Boeken / Fictie

Familiebanden knellen genoeg

recensie: Doeschka Meijsing & Geerten Meijsing - Moord & doodslag: dubbelroman

.

Ook Geerten Meijsing en Doeschka Meijsing hebben niet zoveel met elkaars schrijven op, zo staat op de achterflap vermeld. Dit is het eerste moment dat de vergelijkingen met de werkelijkheid zich opdringen. Net als hun beider hoofdpersonen verblijft de broer, Geerten, het grootste gedeelte van het jaar in het buitenland, terwijl de zus, Doeschka, het hele jaar in Nederland woont. Zou Doeschka soms ook bij Geerten op bezoek zijn geweest? De foto op de achterflap – de twee auteurs in een klein Italiaans straatje – suggereert dit. Maar pas op: stel de hoofdpersoon nóóit gelijk aan de schrijver. Deze wet van Meden en Perzen is zo ongeveer de eerste don’t die je leert als je literatuur begint te analyseren. Voor Geerten en Doeschka Meijsing is deze stelregel bijzonder interessant. In hun dubbelroman zoeken ze de grenzen tussen fictie en waarheid voortdurend op. Sommige verhalen zijn met elkaar in tegenspraak, op andere momenten maken hun beider personages hetzelfde mee. Dat roept vragen op over de Meijsings zelf: is er nu echt zo’n strijd tussen de twee schrijvers? Staan ze elkaar werkelijk naar het leven als Kain en Abel en is dit boek nu de test om uit te maken wie van hen het beste is?

Fictie/non-fictie

Meijsing en Meijsing schrijven voor een deel over dezelfde zaken; het bezoek van Andrea aan Timber, of hoe het vroeger thuis ging, of andere overeenkomsten, die je doen afvragen of ze dingen op elkaar af hebben gestemd. Beide verhalen zijn natuurlijk fictief, maar door de vele overeenkomsten wordt de lezer soms juist gedwongen niet alles als pure fictie te beschouwen. De auteurs spelen een spel met fictie: wanneer creëren ze hun eigen levens en wanneer moeten ze zich overgegeven aan een soort van waarheid? Soms kloppen de verhalen met elkaar, maar aan de andere kant benadrukken de personages ook verschillende dingen. Omdat er zo veel vergelijkingen zijn, lijkt het of sommige verhalen niet helemaal verzonnen zijn, maar dat Geerten en Doeschka familieverhalen als uitgangspunt hebben gekozen en vanuit die verhalen fictie zijn gaan maken. En dan kom je weer uit bij vragen als, wanneer gaat de fictie over in non-fictie?

Timbeer en Andrea

Doeschka beschrijft in Moord de strijd tussen broer Timbeer en zus Andrea – twee schrijvers uit dezelfde familie – en over de strijd tussen Kain en Abel. De parallellen tussen deze twee verhalen zijn snel te trekken: er is een voortdurende strijd tussen de twee familieleden, over acceptatie, over wie meer liefde krijgt etc. Er spreekt nogal wat wrok uit de beschrijvingen van Andrea en haat tegenover haar broer. Immers, ze kan alleen leven en schrijven als haar broer de dood vindt. Hoe kan deze strijd beter beslecht worden dan door een soort schrijfwedstrijd. Aan het einde van Moord beseft Andrea dat deze wedstrijd net begonnen is.

Op datzelfde moment besefte ik dat ik in mijn hoofd al met een nieuw boek bezig was, met Timbeer en Cogne als hoofdkarakter, en ik wist zeker dat hij [Timbeer] een boek aan het schrijven was, al was het nog in het stadium van het verzamelen van materiaal, en dat we beiden een nieuwe brandstapel aan het bouwen waren, ieder van ons op zijn zelfgebouwde altaar, en onze offers aan het bereiden waren, het beste van wat we in ons hadden, en dat we maar moesten afwachten van wie het offer in ene witte en blauwe kolom naar de hemel steeg en van wie de rook zwart was en neersloeg.

Waarheid door fictie

Geerten Meijsing laat zijn ik-figuur Timbeer verschillende keren benadrukken dat hij liever niet over familie schrijft. Dit in tegenstelling tot zijn zus Andrea, die volgens Timbeer alles verzint. Ten opzichte van Doeschka’s roman zijn de rollen dus omgedraaid. Geertens roman Moord en doodslag bevat behalve het bezoek van Andrea aan Timbeer ook een verhaallijn over een moord in het Noord-Italiaanse dorpje Cogne. Eerst is het onduidelijk waaruit Timbeers fascinatie voortkomt voor deze moordzaak, waarbij een peuter vermoord is met de moeder als vermoedelijke dader. Later blijkt dat hij deze schijnbaar onoplosbare moordzaak wil oplossen door deze te beschrijven, in fictie om te zetten. Edgar Allen Poe deed ook zoiets en na de publicatie van zijn verhaal The mystery of Mary Rôget gaf de echte dader zich aan.

In zijn pogingen om de moordzaak op te lossen probeert Timbeer, net als Poe, de waarheid te benaderen door het gebruik van fictie. Zijn reconstructie van de moord heeft echter geen effect en zijn pogingen om de veroordeelde moeder vrij te pleiten, mislukken. Ook de raadsels die rondom zijn eigen familie hangen probeert hij via de fictie te ontrafelen, maar ook daar slagen zijn pogingen niet. Dit brengt hem terug bij het beginpunt van het boek, waarin hij immers poneerde dat je beter niet over je familie kunt schrijven.

De show is over. Ik blijf nog wat zitten staren uit het raam van het Gutkowskihotel over een zwarte zee. De Etna heeft zich in zichzelf terug getrokken. Er is geen vuurgloed meer te zien. Ongetwijfeld zijn er andere rampen op komst, het zinken of ontmantelen van de Poisk bijvoorbeeld. Maar ik beloof je, vader, dat ik de kwestie nu laat rusten. Het is niet goed over je eigen familie te schrijven. Laat rusten wat tot rust gekomen is. En toen was er koffie, goeie koffie, zou vader zeggen.

Witte rook

Twee romans in een band dwingen de lezer er bijna toe om te kiezen voor de een en de ander terzijde te schuiven, althans de achterflap dwingt je ertoe. Daar staat immers dat beide schrijvers niet veel met elkaars boeken op hebben. Zou een lezer dan beide boeken gelijkelijk kunnen waarderen? Doeschka en Geerten Meijsing zijn zo verschillend in hun schrijven dat ze zonder hun familieband nooit samen in een boek terecht waren gekomen, net als Timbeer en Andrea. Terwijl Doeschka een meer romantische, verhalende stijl heeft en een roman aflevert die ‘goed in elkaar zit’, springt Geerten juist van de hak op de tak, waarbij de lezer de draad wel eens kwijtraakt. Zijn toon is ironischer, terwijl Doeschka het allemaal veel serieuzer lijkt te nemen. Of de lezer nu de ene roman verkiest boven de andere is niet van belang. Het gaat hier over twee schrijvers, die ondanks hun vermeende strijd – die al dan niet een fictie is – misschien wel het grootste compromis maken dat ze ooit zullen maken: samen in een boek verschijnen, zodat er niet gekozen hoeft te worden tussen de een of de ander dat er voor beide boeken witte rook naar de hemel stijgt.