Boeken / Fictie

Is het geschonken verhaal een geschenk?

recensie: Dimitri Verhulst - De zomer hou je ook niet tegen (Boekenweekgeschenk 2015)

Aan de Vlaamse succesauteur Dimitri Verhulst werd de eer gegeven Tommy Wieringa op te volgen als auteur van het Boekenweekgeschenk. Hij schreef twee novellen en koos voor De zomer hou je ook niet tegen, waarin zijn pen feller schittert dan het verhaal.

Met zijn geschenk heeft Verhulst aansluiting willen zoeken bij het thema van deze Boekenweek: ‘Te gek voor woorden.’ Het lijkt er niet op dat dit een beperking voor hem is geweest. Net als in zijn laatste roman Kaddisj voor een kut worden we ondergedompeld in een wereld die in hoge mate geregeerd wordt door het medische en het psychiatrische. 

Hoe je verwekt bent

In De zomer hou je ook niet tegen neemt de zestiger Pierre Vantoren de zwaar gehandicapte Sonny mee voor een bliksemvakantie in de Provence. Sterker gezegd: hij ontvoert de jongen uit het verzorgingstehuis. Sonny, op de vooravond van zijn zestiende verjaardag, zit al zijn hele leven in een rolstoel: ‘behalve zo nu en dan een spastische snok met zijn hoofd of zijn krakkemikkige arm zat er weinig beweging in die jongen.’ Hij is, overweegt Pierre, een soort ‘vegetatieve imbeciel.’ 

Sonny zegt nooit wat en daarmee is Pierre’s cadeau voor hem ideaal: voor Sonny’s verjaring gaat Pierre hem een verhaal vertellen, en wel dat van zijn verwekking. Dat procedé doet denken aan de Amerikaanse serie How I Met Your Mother, waarin negen seizoenen lang werd toegewerkt naar de ontmoeting tussen hoofdpersonage Ted en zijn toekomstige vrouw – de moeder van de kinderen aan wie de serie als het ware wordt verteld. In deze novelle zijn vader en moeder echter al lange tijd bekenden, maar het is wachten tot het moment waarop Sonny verwekt wordt: How You Were Conceived, dus. In de Provence krijgt Sonny, de stille toehoorder, dit allemaal te horen.

Vragen zonder antwoorden

Dit stelt Verhulst in staat een uitermate eloquent personage te scheppen. Pierre vertelt met smaak en gretigheid over het verleden, over hem en Sonny’s moeder, terwijl hij gemakkelijk woorden als ‘debielenbolide’ en ’tweezaamheid’ opdist en de ene fonkelende passage aan de andere rijgt. Zijn stem ligt dicht bij die van de verteller, die op zijn beurt weer dicht bij die van Verhulst ligt – hoewel dat soms wat verwarrend is, leest het zeker wel prettig. 

Mooi aan De zomer hou je ook niet tegen is dat het geen tandeloos verhaal is. Verhulst richt zijn pijlen zo nu en dan op de geestelijke gezondheidszorg. ‘Sonny zat al heel zijn leven in een rolstoel,’ observeert Pierre. ‘Mogelijkerwijs voor het gemak van het instellingspersoneel, wie weet.’ Later wordt de vraag opgeroepen of alle medicatie Sonny echt helpt of hem juist in een vegetatieve toestand houdt. In een samenleving waar steeds meer pillen geslikt worden en de gezondheidszorg voor velen een belangrijk onderwerp is, zijn dat vragen die resoneren.

Deze novelle geeft geen antwoorden op die vragen. Sonny’s gezondheid gaat niet zienderogen voor- of achteruit. Dat zou ook potsierlijk zijn: er gaat in De zomer hou je ook niet tegen amper achtenveertig uur voorbij. Zo’n snelle verandering zou te moraliserend zijn, ondergraven wat er eerder opgebouwd is. 

Zonder reden?

Wat overblijft is een liefdesverhaal, de geschiedenis van de romance tussen Pierre en Sonny’s moeder. Ze trekken elkaar aan en stoten elkaar soms af, maar komen telkens weer bij elkaar. Is dit toeval? Pierre vertelt: 

Ik zei: ‘Is het niet ongelofelijk, hier zijn wij weer?!’
Ze antwoordde: ‘De zomer hou je ook niet tegen.’
Zij had alles al geweten. Ze geloofde dat de dingen ons overkwamen, omdat het moest. Niets was zonder reden. Het slechte niet, het goede niet.

Of je deze filosofie nu wil generaliseren naar de gehele novelle of niet, de inhoud van De zomer hou je ook niet tegen is uiteindelijk toch wat magertjes. Pierre vertelt veel, en vertelt dat mooi, maar waar hij over vertelt blijft te licht en te los.