en belangrijkste werken. Een prachtig boek op kwalitatief glossy papier dat een schitterend overzicht van Cuypers’ werk biedt. De essays zijn boeiend en plaatsen het geheel in het toenmalige tijdsbeeld. Het is echter geen boek voor beginners. De essays gaan uit van een gedegen basiskennis van de architectuur en met name van de architectuur vanaf het midden negentiende tot het begin van de twintigste eeuw. De vele stromingen en jaartallen laten je al snel duizelen als je geen vaste architectonische grond onder de voeten hebt. Maar voor eenieder met wat basiskennis en een gezonde interesse in architectuur in het algemeen en Cuypers in het bijzonder is dit een boek dat je móet hebben gelezen. Dit is te mooi om alleen maar op de koffietafel te laten liggen.