Boeken / Non-fictie

Huilen om ijsberen in Kabul

recensie: Deedee Derksen - Thee met de taliban

Oorlogsjournalistiek is een verslavend vak. In Thee met de taliban schrijft Volkskrantcorrespondent Deedee Derksen een spannend relaas over haar zoektocht naar hoe het nu echt zit in Afghanistan. Over achtervolgingen, Afghaanse idols, ambassadefeestjes en de onmogelijke taak van de Nederlandse troepen in Uruzgan.

Collega-oorlogsverslaggever Joeri Boom bracht in september dit jaar een kritisch boek uit over de stand van zaken in de oorlogsverslaggeving van Nederlandse journalisten. In zijn boek Als een nacht met duizend sterren zet Boom uiteen dat een journalist zijn taak – het controleren van de macht en wat er werkelijk gaande is – niet goed kan doen als hij  embedded meegaat met Defensie. Als slaaf van de persvoorlichter kun je geen representatief verhaal produceren.

Bubbel
Derksen ondervond hetzelfde. Ze was een van de journalisten – ze zijn op twee handen te tellen – die vrij door Afghanistan reisden. Als ze haar leven als correspondent in Afghanistan beschrijft, is ze niet zuinig met zelfkritiek. Ze laat zien dat in Kabul veel journalisten en mensen van internationale organisaties zich in een westerse bubbel bevinden. Hoewel ambassadefeestjes leuk en bij tijden informatief zijn, is dit kwalijk:

Wij westerse journalisten helpen mythes in stand te houden, doordat we in Kabul doorgaans meer met westerse diplomaten en hulpverleners praten dan met Afghanen. Het is daarom niet raar dat we niet als neutrale partijen worden gezien. Dat Afghanen geen onderscheid maken tussen diplomaten, hulpverleners en journalisten en ons beschouwen als één grote nieuwe stam in Afghanistan, met de Amerikaanse president als stamhoofd.

Reden voor Derksen om weg te trekken uit Kabul en met talibancommandanten en krijgsheren te spreken. In heldere Volkskrantstijl beschrijft ze de spannende en soms vermakelijke gesprekken waarin mannen met baarden elkaar beschuldigen van corruptie, roof, moord en doodslag. Door alle Mohammeds, Karzais en Abduls zie je al snel door de bomen het Afghaanse bos niet meer.

Derksen laat zien hoe wanhopig de pogingen van de westerlingen zijn om te proberen orde in de chaos te scheppen. Goed en slecht bestaan niet in Afghanistan. Eigenlijk doen westerlingen een veel te dure poging – de kosten lopen op tot miljarden euro’s – om te interveniëren in voortdurend escalerende burenruzies. Ruzies over handel tussen dorpjes of broers, over opium of over een stuk land.

Stamoudsten
Bovendien werken de troepen elkaar tegen. Nederland probeerde de laatste vier jaar het verschil te maken door pragmatisch het gesprek aan te gaan met stamoudsten. Volgens Derksen gingen ‘we’ hiermee in tegen het beleid van de Amerikanen, die president Karzai ondersteunden en ten strijde trokken tegen hun utopische vijand, de taliban:

Een slimme tacticus zegt tegen de Nederlandse of Afghaanse militairen dat zijn rivaal de taliban is. Als hij geluk heeft, arresteren ze de rivaal op verdenking van banden met de opstandelingen. Zo gaat het heel vaak, zegt rechter Mohammed Jan tijdens de lunch. (…) Hij heeft voorbeelden waarbij onschuldige mensen zijn gearresteerd en zeker twee burgers om het leven zijn gekomen in de Baluchi-vallei. Dat lijkt me niet erg goed voor de hearts en minds.

Derksens verhaal is een goede aanvulling op het werk van Boom en Luyendijk. Die laatste legde genadeloos de mechanismen van de journalistiek bloot in zijn boek Het zijn net mensen. Derksen schreef een persoonlijk verhaal over de moeite die het kost om een spinnenweb van stammen en foute krijgsheren te ontrafelen. Alles voor de lezer. De oorlogscorrespondent zit op het einde op de bank en huilt al als er een ijsbeer sterft op tv. Maar gelukkig weet de lezer nu meer over de complexiteit van het conflict in Afghanistan. En daardoor eigenlijk alleen maar minder.