Boeken / Fictie

De hilarische woede van Philomène Tralala

recensie: Fouad Laroui - Het tragische einde van Philomène Tralala

De extravagante Philomène Tralala heeft ‘sociaal gezien’ alles tegen, zo vermeldt de flaptekst van het boek Het tragische einde van Philomène Tralala, “ze is zwart, Marokkaans, kleindochter van een slavin, wees, emigrante, schrijfster, lesbienne en ze heeft een buitengewoon opvliegend karakter. Maar ze is ook bloedstollend mooi.” En vooral, ze is boos.

Het tragische einde van Philomène Tralala speelt zich af in de Franse literaire wereld, waarin de schrijfster Philomène haar weg probeert te vinden. Philomène wordt voornamelijk gedreven door woede.. Het object van deze woede is de gemiddelde criticus die zegt haar werk interessant te vinden, maar in feite zo snel mogelijk met haar het bed in wil duiken. De soort mannen die haar exotisch vinden, omdat ze mooi en zwart is, terwijl dat nou nét het laatste is wat ze wil zijn. “Ik ben niet exotisch”, roept ze keer op keer uit.

Een kolkend vat

Fouad Laroui
Fouad Laroui

Philomène is een kolkend vat van emoties, gedachten razen door haar hoofd en ze spuugt ze uit in staccato-zinnetjes: “Het is Philomène! Kleintje Arabische koffie! Knettergek! Modderspuiter in de overdrive! Bek-op-poten! Bang voor niks!” Dat leidt tot een woordenstroom waar je je maar het beste door kunt laten meeslepen. Met als resultaat een boek dat je in één ruk uit wilt lezen, ware het niet dat je het na een paar hoofdstukken even moet neerleggen om op adem komen.

Ogenschijnlijk gaat het verhaal over een mooie, zwarte schrijfster, die door een invloedrijke, maar spuuglelijke literaire criticus wordt belaagd. Hij stalkt haar, dreigt haar van plagiaat te beschuldigen als ze niet op zijn avances wil ingaan en reist haar zelfs achterna naar haar geboorteland Marokko, waar ze even op adem wil komen. Dat laatste lijkt wat ongeloofwaardig – hup, eventjes van Parijs naar Tanger vliegen – , maar ja, het levert wél een hilarisch verhaal op, en dat is ook wat waard.

Elitepoppetje

Het verhaal is dus vermakelijk, maar leuker zijn de woede-uitbarstingen, want Philomène is een opgewonden standje. Overal waar ze komt, of het nou een cultureel evenement is of een televisiedebat, schopt ze een rel. De ene keer scheldt ze de Pakistaanse premier Benazir Bhutto uit voor elitepoppetje, de andere keer schopt ze fanatieke hindoes tegen de schenen en bij weer een ander debat krijgen de Algerijnse mannen er van langs:

Heeft u ooit geprobeerd met een Algerijn te praten? Als je sympthiseert met de baardmannen kiest hij partij voor de uitroeiers. Je gaat mee uitroeien, hup, rolt-ie zijn gebedstapijtje uit.

Eigenlijk is het boek, waar je overigens zó doorheen vliegt omdat het maar 130 pagina’s telt, een aaneenschakeling van dit soort relletjes.

Gettoblasters

~

Niet dat alles in Marokko nou zoveel beter is, want daar wordt de schrijfster verweten dat ze meer Frans dan Marokkaans is. Bovendien voelt ze zich ook in eigen land als zwarte vrouw gediscrimineerd. Marokko is niet langer het land dat ze uit haar jeugd kent; de mooie oude steden zijn ‘openbare vuilnisbelten’ geworden, de nieuwbouw is van lelijk beton en de gettoblasters hebben bezit genomen van het strand.

Philomène maakt een nogal verscheurde indruk, want ze voelt zich noch in de Marokkaanse, noch in de Franse cultuur thuis. En dan is ze ook nog zwart en lesbisch, toe maar. Dat herhaaldelijk uitroepen van “Ik ben niet exotisch!” verklaart haar woede voor een deel, maar ze gaat zelf zo vaak in de aanval, dat al dat gemekker over discriminatie en slavernij je soms wat op de zenuwen gaat werken. Fouad Laroui schrijft het echter met zoveel humor op dat het nergens drammerig wordt.

Slachtpartij

Al met al is Het tragische einde van Philomène Tralala dus een boek met veel vlot geschreven, hilarische dialogen, ook al is er wel wat op aan te merken; soms heeft Laroui de neiging om – typisch Frans – wat al te filosofisch te worden, waardoor hij niet altijd te volgen is, maar dat komt slechts sporadisch voor. Bovendien wordt het volledig goedgemaakt door zijn geestige en bloemrijke stijl. Ik eindig met een voorbeeldje. In Parijs ontmoet Philomène een jonge, Marokkaanse schrijver, die in een handomdraai de Franse literatuur voor dood verklaart:

Tachtig procent van de auteurs! Dat zijn toch geen schrijvers… Een armzalig zooitje, pluimgewichten… Wat zeg ik, negentig procent! Het zit tegen de honderd aan! Als je niet uitkijkt! Pas op! Maak hem niet kwaad, Saddiq! Ah, daar heb je het al, te laat… Honderd procent! Wat een slachtpartij! Een puinhoop van ellende! Duizenden dooie boeken, buik naar boven… Uit met de Franse literatuur!