Boeken / Non-fictie

IJdeltuiterij rond het graf van Reve

recensie: Diederik van Vleuten (red.) - Het volle leven: herinneringen aan Gerard Reve

Na de dood in 1971 van die andere grote katholieke Volksschrijver – Godfried Bomans – verscheen een fraai gebonden boek, gevuld met herinneringen door mensen die hem min of meer hadden gekend. Een ongekend succes, want de natie was in rouw en zocht naar troost. Loslaten blijft nu eenmaal moeilijk. Een soortgelijk initiatief na het overlijden van Gerard Reve kon niet uitblijven. De overeenkomsten zijn opmerkelijk.

Het volle leven is, net als zijn voorganger, een aangename potpourri, samengesteld uit persoonlijke herinneringen, veel ijdeltuiterij, soms inzichten waar je iets aan hebt en ook een behoorlijke portie complete onzin. Willem Jan Otten, het beste bewijs voor de stelling dat bekering tot de Moederkerk nog geen garantie is voor leesbare literatuur, maakt het in zijn stukje over de religieuze aspecten zo bont dat je onvermijdelijk aan ironie moet denken – Reve tweehonderd jaar na Sade uitroepen tot uitvinder van de virtuele seks getuigt in ieder geval van weinig daadwerkelijke kennis of begrip.

Omhooggevallen acteurs en burgemeesters

Naarmate de roem van Reve groeide werd hij omringd door een steeds grotere kring van aspirant-intimi, die uiteindelijk door het krachtdadig ingrijpen van de niet te overschatten Joop Schafthuizen nog enigszins binnen de perken bleef. Toch glipten hier en daar de nodige omhooggevallen acteurs en burgemeesters door de mazen van het net, zodat die zich nu kunnen profileren als vriend en vertrouweling. Op die manier wordt Reve vanzelf wel weer de uitvinder van de virtuele boezemvriendschap.

Opvallend is het grotendeels ontbreken van tijdgenoten, mensen die erbij waren en het allemaal zelf hebben meegemaakt. Voormalig echtgenote Hanny Michaelis mag leeglopen bij Bibeb, maar dat interview (zucht) is door de krankzinnige stijl (kijkt uit het raam, steekt een sigaret op) volslagen onleesbaar. Campert neemt niemand meer serieus, dus die kunnen we overslaan. Hella Haasse op haar beurt propt zoveel nietszeggende gemeenplaatsen in de haar toebemeten ruimte dat het gewoon knap is.

Dan hadden we liever Teiger en Woelrat gehoord, of desnoods eindelijk dan de briefwisseling tussen Reve en de beide heren, die nog ergens op een zolder ligt en volgens de paar gelukkigen die daar een blik in hebben kunnen werpen ware pareltjes bevat, over een cruciale periode in het schrijversleven van Reve bovendien. Wat verder ontbreekt is het verhaal van Schafthuizen, die moet nodig maar eens een boek gaan schrijven over zijn jaren met Reve, met als titel Mijn jaren met Reve, door Matroos Vosch.

Uitgaan van eigen kracht

Voor iedereen die graag iets leest over de achtergronden van grote literatuur bevat deze bundel toch genoeg aangenaams, al was het alleen maar de als vanouds krankzinnige bijdrage van Herman Brusselmans, die na een enkele ontmoeting met zijn grote voorbeeld niet net doet als ze eigenlijk altijd tweelingbroers zijn geweest, maar zijn stuk gewoon begint met de vaststelling: “Ik ben een erg beroemd schrijver” en daar vervolgens eens flink over uitwijdt, alvorens hij sec verslag doet van die ene keer in Woudrichem, toen hij meer boeken verkocht dan ‘de machtige auteur’. Uitgaan van eigen kracht, zo hoort het.

Van Reve zelf zijn, Gode zij dank, de nodige citaten en quotes opgenomen, en dan ook nog twee hele interviews, beide niet aanwezig in de bundel In gesprek. Dat geeft dan toch wel weer een stukje meerwaarde en laat tegelijk zien dat hoe de verschillende medewerkers hun best ook doen, werkelijk niemand kan tippen aan de meester zelf. Die dan ook node wordt gemist, maar gelukkig, hoe zeg je dat, hebben we zijn boeken nog.