Boeken / Fictie

Onverwoestbaar mooi?

recensie: Driek van Wissen - Onverwoestbaar mooi

Je verzamelde gedichten onverwoestbaar mooi noemen. Je moet behoorlijk overtuigd van jezelf zijn om dat te schrijven of misschien ontzettend veel zelfspot hebben. Wanneer je dan in een gedicht over zijn vrouw ook dit “onverwoestbaar mooi” tegenkomt en je weet dat de bundel is uitgegeven ter gelegenheid van een 25-jarig huwelijk, moet de lezer zich toch af vragen waar dit naar toe zal gaan.

~

Driek van Wissen is een andere Groningse dichter naast meer bekende als Rutger Kopland en Jean Pierre Rawie. Zijn eerste bundel verscheen in 1978. In deze verzameling van gedichten zijn niet alleen alle sonnetten opgenomen die hij schreef, maar ook liederen, limericks en andere rijmelarijen. Het is een behoorlijke bonte verzameling, al maakt Van Wissen vooral sonnetten.

Zelfspot

De gedichten gaan over allerlei onderwerpen. Soms zijn recente gebeurtenissen een aanleiding, maar ook Friezen inspireren Van Wissen zo dat hij er verschillende gedichten overschreef. De gedichten hebben een luchtige toon, maar hebben vaak ook iets tragisch. De gedichten zijn soms ironisch en zelfspot is erg mooi in het soort gedichten dat Van Wissen schrijft. Hij blijkt een woordkunstenaar, maar ook een beetje een flauwe grappenmaker. De sonnetten en de liederen hebben iets cabaretesk. Maar dat het soms toch niet echt grappig is, komt vooral naar voren in de limericks. Dit genre was in de jaren vijftig nog erg populair, maar nu is het toch wat passé.

Behalve de ietwat komische gedichten zijn soms hele gedichten doordrenkt met een somber liefdesgevoel. Er is weinig relativering, die de andere gedichten wel kennen. De gedichten zouden heel mooi kunnen zijn, ware het niet dat de metaforen die Van Wissen gebruikt nogal cliché zijn. Een kenmerk van een goed gedicht is immers dat er nieuwe metaforen worden gebruikt, maar bij Van Wissen zijn die niet te vinden. Uit het gedicht Niemandsland bijvoorbeeld spreekt een bepaald levensgevoel, dat echter in minder mooie zinnen wordt uitgedrukt. De volgende zinnen klinken als iemand die zich verbaast over de grote hoeveelheid sterren aan de hemel en zich zo ontzettend nietig voelt en daar twee regels over op papier schrijft.


De mensen zijn als wrakhout aangespoeld
Uit onbekende zeeën losgeslagen.

Ze kwamen in dit leven niet bedoeld
En zullen weer verdwijnen zonder vragen.

Sinterklaasgedichten

Alles rijmt. Nu zijn er twee soorten rijmende gedichten te onderscheiden. Er is het rijmende gedicht zoals bij een dichter als Martinus Nijhoff, waarbij elk woord met zorg gekozen is. Daarnaast is er het volrijm dat eerder aan Sinterklaasgedichten doet denken. De amateurdichter heeft een bepaalde zinsnede in zijn hoofd die hij graag wil opschrijven en komt dan met kromme zinnen of erg gekunstelde rijmen en vergezochte rijmwoorden.
Nu wil ik Van Wissen niet meteen scharen onder het gros van de Nederlanders dat rond de 5e van december een aantal gedichten bedenkt, maar soms is het rijm niet alleen meer belangrijk voor het ritme, maar stoort het doordat het woord vergezocht over komt. Een voorbeeld hiervan is een gedeelte uit het gedicht Het Laatste Avondmaal. Het schrijven van het woord ‘sinjeur’op deze manier klinkt wel als een erg makkelijke manier van rijmen.


En daar staat plots een duistere sinjeur,
Klaarblijkelijk belust op bloedvergieten
Die in het wilde weg begint te schieten
Met een bazooka of een mitrailleur.

Bij het lezen van de poëzie van Van Wissen komen vergelijkingen met De Schoolmeester boven drijven. Niet alleen is of was Van Wissen leraar, maar hij schrijft evenals deze negentiende eeuwse dichter deed humoristische gedichten. Een verschil is echter dat in de gedichten van Van Wissen meer ironie zit. Die ironische gedichten zijn ook de betere gedichten uit de bundel. En zelfspot is leuk om in een gedicht te lezen. Maar onverwoestbaar mooi? Dat moet Van Wissen maar enkel tegen zijn vrouw fluisteren.