Boeken / Fictie

Een boek dat nooit als boek bedoeld was

recensie: Goran Petrović (vert. Roel Schuyt) - Villa aan de rand van de tijd

Serviër Goran Petrović schreef een magisch realistisch sprookje als ode aan de verbeelding en waarschuwing voor hen die daar misbruik van willen maken.

In Villa aan de rand van de tijd krijgt Adam, student en redacteur in de Servische hoofdstad Belgrado, de klus een boek uit de jaren dertig grondig te redigeren. Zijn opdrachtgevers, zo blijkt al snel, willen dat hij het helemaal aan hun smaak aanpast. Het boek, getiteld Mijn nalatenschap, is geschreven door de al lang overleden Anastas S. Branica en is nauwelijks als boek bedoeld. Het mist een verhaallijn, heeft geen personages en bevat niets dan lange uitweidingen over een villa. De lezer mag met het boek aan de slag. Zelf beschikt Branica over de bijzondere eigenschap dat hij doorleest waar de meeste mensen stoppen en zelfs kennismaakt met lezers die tegelijkertijd hetzelfde boek lezen. Anderen die op hun beurt Branica’s boek lezen, maken hetzelfde mee.

Doorlezen waar het boek ophoudt
Petrović beschrijft Branica als een leesverslaafde met een grenzeloze verbeelding. Lezen is voor hem een proces van uren. Stap voor stap dringt hij dan dieper door in zijn boeken en gaat er letterlijk onderdeel van uitmaken:

Als er in een boek een plein voorkwam waar de straten straalgewijs naartoe of vandaan liepen, wist hij in een achteraf gelegen straatje te komen, en vandaar weer in het volgende, steeds verder weg van de grote verhaallijn die de meeste doorsnee-lezers trok, en dan loodste hij haar mee naar een buurtkroegje waar hij twee glazen verschraalde, zoete wijn bestelde.

‘Haar’ is in dit geval Nathalie Ouville, een Franse schone die in het Belgrado van de jaren twintig en dertig haar geplande huwelijk afwacht. Steeds als Nathalie een boek leest, ziet Branica hoe zij zich over de pagina’s voortbeweegt. Uiteindelijk besluit hij zelf een boek te schrijven, waarin hij en deze onbereikbare liefde elkaar kunnen ontmoeten.

De verbeelding uitbesteed
‘Doe moeite’, lijkt Petrović, naast schrijver ook bibliothecaris, zijn lezers met dit geslaagde gedachte-experiment op het hart te willen drukken. Doe moeite en neem de tijd voor al het mooie dat de wereld te bieden heeft. Zoals de personages uit zijn roman dat doen, zodra zij ontdekken dat zij, net als Branica, door aandachtig te lezen opgaan in het universum van het boek.

In het eenentwintigste-eeuwse Belgrado – na een eeuw vol oorlogen en de val van Joegoslavië – blijken nog maar weinigen die aandacht op te kunnen brengen. Zo willen de rijke opdrachtgevers van Adam dat hij het huis dat Branica in elkaar schreef aan hun smaak aanpast, zodat zij er zelf in kunnen ‘wonen’. Zelf missen zij de verbeeldingskracht waarmee zij tot het boek kunnen doordringen. Die inspanning besteden zij liever uit.

En het kan nog erger. Want wat als iemand Branica’s bijzondere talent – het lezen achter het lezen, het contact met medelezers – gebruikt voor kwade doeleinden? Als een medewerker van de Joegoslavische geheime dienst Branica’s boek ontdekt, besluit hij deze ‘leestechniek’ in te zetten tegen de vijanden van het politieke systeem. Onder dissidenten gaat hij ‘decadente’ literatuur verspreiden. Zodra iemand de verboden boeken oppakt, verschijnt de lezer op de radar van de dienst die hem of haar vervolgens eenvoudig uit de weg kan ruimen. Een morbide knipoog naar de kleurloosheid van twintigste-eeuwse, totalitaire regimes.

Sprookje
De Nederlandse vertaling van het in 2000 verschenen Villa aan de rand van de tijd komt van Roel Schuyt. In een interview vatte hij de stijl van Petrović samen als een die ‘sprankelt van humor en ironie’ en met ’talloze poëtische momenten zonder pretenties of zwaarwichtigheid’. Een rake omschrijving: Petrović vindt een mooie balans tussen speelsheid en ernst. En ondanks zijn suggestie dat bijna niemand nog weet wat lezen is, klaagt hij niet. Integendeel, zijn vertelling bestrijkt een volle eeuw, en staat bol van zijn bewondering voor de stad Belgrado en de literatuurgeschiedenis. Zijn kleurrijke personages voert hij op in visuele beschrijvingen: Een eenzame, stokoude vrouw die leeft met haar boekenkast, een gedesillusioneerde oud-medewerker van de geheime dienst, een op het eerste oog flamboyante schrijver die zich extra goed kleedt als hij een boek leest. In dit moderne sprookje laat Petrović zijn lezers zo steeds een beetje twijfelen aan de bovennatuurlijke elementen in zijn verhaal, maar laat hij toch voldoende ruimte om de magie in stand te houden.