Boeken / Fictie

Alle cultuur vermijden

recensie: Gerard Reve - Moedig voorwaarts – brieven aan Bert en Netty de Groot 1974-1997

Reve mag dan dood zijn, dat wil niet zeggen dat er geen nieuwe boeken van hem uitkomen. Reve leeft dus als het ware nog, na de briefwisseling tussen de schrijver en uitgever Van Oorschot, nu weer een kloek deel met brieven aan uitgever Bert de Groot en diens vrouw Netty. Zakelijke belangen, maar toch zeker ook het harde schrijversbestaan, het komt allemaal voorbij.

De Groot werkte bij Elsevier, waar Reve nadat Johan Polak Het lieve leven had uitgegeven naartoe verhuisde – in zekere zin dan, want ook Polak bleef als uitgever in beeld, sommige titels waren onder dak bij De Bezige Bij en Van Oorschot en dan had je nog wat marginalia en piraterij. Zakelijke overwegingen lagen aan de transfer naar Elsevier ten grondslag, maar die moeten we ruim zien. Zoals De Groot in zijn nabeschouwing schrijft kreeg Reve meer en meer een hekel aan Polak. Ook verwachtte hij dat Elsevier hem meer geld zou brengen, een motief dat in zijn gehele oeuvre terugkomt en ook hier regelmatig opduikt. Dat het daar echter niet zo’n vaart mee liep, bleek wel toen De Groot naar Veen verhuisde en Reve hem volgde. Het leven is nu eenmaal complexer dan wat in een kasboek kan worden vastgelegd.

De eerste brieven zijn nog overwegend zakelijk, daarna neemt het persoonlijke contact toe, wat ook het leesgenot verhoogt. Helaas gaan de heren naarmate de jaren verstrijken vaker en vaker telefoneren, waardoor het beeld dat uit de brieven oprijst diffuser wordt. Triest is ook dat De Groot een aantal brieven is kwijtgeraakt. Bezorger Nop Maas – intussen druk bezig met de definitieve biografie – levert hier goed werk door het leveren van verklarende aantekeningen, die Godlof meteen op de brieven volgen, wat onhandig bladeren voorkomt.


De liefhebber komt weer veel onnavolgbaar proza en typisch Reve tegen, wat dat betreft geen verrassingen, en zo hoort het ook. Nuttig is het ook, waar Reve een aantal zeldzame inzichten geeft in zijn vruchtbare artistieke arbeid:

Ik vermijd de politiek, en probeer iedereen zoveel mogelijk te ontzien. Ook streef ik naar eenheid: alles moet hetzelfde geneuzel zijn want de mensen houden niet van verandering of stijl.

Eigenlijk is het maken van een prachtboek niet eens zo moeilijk:

hoe meer ellende hoe beter, de mensen eten het als brood. Geen lesbines of filmregisseurs aan de drugs, maar de gruwel van het leven zelf; en alle cultuur vermijden. Dus niet over een man die bij een bepaalde melodie, van Dworzak, zich telkens weder iets herinnert, in een tuin. Neen: lust, wreedheid, geweld, en een altijd dubbelzinnig mededogen.

Een citaat uit 1995 dat gerust als kernpassage in het gehele werk mag gelden. Allereerst natuurlijk vanwege de onmiskenbare Reviaanse humor (‘in een tuin’). In een notendop zien we hier verder de fundamentele elementen uit het oeuvre van de volksschrijver, ontdaan van lagen beschouwing en analyse die er in de afgelopen decennia op zijn aangekoekt. De ‘lust, wreedheid, geweld’ kennen we uiteraard, je zou kunnen betogen dat alles wat Reve schreef een stilering is van deze eeuwige uitgangspunten, zoals dat ook wordt samengevat in zijn religieuze wereldbeeld. Dat ‘mededogen’ hoort er in het licht van de geloofstraditie bij, maar bij Reve is het niet voor niets ‘dubbelzinnig’. Zonder de eerste drie-eenheid zou het mededogen bij gebrek aan functie niet eens kunnen bestaan: waar in het traditionele, overigens niet exclusieve christelijke denken goed tegenover kwaad staat, waarbij de zin van alles wat voorvalt ligt in de overwinning van het licht op de krachten van het duister, zijn bij Reve twee kanten van dezelfde medaille, zonder dat we kunnen zeggen wat welke kant is – iets wat een stuiversromanschrijver als Mulisch bijvoorbeeld nooit heeft kunnen bevatten. Wat we bij gebrek aan een betere term ironie noemen is essentieel voor het schrijven van Reve, maar het is veel meer dan het zoveelste stijlmiddel. De kracht en grootsheid van zijn werk komen voort uit de integratie van stijl en achterliggende analyse, die niet beperkt blijft tot wat hij nadrukkelijk als literatuur in de markt zette, zoals uit deze brieven eens te meer blijkt.