Boeken / Fictie

Het verkeerde been

recensie: Etgar Keret (vert. Adriaan Krabbendam en Ruben Verhasselt) - Verrassing

Met Verrassing brengt de Israëlische filmer, essayist en auteur Etgar Keret een sterke bundeling absurdistische verhalen, die je kan doen hikken van het lachen.

Je kunt beweren dat humor – een ruim woord voor de relativering van het alledaagse – het meest wezenlijke element is van literatuur. Hoe dan ook, deze vlag gaat zeker op bij Etgar Keret.

Zijn in een teef gereïncarneerde vrouw

Sinds zijn debuut Pizzeria Kamikaze is Keret opgeklommen tot een zeker meesterschap. De verhalen in Verrassing, sommige niet langer dan de zkv’s van A.L. Snijders, bezitten vrijwel allemaal iets absurdistisch. Regelmatig wordt een vreemde gebeurtenis voor lief genomen of tot in het absurde doorgedacht, wat een proestlach bij je kan losmaken terwijl je zeg, in de trein zit te lezen. De coupé kijkt verbijsterd op terwijl je gegeneerd doet of het diegene naast je was.

Het verhaal ‘De teef’ zou dat kunnen veroorzaken. Het gaat over een man die in een trein zijn in een poedel geïncarneerde vrouw tegenkomt. In gedachten spreekt hij met haar over haar onnatuurlijke dood (hij blijkt haar in een reflex te hebben vermoord – wat zij hem vergeeft) en over hun inmiddels getrouwde dochter die nu in Marseille woont. Volgens de eigenaresse van de teef lijkt het beestje wérkelijk van de man te houden, iets wat in de tekst bijna tastbaar is.

Het verkeerde been van Keret

Het mooie van Kerets verhalen is dat hij je vaak op het verkeerde been zet. Zo opent het verhaal ‘Goed begin’ met Miron, een man die sinds hij door zijn vrouw verlaten is steeds op een andere plek in slaap valt. In dit vreemde gegeven schuilt op zich al een verhaal. Maar, hoewel het beeld zich hardnekkig in je grijze massa vastzet en je blijft vermoeden dat Keret erop terugkomt, besteedt hij er niet meer dan één regel aan. 

Keret richt zich vervolgens op het ontbijt dat Miron elke morgen buitenshuis nuttigt. Daar schuift vanaf een zeker moment een reeks wildvreemden bij hem aan, op een manier alsof ze met hem hebben afgesproken. ‘Luister, het spijt me dat ik zo laat ben’, zegt de eerste, een zweterige dikke vent. ‘Ik wil niet dat dit op een rechtszaak uitloopt’, zegt een kale man met zware wenkbrauwen bij een volgende keer. ‘Gabi vroeg me je te zeggen dat het hem spijt’, zegt een ander personage daarop en weer een iemand anders klaagt tegen hem: ‘in je e-mail klonk je langer’. Waarop Miron riposteert: ‘in jouw e-mail klonk je minder kieskeurig’. ‘Goed begin’ gaat onder meer over eenzaamheid. Fabuleert Miron? Het maakt niet uit: de wetenschap dat de werkelijkheid anders is, kan de verhalen indringender maken.

Een sprekende goudvis

Absurdisme is een hardnekkig spel, dat niets aan lichtvoetigheid hoeft te verliezen. Dergelijk absurdistisch proza zagen we in onze eigen letteren relatief recentelijk nog in het iets extatischer Vogels met zwarte poten kun je niet vreten van A.J.H. Dautzenberg. En als de onbetwiste hoogvlieger van de twintigste eeuw kan J.M.A. Biesheuvel worden genoemd. Absurdisme is een dankbaar gegeven voor de literatuur. Het leidt vaak tot onverwachte, vermakelijke of schokkende verhalen.

Zoals het verhaal over een meisje dat alleen maar met mannen die Ilan heten naar bed gaat – iets wat Ilan, de protagonist van het verhaal helder wordt als het meisje met een naamgenoot van hem vreemdgaat. Of dat verhaal over een djinn in de gedaante van een sprekende goudvis. Of dat verhaal over een leugenland waarin je je leugens tegenkomt (die erg blij zijn je weer te zien). Voor wie dit absurdisme geen wilde vlucht hartenkloppen losmaakt, geen nood: ga eerst even na of het klopt en sla pas daarna een ander boek open.