Boeken / Fictie

“Alle menschen zijn natuurlijk uit ’t verre Azië afkomstig”

recensie: Geschiedenis des Vaderlands; eenvoudige lessen voor de christelijke scholen

.

~

Nog niet zo heel erg lang geleden, toen onze opa’s en oma’s nog op de basisschool zaten, toen waren ze er nog. Echte geschiedschrijvers. Die in staat waren de geschiedenis met hun scherpe adelaarsblik te overzien en samen te ballen in een krachtig, meeslepend verhaal. Helaas slijten hun werken hun dagen in oude boekwinkeltjes tussen lotgenoten, de boeken die nooit meer gelezen worden. D. Wouters en J. Hoogwerf – namen die voor ons minstens net zo’n grootse allure zouden moeten hebben als Livius – ze zijn vergeten. Geschiedenis des Vaderlands; eenvoudige lessen voor de christelijke scholen – een werk van hun hand dat makkelijk de vergelijking kan doorstaan met de Ad Urbe Condita – wie kent het nog?

Wie enige interesse heeft in geschiedenis en gevoel heeft voor het soort retoriek dat in deze boekjes te vinden is kan zich uren vermaken. Steeds maar weer dezelfde les: als de mensen niet vlijtig en sober leven naar de regels van God gaat het fout. De verveling zou kunnen toeslaan… Maar de vurigheid waarmee de schrijvers van deze boekjes vertellen maakt veel, zo niet alles goed, de spannende details waarmee ze je aandacht proberen vast te houden zijn steeds weer grappig. Zo vertellen ze over de oudste bewoners van Nederland: “Wie de meeste hoofden afsloeg en meenam noemden ze de dapperste. Aan hun goden offerden ze ook menschen en ze proefden dan wel van ’t vleesch, net als nu nog in de verre heidenwereld koppensnellers en kannibalen doen, om daardoor meer zielestof en dus een langer leven te krijgen.”

In kleurrijke bewoordingen brengen zij ons de hele geschiedenis van Nederland. Het begon allemaal toen er op een dag een man met een grijze baard, God, van z’n wolk afstapte en in den beginne den hemel en aarde schiep. Uit een modderpoel maakte hij een schattig landje: een knusse duinenrij om het tegen de zee te beschermen, en drie rivieren om het land zuiver te houden. Daar gingen toen mensen wonen. De slimmeriken onder ons vragen zich meteen af: waar komen die mensen dan vandaan?

~

Daar hebben Wouters en Hoogwerf meteen een helder antwoord op: “Alle menschen zijn natuurlijk uit ’t verre Azië afkomstig. Daar was eenmaal ’t Paradijs. Daar leefden de eerste menschen zoo goed, zoo dicht bij God. Maar hun ongehoorzaamheid heeft alles bedorven in de kostelijke schepping.

Groot en sterk waren ze wel, de mannen en vrouwen. Geen wonder: kleine, zwakke kinderen werden… gedood. Verschrikkelijk moesten ze er uit gezien hebben, bijna ongekleed. Ze gingen liefst vechten, want liefde voor anderen dan zich zelf hadden ze niet. Daarbij lieten de vrouwen vaak een vreeselijk gebrul horen.” Gelukkig kwam er toen een man uit Engeland, Willibrord. Deze Willibrord had van eerder genoemde God te horen gekregen dat hij de mensen in Nederland maar eens wat moest vertellen over het kerstfeest. Toen kwam het allemaal wel weer goed. Nou ja, niet zonder slag of stoot. Eerst kwam er bijvoorbeeld De Fransche Tijd, die in een gedicht aan het einde van dit donkere hoofdstuk als volgt wordt afgetekend:

De franschman zou ons land bevrijden!
Dies werd hij met gejuich begroet.
Maar, ach, wat bracht hij een bange tijden
Van druk en schande en tegenspoed.

’t Was een wanordelijke regeering,
’t Was nederlaag door Englands macht,
’t Was Frankrijks drukkende overheering,
Wat samen ons in lijden bracht.

Dat lijden was een bittre beker,
Voor ’t volk dat God niet dienen wou.
Maar ’t was een loutring ook voorzeker,
Waarvoor ’t Hem later danken zou.