Boeken / Kunstboek

Geest gesymboliseerd in steen

recensie: Gijs van Hensbergen - Gaudí: De Biografie

De taak die Gijs van Hensbergen op zich nam, een biografie van de wereldberoemde architect Antoni Gaudí schrijven, was niet de makkelijkste. Gaudí was namelijk een persoon die een teruggetrokken leven leidde en zichzelf niet graag op de voorgrond plaatste. Afgezien van de gebouwen die hij geproduceerd heeft en de herinneringen die anderen van hem hebben, is er weinig dat hij voor het publiek heeft nagelaten. Toch heeft van Hensbergen een gedetailleerde en duidelijke biografie van Gaudí weten te schrijven.

~

Gijs van Hensbergen, een Engelsman van Nederlandse oorsprong, is de eerste die het voor elkaar krijgt om een niet-Spaanse biografie over de Catalaanse architect neer te zetten. Alhoewel er al wel eerder biografieën zijn geschreven, bezocht Van Hensbergen alle plaatsen waar Gaudí woonde of werkte. Verder sprak hij met iedereen die zijn familie, vrienden of bekenden nog gekend heeft, om zo een goed beeld te krijgen van de architect. Deze uitgebreide zoektocht was geen overbodige luxe, aangezien bij een inval in de Sagrada Familia aan het begin van de Spaanse Burgeroorlog in 1936 alle persoonlijke documenten, aantekeningen, schetsen en modellen van Gaudí verbrand of vernield werden.

Kritiek

Van Hensbergen begint zijn boek met een opsomming van kritiek op de architect en zijn ideeën. Zo zei de Engelse schrijver George Orwell: “Ik denk dat de anarchisten van slechte smaak hebben getuigd door de kathedraal niet op te blazen toen ze de kans hadden.” Hiermee doelde hij op de antikerkelijke opstand, de ‘Tragische Week’ in 1909 waarin 12 kerken en 30 religieuze gebouwen in Barcelona waren vernietigd, maar de Sagrada Familia gespaard bleef.

De fantastische architectuur van Gaudí kreeg ook veel kritiek van medearchitecten die zijn werk vaak zagen als een vorm van ketterij. Daarnaast richtte de kritiek zich vaak op het feit dat Gaudí de constructie van zijn werk aan het oog ontrok door het gebruik van allerlei sierlijke ornamenten. Van Hensbergen laat echter zien dat dit prachtig samen kon gaan, dat Gaudí niet alleen een kunstzinnig architect was, maar ook de constructieve kant van het vak perfect beheerste. Er was dan ook niet alleen kritiek: zo sprak Walter Gropius, één van de oprichters van het Bauhaus, over de ’technische perfectie’ in Gaudí’s werk. En Louis Sullivan noemde het ‘het hoogtepunt van creatieve architectuur in de laatste 25 jaar. Het is geest gesymboliseerd in steen’.

Celibatair leven

~

Nadat hij op zijn 29ste is afgewezen door de enige vrouw die hij ooit ten huwelijk vroeg, besluit Gaudí om een celibatair leven te gaan leiden. Om die reden wordt hij vaak afgeschilderd als een eenzame kluizenaar. In zijn vroege jaren was hij echter een wereldse dandy met mooie pakken en zijden handschoenen, die zich het liefst in een koetsje liet rondrijden. Zijn broer moest zelfs zijn schoenen voor hem inlopen. Later verloor hij echter alle belangstelling voor zulke uiterlijkheden. In het laatste deel van zijn leven ging hij elke dag biechten. Vasten deed hij niet alleen voor Pasen, feitelijk leefde hij het hele jaar door op een vegetarisch dieet van rauwe groente, noten, koekjes en heel veel water. Met een halfvolle maag functioneerde de mens het best, vond Gaudí.

Zwerver

De rouwstoet die Gaudí op 12 juni 1926 begeleidde naar zijn laatste rustplaats was overweldigend, ‘het leek wel een Catalaanse staatsbegrafenis’. Half Barcelona was uitgelopen om hem de laatste eer te bewijzen. Dit overweldigende eerbetoon staat in zwaar contrast met de manier waarop hij de dood vond. Op maandag 7 juni maakte hij na zijn werk bij de Sagrada Familia zijn gebruikelijke wandeling van drie kilometer naar de kerk Sant Felipe Neri om daar te bidden. Iets na zessen werd hij aangereden door een tram, de tramchauffeur beschreef hem later als een dronken zwerver. Hij werd opzij geduwd zodat de tram verder kon en daar heeft hij nog een tijd gelegen, zonder dat iemand in hem Gaudí herkende. Hoewel hij beroemd was in Barcelona, kende niemand zijn gezicht. Taxichauffeurs weigerden hem mee te nemen naar het ziekenhuis waar hij later, toen hij er eindelijk aankwam, opnieuw werd aangezien voor een zwerver. Pas toen zijn vrienden hem vonden, werd hij eindelijk als Gaudí herkend. Maar toen was het te laat. Gaudí stierf op donderdag 10 juni 1926.

In Gaudí. De Biografie komt de lezer nog steeds niet veel te weten over de persoon Gaudí. Hij komt daarentegen wel veel te weten over de motieven achter diens werkzaamheden . Er is nogal wat gespeculeerd over de persoon Gaudí en veel verhalen zijn ongegrond ofwel overdreven. Van Hensbergen zet zulke verhalen af en toe tegenover elkaar, waardoor de tegenstellingen goed aan het licht komen. Uit alles blijkt dat hij zorgvuldig met zijn onderwerp is omgesprongen en zijn best heeft gedaan een accuraat portret van Gaudí neer te zetten. Wat geresulteerd heeft in een boeiende en gedetailleerde biografie.

In de Kunsthal van Rotterdam is nog tot 18 september 2005 de expositie Antoni Gaudí: Dromen en bouwen te zien.