Boeken / Fictie

Nog maar eens een gelegenheidsuitgave

recensie: Floor van Renssen - Kinderen waren we

Dat was schrikken, vorig jaar maart, toen de boekhandels volstroomden met boeken, boekjes en bundels waarin schrijvend Nederland zijn liefde aan het beest betuigde. Een beetje schrijver onderhield een platonische relatie met zijn labrador en de gemiddelde schrijfster bleek in het geniep al jaren smoorverliefd op haar zeven katten. Dat ‘Dieren in de literatuur’ het Boekenweekthema was, speelde daarbij natuurlijk geen enkele rol.

Dit jaar is het thema van de Boekenweek ‘Opgroeien in de literatuur’. En weer vormen zich hoge stapels gelegenheidsuitgaven bij de kassa’s, vol verhalen over opgroeien in de literatuur. Opeens blijken al die schrijvers – die de hele dag in de droomwereld van hun eigen fantasie vertoeven –ergens onderweg wel degelijk te zijn opgegroeid. Maar liefst 75 van hen schreven een brief aan hun jongere ik (verzameld in Titaantjes waren we), NRC–recensent Pieter Steinz schematiseerde de eindeloze kruisbestuiving tussen al die boeken over opgroeiende jongens (want van meisjes is zelden sprake) in Grote verwachtingen en nu is er Kinderen waren we, een bundeling van ‘de mooiste jeugdherinneringen van Nederlandse en Vlaamse auteurs’.

Mooie basiself
Neerlandica en samensteller van deze bundel Floor van Renssen begint haar inleiding met de vraag waarom wij (de volwassenen) lezen en schrijven over kinderen. Haar antwoord is even waar als voor de hand liggend: ‘Wij kijken naar kinderen om onszelf te begrijpen’. Kinderen en volwassenen, aldus Van Renssen, leven in gescheiden werelden. In Kinderen waren we tracht zij die hermetisch afgesloten kinderwereld binnen te dringen door elf verhalen van elf bekende – en in sommige gevallen: beroemde – Nederlandse auteurs te bundelen. De schrijvers van dienst: Hafid Bouazza, Boudewijn Büch, Joris van Casteren, Hugo Claus, Hella S. Haasse, Kristien Hemmerechts, Kees van Kooten, Harry Mulisch, Gerard Reve en Annie M.G. Schmidt.

Hoe Van Renssen tot deze selectie gekomen is, wordt uit haar inleiding niet helemaal duidelijk, of het zou in alle gevallen moeten gaan om schrijvers die ‘schrijver geworden zijn, wellicht omdat ze die indringende ervaringen moesten verwerken’. Zou kunnen.
Het niveau van de verhalen is onverminderd hoog. Hoogtepunten zijn de verhalen van Haasse– die schrijft over de getroebleerde dame die lang geleden bij haar grootouders inwoonde– Büch, Claus en Van Casteren. Deze laatste schrijft virtuoos en bijzonder komisch over de buurtgenoten uit zijn Lelystadse jeugd.
Minder geslaagd is het wat flauwe verhaaltje van Annie M.G. Schmidt en ook de herinnering van Hemmerechts voldoet niet aan het kennelijk door Van Renssen gehanteerde criterium van ‘indringendheid’.

Ook de ogenschijnlijk willekeurige keuze van de verhalen en fragmenten valt op. Het is een probleem waar veel samenstellers mee te maken hebben, maar waarom Theo Thijssen, Dimitri Verhulst, Tommy Wieringa, Jan Wolkers, Adriaan van Dis en Godfried Bomans – om er maar zes te noemen – het niet tot de selectie van elf hebben geschopt, wordt niet duidelijk.

Volgend jaar wat dikker, graag
Het grote probleem van Kinderen waren we is het feit dat de samensteller in de meeste gevallen hoofdstukken en soms zelfs slechts fragmenten uit romans en langere verhalen in de bundel heeft opgenomen. Zo wordt met name Mulisch (van wie een kort fragment uit Voer voor psychologen is opgenomen) en Reve (een fragment uit Oud en eenzaam) geen recht gedaan. Hun ‘verhalen’ maken een onaffe en verminkte indruk. Dat Van Casteren en Claus (hoofdstukken uit respectievelijk Lelystad en Het verdriet van België) beter voor de dag komen, heeft dus misschien wel meer te maken met het snijwerk van Van Renssen dan met de literaire kwaliteit van de verhalen.

Het is belangrijk dat de grote schrijvers niet vergeten worden, want Kinderen waren we kan lezers aansporen nu eindelijk eens aan Het verdriet van België te beginnen, of nog eens de even komische als ontroerende verhalen van Kees van Kooten te herlezen. De keuze van Van Renssen is beperkt. Eén verrassing (Van Casteren) is wel erg weinig. Een wat dikkere en zorgvuldiger samengestelde bundel had in deze boekenweek niet misstaan. Volgend jaar een nieuwe poging dan maar, weer met zo’n verrassend CPNB–thema.