Boeken / Fictie

Euthanasie gaat niet over uitersten

recensie: Gil Courtemanche - Een mooie dood

.

In Een mooie dood draait het om de vader van de Franstalige Canadees André. Het is kerst en de man heeft niet lang meer te leven. Zoals Courtemanche het de dokter laat zeggen:

Er is niets met hem aan de hand behalve zesentachtig jaar, rigide Parkinson, een uitgeput hart, dichtgeslibde aderen, de dood in het vooruitzicht en een honds karakter. Vrolijk Kerstfeest.

Je dood eten

Als de hele familie aan de kerstdis zit, houdt iedereen de oude vader, die nauwelijks meer kan praten of lopen, nauwlettend in de gaten. De zieke kan namelijk nog wel eten, en dat is zijn lust en zijn leven. Maar moeten zijn kinderen hem niet de volvette kazen en de calorierijke sinaasappelpudding onthouden omdat hij daardoor misschien langer zal leven?

Courtemanche heeft een interessante vraagstelling in Een mooie dood: mag je een stervende zijn plezier ontzeggen, enkel en alleen omdat dat plezier zijn dood zal betekenen? Dezelfde vraag, in een andere vorm, komt aan bod in Mar Adentro en overal waar je over euthanasie praat: kun je en mag je iemand iets gunnen dat zijn dood zal betekenen?

Zwart-wit

In Mar Adentro speelden veel personages die stuk voor stuk twijfelden over deze vraag, elk op hun eigen manier. Maar in Een mooie dood is het antwoord op de prangende vraag zwart-wit: Andrés broers en zussen zijn verdeeld in het kamp van de ‘Medici’, die het leven willen rekken door soberheid en de ‘Boeddhisten’, die de levensvreugde voorop hebben staan en de dodelijke afloop voor lief nemen.

Omdat in Een mooie dood de beide polen lijnrecht tegenover elkaar staan, is het eigenlijk helemaal geen interessant boek. Het uitgangspunt is intrigerend en kan veel stof tot nadenken opleveren, maar Courtemanche beperkt zich tot het verkennen van de paradox van een lang en doods leven door soberheid of een snelle dood door echt te leven. Dit vind je overal in het boek terug, tot vervelens toe, want Courtemanche breidt de schijnbare tegenstellingen uit tot in alle lagen van het boek.

Al ben ik niet meer bang voor hem, hij boezemt me nog wel doodsangst in. Waarom houden vaders niet van hun kinderen? Of beter gezegd: waarom weten kinderen bijna nooit dat hun vader van ze houdt? Dat soort vragen interesseren me niet, ook al zijn ze relevant; maar ik wil het antwoord wel weten. Ik hoef niet te begrijpen. Wel te weten.

Op tegenstellingen en paradoxen als deze hierboven moet Een mooie dood drijven, maar het boek houdt het hoofd amper boven water. Courtemanche had een goed idee, maar de uitwerking is oppervlakkig en mak. Het echte dilemma en de zogenaamde dilemma’s er omheen gaan al gauw vervelen omdat Courtemanche alles wat hij opschrijft meteen weer wil ontkrachten. Een mooi gevonden einde kan niet meer verhullen dat de schrijver met Een mooie dood zelf eigenlijk ook niet wist wat hij wilde.

Euthanasie bestaat uiteindelijk maar uit twee opties, maar het debat erover laat een breed spectrum zien tussen die twee uitersten. Ondanks Courtemanches poging tot spelen met tegengestelden is Een mooie dood te zwart-wit en daarmee, paradoxaal genoeg, vlees noch vis geworden.