Boeken / Fictie

Iets langs en iets diks

recensie: David Foster Wallace (vert. Iannis Goerlandt en Daniël Rovers) - De bleke koning

.

Wallace.

Bij zijn zelfmoord in 2008 liet Wallace een grote hoeveelheid fragmenten na van een roman waar hij tot zijn dood aan gewerkt had. ‘Iets langs en iets diks’, in zijn eigen woorden. Sommige delen waren al uitgetypt en geredigeerd, andere vormden verschillende versies van hetzelfde thema en er doken ook schetsen op, in het minuscule handschrift van de schrijver. Verhaallijnen, een plot en zelfs duidelijk gedefinieerde personen ontbraken. Wel lag er een onafzienbare hoeveelheid researchmateriaal over de Amerikaanse belastingdienst. Een van zijn redacteuren nam de taak op zich uit deze chaos een ‘mogelijke versie’ samen te stellen en het resultaat is de ruim zeshonderd pagina’s tellende roman De bleke koning.

Vijandig bouwwerk
Is dit wel een roman? Net als bij andere unvollendete kunstwerken uit de geschiedenis moest de redacteur een balans vinden tussen het streven naar een coherent geheel en een maximale onderwerping aan wat de auteur gewild zou hebben. Het lijkt hier vooral te gaan om het in de juiste volgorde te zetten van de honderden korte en langere fragmenten, die als paragrafen uit een wetboek het skelet van de vertelling vormen. Losstaande fragmenten zijn de aanloop tot een soort begin, als beken die in een rivier uitstromen.

De inhoud van de vertelling is ongeveer als volgt. Een aantal personages, die eerder een korte voorgeschiedenis of karakterisering hebben gekregen, komen aan bij het gebouw van de Controle op Belastingaangiftes. Deze aankomst, op tweederde van het boek, is een hilarische beschrijving van een vijandig bouwwerk, moeilijk toegankelijk door de stupide aanleg van op- en afritten, verkeerd geplande parkeerruimtes en talloze verbodsborden. Dit gebouw staat in Peoria, een klein, lelijk stadje ergens in het Midden Westen. Het is een snoeihete dag in mei en de aspirant-medewerkers zijn van het vliegveld opgehaald in te nauwe bestelwagentjes. Hierop volgen de eerste indrukken: introductie in het bedrijf, het eigenlijke werk in de ruimtes met de speciale bureaus en de eindeloze dialogen in pauzes of op personeelsavondjes. Er gebeurt verder niets bijzonders.

Verveling tot de dood erop volgt
En dat is precies de bedoeling. Want de verveling, die zowel medewerkers als lezers bekruipt – vooral bij de opsommingen van wetsartikelen, dienstvoorschriften, protocollen en noodzakelijke uitleg – is het eigenlijke thema van dit verhaal. Het omgaan met verveling, die zo erg kan zijn dat zelfmoordgedachtes opkomen, is volgens Wallace ‘de sleutel tot het moderne leven’. Langdurige blootstelling aan deze afgrondelijke verveling en tegelijkertijd de dwang tot uiterste concentratie leidt tot hallucinaties. De gekwelde medewerkers krijgen regelmatig bezoek van schimmen, geesten van voormalige belastingambtenaren, van wie er een stierf aan zijn bureau en pas na het weekend in dezelfde houding gevonden werd.

‘Verpletterend, spectaculair saai’ is het motto. ‘De anaerobe heerschappen in vaalbruine pakken die een werkwoordloos bureaucratees hanteren’ lijken eerder afbeeldingen dan echte menselijke wezens. Wat betreft dit bureaucratees: de vertalers, Iannis Goerlandt en Daniël Rovers, hebben een topprestatie geleverd. De taal van Wallace, doorspekt met slang en neologismen, is niet gemakkelijk over te planten in een natuurlijk Nederlands.

Kierkegaard?
De ironie van David Foster Wallace balanceert altijd op het randje van oprechte verontwaardiging. Misschien heeft Wallace de filosoof Søren Kierkegaard gelezen, die in een van zijn notities schrijft dat ‘ironie leert de werkelijkheid te verwerkelijken en wel precies door de vereiste nadruk op die werkelijkheid te leggen’. Met andere woorden: onder iedere ironische beschrijving zit een moment van afstand nemen, waarin kritiek doorklinkt, verontwaardiging, die de boel in beweging wil zetten.

Deze omgang met ironie kreeg in de VS de naam de ‘new sincerity’, waartoe ook Wallace zich toe rekende. Het zoeken naar een oprechte, humanistische ethiek staat uiteraard gedeeltelijk haaks op ironie. Wallace heft met een weergaloos meesterschap de spanning tussen beide op in humoristische paragrafen, waar altijd een serieuze ondertoon in gevonden zou kunnen worden. Een voorbeeld is de woordloze communicatie van een jong stel dat in halve zinnen en lichaamstaal onderhandelt over een mogelijke abortus – zij is zwanger geworden, hij is ontsteld en beiden zijn zwaar christelijk opgevoed. Is dit een parodie op een christelijk-fundamentalistisch standpunt of een verhaal over liefde in tijden van cholera?

Angst en trailer-trash
De vele beschrijvingen van angsten zijn daarentegen gespeend van alle pogingen tot grappigheid. (Maar soms zijn ze toch ook wel grappig.) Het is gewone, menselijke faalangst die Wallace beschrijft, die in hoge mate wordt opgeroepen door de sfeer van wantrouwen en rivaliteit op het Controlecentrum. Maar ook allerlei fobieën: zweetangst, vliegangst, en autistische neigingen zoals woorden tellen in plaats van de betekenis ervan opnemen.

Een speciale rol is weggelegd voor een meisje dat opgroeit in een van de beruchte trailer-trash-dorpen. Misbruikt en verwaarloosd door een psychiatrisch gestoorde moeder en getraumatiseerd tijdens een gewelddadig incident ontwikkelt ze een ‘vermogen’. Een speciale vorm van depersonalisatie: blijven kijken zonder te knipperen, minutenlang, als bij een dode. De iris droogt uit en valt uiteen in onbruikbaar weefsel, wat haar half blind maakt. Later is ze medewerkster geworden op het Controlecentrum en draagt ze een speciale bril met kleine sproeiertjes om haar vernielde ogen vochtig te houden.

The bad thing
Om zich te documenteren voor deze roman werkte David Foster Wallace zelf dertien maanden lang undercover in het Controlecentrum. Uit zijn biografie valt op te maken dat hij al zijn hele leven last had van depressies, angsten en verslavingen. De bleke koning is, hoe rudimentair ook als roman, misschien een verslag van de tragische opmaat tot zijn zelfmoord. The bad thing, zoals hij zijn depressie noemde, is een product van zijn eigen beschadigde geest en tegelijk van de ziekte om hem heen. In welke mate zijn trieste einde mede veroorzaakt is door de destructieve kracht van de Amerikaanse samenleving is na dit boek meer dan een gedachte waard.