Boeken / Fictie

Begerig naar jonge tepels

recensie: Dino Buzzati - Een liefde

Wat je noemt een klassiek thema: geile oude man raakt in de ban van jong meisje en gaat aan zijn obsessie ten onder – mits goed uitgevoerd altijd weer boeiend. De Italiaanse schrijver Dino Buzzati (1906-1972) maakte van de moeizame relatie tussen architect Antonio Dorigo en de noodlottige Laide een echt mensenverhaal.

We bezien de wereld in Een liefde uit 1960 door de ogen van de Milanees Antonio, die op en rond zijn vijftigste heel wat aftobt over zijn eigen bestaan en de daarmee samenhangende fenomenen in de wereld, met name de lichamelijke liefde. Die bevredigt hij in het huis van madam Ermelina, een prima regeling – tot hij de jonge Laide ontmoet. Zoals het hoort bewaart hij afstand, zij is per slot van rekening een professional en hun relatie speelt zich af binnen reglementaire kaders, maar dat gaat hem steeds slechter af naarmate hij meer in haar web verstrikt raakt.

Ongrijpbaar

~

Laide speelt een overtuigend spelletje met de arme geest van Antonio. Ze is danseres bij de Scala, of misschien ook niet, en die neef van haar, Marcello, waar ze regelmatig bij op bezoek gaat als ze een shoot heeft in Modena, die zou ook wel eens een geheel andere rol kunnen spelen, terwijl evenmin zeker is of ze inderdaad modellenwerk doet of voor een geheel ander doel afreist naar Modena – als ze dat al doet wanneer ze zegt dat ze het doet. Zelfs over hoe ze precies heet bestaat onzekerheid.

Antonio raakt daardoor meer en meer van slag, zoals het ook hoort in dit soort eeuwige verhalen, waarin van alles meezingt en –rinkelt: archetypen als Professor Unrath, Humbert Humbert en Severin. Vooral de overeenkomst met de laatste is treffend: Antonio’s tegenspartelen is niet meer dan een vormkwestie. Telkens opnieuw zoekt hij de vernedering op, desnoods tussen zijn eigen oren, als hij zich verbeeldt wat voor verschrikkelijks Laide hem allemaal aandoet, en dat afgewisseld met machteloze symbolische fantasieën over haar ondergang.

Erotisch

Buzzati vertelt zijn verhaal voornamelijk vanuit het perspectief van Dorigo, maar bespeelt daarbij verschillende stijlregisters, van nuchter opgetekende dialogen tot een soort stream of consciousness waarin het maar om één ding draait, in zinnen van vele honderden woorden die uitwaaieren over vele bladzijden, als om de kolkende maelstroom waarin hij terecht is gekomen uit te drukken. Alles heeft betekenis, tot en met het decor van de stad – het oude wijkje waarin Antonio denkt dat Laide woont heeft de symbolische vorm van een vagina, net als het decor dat hij ontwerpt voor een ballet waaraan zij zelf deelneemt, of misschien ook niet.

De hele werkelijkheid krijgt door de ogen van Antonio een sterk erotische lading, waar Buzzati gretig op doorborduurt:

Zonder dat zij er het flauwste besef van hadden, was heel de dans een uitdaging, een aanbod, een uitnodiging tot de geslachtsdaad. De halfopen monden, de witte, zachte, wijdopen oksels, de krampachtig gespreide benen, de vooruitgestoken borst, aangeboden als een offergave, alsof ze zich in de vurige armen van een onzichtbare onverzadigbare god wierpen.

En zo voort, en zo verder. De spanning wordt naarmate het boek vordert zeker voor Antonio onverdraaglijk, ook al doordat de verlossende katharsis telkens weer wordt uitgesteld en hij steeds verder de draad kwijtraakt, van vals spoor naar misleidende aanwijzing zwalkt en uiteindelijk eindigt in een anticlimax – overigens het enige mogelijke slot.