Boeken / Fictie

Kroniek van het alledaagse

recensie: F. Starik - De gastspeler

Liefhebbers van het proza van F. Starik moesten bijna zestien jaar wachten op een opvolger van zijn debuutroman Mijn leven als museum. In de tussentijd schreef Starik enkele zeer goed onthaalde poëziebundels en werd hij leidsman van de Amsterdamse Poule des Doods, dichters die bij uitvaarten van mensen zonder verwanten gedichten voordragen. Starik is in vele opzichten een beetje anders dan anderen, een zeldzame vogel in een literatuurreservaat vol huismussen en tamme parkieten.

De gastspeler speelt zich af in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam. In een wijk die vroeger vergeven was van anarchisme, krakers en junks van allerlei kunne en die nu een buurt vol brave burgers is geworden, woont verteller F. F. leidt een leven dat zich op z’n zachtst gezegd niet leent voor een bloedstollende roman. Stariks hoofdpersonage is een man van regelmaat: hij scharrelt wat rond in zijn eigen buurtje, hobbelt naar de bakker, dribbelt naar de kledingwinkel en wandelt weer terug naar zijn verdieping. Af en toe komt hij bij de Dirk, soms ook bij de Albert Heijn. Naar de videotheek gaat hij niet meer. Te avontuurlijk.

Het leven van F. zou misschien wat treurig aandoen, als John de Mol er niet was om dat leven weer zin te geven door De Gouden Kooi te bedenken. Dit alweer bijna vergeten programma herleeft in De Gastspeler. Wie kent Huub nog? Of Natasia? Lieke? Brian? Het zijn de personages van de roman ín de roman, waarin Starik beschrijft wat F. iedere dag aan smakeloze domheid voorgeschoteld krijgt. Of hij ook nog andere programma’s bekijkt, wordt niet duidelijk. Waarschijnlijk niet. Te avontuurlijk. 

Tuinman Stariks Buurvrouw?
Af en toe dreigt er iets te gebeuren in De gastspeler. Even is er sprake van een vriendin, van een kind zelfs, maar dit zijn slechts rimpelingen in de eindeloze oceaan van dagelijksheid waar de hoofdrolspeler zo kalm in ronddobbert. De vriendin en de zoon verlaten het toneel weer even vlug als ze gekomen zijn. Ook de buurman, in wiens huis zich onduidelijke praktijken afspelen, wordt afgevoerd. Het gaat Starik juist om die andere buurman, Kleine Buurman, die iedere dag op zijn fiets naar zijn werk gaat. En die gegroet wordt, want F. groet iedereen.

Opvallend zijn de gelijkenissen met de roman die Vrouwkje Tuinman eind 2008 publiceerde, Buurvrouw. Tuinman, dichteres en geliefde van Starik, beschreef haar leven in een flat in de Utrechtse probleemwijk Zuilen op dezelfde, haast feuilleton–achtige wijze als haar vriend. Ook in Tuinmans boek zijn de scènes (ultra)kort en ook hier vormen vele verhaaltjes één groot verhaal. Maar waar in Buurvrouw een fraai beeld geschetst wordt van een buurt in verval, daar beschrijft De gastspeler een universele alledaagsheid. Het is een kunst: slechts weinig schrijvers kunnen hun boodschappenrondje uitwerken en ieders aandacht vasthouden. Starik beheerst die kunst.

Kroniek
Er gebeurt niks, de hoofdrolspeler is initiatiefloos, de buurt is er een als zovele: hoe komt het dan dat De gastspeler toch een intrigerende roman is geworden? Antwoord: observatie. Starik gaat naar afhaalchinees, toko, voordeelsuper, Kruidvat, keurslager, café, en hij kijkt. Hij beschrijft wat hij ziet en hij ziet wat hij beschrijft. De schrijver toont de lezer het avontuur in het onavontuurlijke, de schoonheid van de fietsbel op de fiets van Kleine Buurman, de pracht van een meisje dat altijd de mode van het jaar ervoor draagt. Een kroniek van het alledaagse, met de ‘gastspeler’ als chroniqueur:

Dat ben ik: de man die niets is gebeurd tot men hem komt vertellen wat er voorgevallen is. Een man die in tweedehands abstracties leeft, de gastspeler, die de regels van het spel niet helemaal begrepen heeft, de man die niet werkelijk deelneemt, omdat hij geen deel van het team uitmaakt, iemand die niet lang zal blijven, die geen kans op de hoofdprijs maakt, iemand die, meer nog dan anderen, voorbijgaat.