Boeken / Non-fictie

Politiek bedrijven met de Grondwet in de hand

recensie: De Grondwet van Nederland

De Nederlandse Grondwet is niet meteen wat je noemt een sexy schrijfsel. De laatste grote wijzigingen werden in 1983 zonder al te veel discussie doorgevoerd, en sindsdien waren de verzamelde regeltjes maar zelden onderwerp van gesprek op feestjes – laat staan op gezellige feestjes. Pim Fortuyns opmerking dat artikel 1 over de gelijkheid van eenieder die zich in Nederland bevindt wel geschrapt kan worden, bracht daar even verandering in, maar de ophef was maar van korte duur.

Afgelopen maanden porden Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders het door Fortuyn aangestoken vuurtje weer op. De eerste hamerde, uitgeweken naar Berlijn, op het recht op beledigen, terwijl de tweede kenbaar maakte het gelijkheidsbeginsel te willen vervangen door een artikel dat stelt dat de Nederlandse cultuur een mengelmoesje is van joodse, christelijke en humanistische tradities. Maar ook deze opmerkingen leidden allerminst tot een brede maatschappelijke discussie of een waardevolle polemiek. De Grondwet leeft niet in Nederland.

Desondanks leek het uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep vlak voor vier en vijf mei een uitgelezen moment om de constitutie onder ieders aandacht te brengen. In een mooi gebonden boekwerkje, voorzien van een voorwoord door vice-president van de Raad van State H. D. Tjeenk Willink en ingeleid door historicus Henk te Velde, staan in vijfenzestig pagina’s alle belangrijke rechten en plichten opgesteld.

Artikel 1

~

Tjeenk Willink, ‘onderkoning van Nederland’ en prominent PvdA’er, grijpt zijn ruimte (acht pagina’s) aan om een politiek verhaal te houden. Over het eerste artikel zegt hij: “In dat beginsel is als het ware de democratische rechtstaat samengebald. Zonder gelijkheidsbeginsel is er geen democratische rechtsstaat denkbaar.” Tjeenk Willink gaat zelfs zo ver artikel 1 te promoveren tot “beginselverklaring”. Een duidelijk standpunt, waarbij (neo-)Fortuynisten bijna als antidemocraten worden weggezet.

In zijn boek Tegen de decadentie. De democratische rechtstaat in verval (2004) verdedigt Paul Cliteur een heel andere stelling. Wat hem betreft worden in de Nederlandse Grondwet “het ideaal van de democratie en van de rechtsstaat summier en onbevredigend behandeld”. Een antidemocraat kan hij dus niet worden genoemd. Toch vindt hij het eerste artikel maar weinig waarde hebben: “Dat artikel is door een toevalligheid bij de behandeling van de artikelen in het parlement als eerste geëindigd.” “Dit begin van onze Grondwet is in feite symptomatisch voor wat er op volgt: een betrekkelijk willekeurig geheel van grotendeels cryptische formuleringen.” In het huidige artikel 1 als grondbeginsel gelooft Cliteur duidelijk niet. Wel zou hij er graag een grondbeginsel zien; eentje dat democratische waarden expliciteert: “een plechtige afkondiging van de idealen waarop de Nederlandse politieke orde gebaseerd is”.

Beide rechtsgeleerden worden het vermoedelijk niet eens over dat eerste artikel. Ze naderen elkaar echter meer in de uitspraken van Tjeenk Willink tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei. Op de Dam zei hij over de werking van de democratie: “De kracht van een democratie kan worden afgemeten aan de mate waarin afwijkingen van de overheersende mening worden toegelaten. Dat blijkt, ook in een democratie, niet vanzelfsprekend.” Tjeenk Willink acht de vrijheid van meningsuiting dus óók, naast het gelijkheidsbeginsel, essentieel voor de goede werking van de democratie. Ook Cliteur pleitte altijd voor het belang van die vrijheid. Fortuyn meende dat die vrijheid (mogelijk) botst met artikel 1, en koos voor de vrijheid. Het zou interessant zijn om van Tjeenk Willink te horen hoe hij die twee artikelen volwaardig naast elkaar wil laten bestaan. Op den duur lijkt de een immers de ander uit te sluiten: bij onbegrensde vrijheid mag worden beledigd en gediscrimineerd, oftewel: bij een verbod op discriminatie en belediging bestaat geen volledige vrijheid. In Grondwet van Nederland gaat Tjeenk Willink in ieder geval niet verder in op dat dilemma.

Na het voorwoord van Tjeenk Willink geeft het artikel van Te Velde een aardige weegave van de geschiedenis van de Nederlandse Grondwet. Ook beziet de historicus de constitutie – zij het beperkt – in een internationaal licht. Te Velde plaatst de door velen als abstract beschouwde rechten en plichten in een breder perspectief, waardoor de Grondwet meer kleur krijgt. Op spannende of opvallende uitspraken is hij niet te betrappen; Te Velde doet zijn taak als politiek historicus, en spreekt alleen losjes over de actualiteit. Daarmee is deze Grondwet van Nederland een aardige maar oppervlakkige inleiding op de materie.

Een tip voor eenieder die er de deur niet voor uit wil, maar op een feestje tóch eens de blits wil maken met de Grondwet: op de site van het ministerie van Binnenlandse Zaken is de constitutie gratis te bekijken.