Boeken / Non-fictie

De bloedige strijd tussen pers en politiek

recensie: Frits Bloemendaal - De communicatieoorlog. Hoe de politiek de pers in haar greep probeert te krijgen

Dat politiek een vies spelletje is, dat wisten we al. Dat politici niet te vertrouwen zijn, is geen nieuws. Dat de Nederlandse politiek steeds meer veramerikaniseert, wordt de laatste tijd ook steeds duidelijker. Frits Bloemendaal laat de lezer zien welke grote gevolgen dit heeft voor de verhouding tussen pers en politiek in zijn boek De communicatieoorlog. In dit heldere betoog schetst hij een duidelijk beeld van de manier waarop de politiek de pers probeert te manipuleren.

Het boek is vooral een oproep aan journalisten om wakker te worden. ‘In een democratie behoort de pers de macht kritisch te volgen. Ze behoort er niet tegenaan te schurken en zich al helemaal niet in te laten pakken.’ Dat dit toch regelmatig gebeurt, is volgens Bloemendaal te wijten aan een machtsstrijd waarin de pers en politiek verzeild zijn geraakt. Het hoogtepunt, of beter gezegd dieptepunt, in de verstoorde relatie tussen pers en politiek, is de inbraak van ministerie van Sociale Zaken in het computernetwerk van de Geassocieerde Persdiensten in 2007. Deze affaire staat niet op zichzelf, maar weerspiegelt het veranderde klimaat. Verzakelijking en verharding vieren hoogtij.

Afkijken bij Amerikanen
De oorzaak ligt volgens Bloemendaal in het feit dat de Nederlandse politiek steeds meer is gaan kijken naar de wijze waarop de Amerikanen politiek bedrijven. Deze ontwikkeling begon begin jaren ’90, toen Frits Wester de opdracht kreeg om Eelco Brinkman ‘in de markt te zetten’. De spindoctor of ‘mannetjesmaker’ deed zijn intrede. Politici zijn zich sindsdien steeds meer gaan richten op marketing en het zo goed mogelijk verkopen van de politieke boodschap. Deze manier van werken is de laatste jaren, vooral na de moord op Pim Fortuyn, normaal geworden.

De verklaring hiervoor schetst Bloemendaal in het derde hoofdstuk. Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals individualisering en de internationalisering, hebben bijgedragen aan het steeds verder afbrokkelen van de basis van het bestuur. ‘Een bestuurder in de jaren ’90 van de vorige eeuw heeft wel iets weg van het jongetje op de brandweerwagen in een draaimolen dat verwoed aan het stuur rukt. Hij verbeeldt zich dat de wagen heen gaat waarheen hij wil, maar in werkelijkheid gebeurt er niets.’ De grootste klap voor de politiek komt echter in de vorm van Pim Fortuyn en de opkomst van nieuwe politieke bewegingen. De kloof tussen burger en politiek is groter dan ooit. Ook is de politiek steeds minder in staat om de nieuwsagenda te bepalen, want die rol heeft de media inmiddels op zich genomen. De politiek ziet geen andere mogelijkheid dan terug te vechten.

Plaatje boven praatje
Niet alleen de politiek verhardt, ook de pers is niet vrij van schuld. De media hebben steeds minder oog voor nuance en het plaatje gaat boven het praatje. De druk op de politici is groot. Steeds minder telt de inhoud, de focus ligt op de manier waarop de boodschap wordt gebracht. De politicus die niet genoeg uitstraling heeft, kan het schudden in de politieke arena. Hoewel Bloemendaal inziet dat ook de pers een hand heeft in de steeds verdere verharding, is de kritiek toch vooral gericht op de politiek.

De beschuldigingen geuit tegenover de pers, worden door Bloemendaal een voor een weerlegt, waardoor er een eenzijdig en weinig objectief beeld naar voren wordt gebracht. Dat is waarschijnlijk ook niet zijn bedoeling, want hij wil vooral de lezers van zijn boek (en de journalisten) een spiegel voorhouden en waarschuwen voor de krampachtige manier waarop men probeert de reputatie van de minister en de ministeries zo hoog mogelijk te houden. De voorbeelden die Bloemendaal aanhaalt zijn vermakelijk, maar geven ook weer hoe obsessief de politiek nadenkt over PR. En het treurigste van alles is dat het vertrouwen van de burgers in de politiek nog nooit zo minimaal is geweest als nu.