Boeken / Fictie

Magistrale gangsterklassieker

recensie: Eduardo Mendoza (vert. Francine Mendelaar / Harriet Peteri) - De stad der wonderen

Onlangs verscheen de nieuwe roman van de populaire Spaanse auteur Eduardo Mendoza. Een goede aanleiding om zijn klassieker De stad der wonderen te lezen, een roman over de geschiedenis van Barcelona tussen de wereldtentoonstellingen van 1888 en 1929.

Dit standaardwerk van Mendoza, dat recentelijk is heruitgegeven door Meulenhoff, handelt over Onorfe Bouvila, een eenvoudige plattelandsjongen die op zijn veertiende naar Barcelona trekt om zijn geluk te beproeven. Hier vindt hij aansluiting bij een anarchistische gemeenschap, waarvoor hij pamfletten gaat uitdelen op het terrein waar de wereldtentoonstelling van 1888 wordt gebouwd. Al gauw heeft hij door dat hij meer geld verdient door haargroeimiddelen te verkopen aan de bouwvakkers. Het zijn de eerste stappen naar het imperium dat hij over de jaren heen opbouwt.

Machtige eenling
Rond de eeuwwisseling wemelt het van de werklozen in Barcelona. Om rijk te worden moet Onorfe het hebben van zijn inventiviteit. Op iedere trend speelt hij in en doet er op legale dan wel illegale wijze zijn voordeel mee. Zo verkoopt hij stukken grond in wijken die zogenaamd ‘up and coming‘ zijn en gaat hij, wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, de wapenhandel in. Geld en roem zijn Onorfe’s belangrijkste motieven. Eenieder die hem tegenwerkt wordt op discrete wijze uit de weg geruimd.

Het moge duidelijk zijn dat Onorfe met deze egoïstische houding uitgroeit tot een uiterst onsympathieke man. Als een soort negentiende–eeuwse Scarface verwaarloost hij zijn vrouw, laat zijn ouders een dure hypotheek betalen en vergeet soms zelfs dat hij een broer heeft. Toch wordt hij ook tot ver buiten Barcelona geroemd. Deels uit vrees, maar ook deels vanuit de overtuiging dat hij Barcelona tot bloei heeft gebracht. Wanneer Onorfe sterft, is Barcelona immers uitgegroeid tot een echte wereldstad.

Tussen feit en fictie
In meerdere opzichten is Mendoza een zeer getalenteerde verteller, maar hij is het meest in zijn element in de historische passages. Hierin vertelt hij over de geschiedenis van Spanje in het algemeen, en over Barcelona in het bijzonder. Mendoza heeft plezier in het overdragen van kennis en niet zelden komt hij met statistieken over bevolkingsaantallen en andere demografische gegevens op de proppen. Hiermee illustreert hij de enorme expansiedrift van Barcelona aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw.

Hoewel Mendoza het verschil tussen feit en fictie niet al te nauw neemt (wie de geschiedenisboeken erop naslaat stuit op een hoop verschillen met wat Mendoza als ‘vaststaande feiten’ beschrijft), is het een waar genoegen om meegevoerd te worden in zijn enthousiasme. Deze vrijheid is geoorloofd, Mendoza schrijft immers fictie. De stad der wonderen is een moderne klassieker die iedereen zou moeten lezen. Wees overigens wel gewaarschuwd: de vele uitvoerige, rake beschrijvingen maken dat je direct op het vliegtuig naar Barcelona wilt stappen.