Boeken / Fictie

Matseballen en herinneringen aan een verloren wereld

recensie: Edgar Hilsenrath (vert. Elly Schippers) - De terugkeer van Jossel Wassermann

.

Begin jaren zeventig verscheen Hilsenraths De nazi en de kapper, een ontluikende roman waarin de banaliteit van het fascisme zonder scrupules en op satirische wijze uit de doeken wordt gedaan. De Arische Max Schulz probeert zijn oorlogsmisdaden te verbloemen door na de oorlog de identiteit van zijn Joodse buurjongen en vriend Itzig Finkelstein over te nemen. Aan het eind drijft Hilsenrath het verhaal op de spits door ex-SS’er Schulz naar Israël te laten emigreren, waardoor hij tussen zijn voormalige slachtoffers komt te leven. Het boek veroorzaakte destijds een storm van protest en in West-Duitsland was geen enkele uitgeverij bereid de roman te publiceren. Jonathan Littell bewees recentelijk dat er nog steeds een taboe rust op het thema — met de aantekening dat Edgar Hilsenrath zelf slachtoffer was van de Shoah. Meer dan twintig jaar later schreef Hilsenrath De thuiskomst van Jossel Wassermann. Die roman is een satire noch een provocatie, maar een literair monument waarop de namen prijken van Joden die minder geluk hadden dan Hilsenrath.

Verloren maar nooit vergeten

Alle Joodse inwoners van het sjtetl Pohodna, gelegen in de historische regio Bukowina, zitten opeengepakt in treinwagons, als waterdrager Jankl begint te vertellen over de erfenis van zijn oom in Zwitserland: Jossel Wasserman. Jossel had ook in een van die wagons kunnen zitten, ware het niet dat hij Pohodna tijdens de Eerste Wereldoorlog had verlaten en dat hij aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zijn laatste adem uitblies. Jankl en zijn dorpsgenoten zouden binnen afzienbare tijd ook hun laatste adem uitblazen: ‘Ze reden in oostelijke richting. Het oosten ligt daar waar de zon opkomt, ook al is het voor de laatste keer.’

Als de trein in beweging komt en uit het zicht verdwijnt, gaan ‘varkensetende gojim’ (Joodse benaming voor niet-Joden) de huizen van de Joden plunderen op zoek naar kostbaarheden. De rabbijn is er niet rouwig om: ‘De gojim zijn dom. Ze plunderen nu onze huizen. En ze graven in onze tuinen. En ze denken dat we alles wat we bezaten achterlaten hebben.’ Het ongelijk van de plunderaars ligt in het feit dat het meest kostbare bezit van de Joden, hun geschiedenis is. Die geschiedenis zal altijd voortleven, want hij wordt doorverteld en verspreid – al was het maar door de wind die meeluistert. Jankl vertelt in de trein het levensverhaal van zijn oom Jossel, dat hij op zijn sterfbed dicteerde aan zijn advocaat en notaris. Op die dag, die rook als ‘de laatste dag’, kwam een bijzondere en ontroerende familiegeschiedenis, in geuren, kleuren en met humor tot leven.

Omdat mijn ogen nog half dichtzaten en ik ook niet meteen helemaal helder was, zag ik niet onmiddellijk wie daar zat. Ik dacht alleen: het ziet eruit als een matsebal, een reusachtige matsebal die de hele clubfauteuil vult. Een bal dus. En op die bal zat of kleefde nog een bal, een tweede, een tweede matsebal, een kleinere, met zwarte ogen en zwart haar. Vreemd. Matseballen hebben toch geen haar en geen ogen? Toen wreef ik mijn ogen uit en wist wie ik zag: de dochter van reb Honingmann. (…) ‘Ik hou niet van dikke vrouwen,’ zei oom Jossel, ‘maar dikke vrouwen houden van mij.’

Lichtvoetig


De manier waarop Hilsenrath zijn pen hanteert, is wederom een genot om te lezen: zijn schrijfstijl is sierlijk en vloeiend, de toon ironisch en niet melodramatisch. Het verhaal dat hij Jossel laat vertellen klinkt overigens bekend: Jonathan Safran Foer schreef in Alles is verlicht een petit histoire over het gemoedelijke en onbekommerde leven in een Oost-Europese sjtetl voordat pogroms en deportaties die wereld verloren deed gaan. Dit werk inspireerde Hilsenrath overigens niet, hij schreef het origineel immers al in 1993.

Ook wordt er in De thuiskomst van Jossel Wassermann voorbijgegaan aan de verschrikkingen die de sjtetl troffen toen de Duitsers dood en verderf zaaiden, daar heeft Hilsenrath in De Nazi en de kapper al voldoende over uitgeweid. In dit boek wordt een verloren wereld tot leven gebracht, en de auteur levert daarmee een blijvende bijdrage aan de geschiedenis van Joodse sjtetls, de 613 geboden, rozenwater, gezouten haring, brandenwijn, Pesach en matseballen…