Boeken / Fictie

Haat, lichamen en zwembadwater

recensie: Christos Tsiolkas - Barracuda

.

Ik ben de sterkste, de snelste, de beste. Dit mantra herhaalt zich door Christos Tsiolkas’ vijfde roman. Zwemkampioen Danny Kelly zet alles op alles om het van sport bezeten Australië te vertegenwoordigen op de Olympische Spelen.

Om zijn doel te bereiken, wordt Danny voornamelijk gedreven door haat. ‘Hij wist dat hij die haat zou gebruiken, zich die haat zou herinneren en dat hij daardoor een betere zwemmer zou worden.’ Er is dan ook veel wat haat oproept bij Danny. Zijn vader die hem probeert te temperen en niet genoeg steunt. Zijn arbeidersafkomst. Zijn Griekse komaf en bijbehorende lichaamsbeharing. De chique privéschool waar hij niet thuishoort en alleen maar zit omdat hij een zwembeurs heeft gekregen. De jongens op school die hem niet moeten en de vele bijnamen die ze hem geven; Dan, Daniël, Kelly, Dino, Barracuda.

Op uw plaatsen
Het grootste deel van de roman is Danny niet om uit te staan. Als hij wint is hij arrogant, zelfingenomen en ondankbaar voor de vele offers die zijn familie, vooral zijn moeder, voor hem brengt. Als hij verliest is hij echter nog veel onuitstaanbaarder, in zijn blinde woede die hem nóg een bijnaam oplevert – Psycho Kelly – en die hem uiteindelijk de gevangenis in helpt.

Die vele bijnamen weerspiegelen Danny’s verwarring en worsteling met zijn identiteit als immigrant in Australië, als arbeider op een rijkeluisschool, met zijn plaats in de maatschappij en zijn seksuele geaardheid. Hij vindt zijn plaats pas een beetje wanneer hij het zwemmen kwijt is, in de gevangenis heeft gezeten en als Dan door het leven gaat.

Keihard en lichamelijk
Het is een goed en mooi verhaal maar Barracuda is een moeilijke, harde roman. Hoewel de geweldsdaad die Danny in de gevangenis brengt maar heel kort wordt beschreven, is de roman keihard. De voortdurende fixatie op het lichaam, de haat en woede, ruwe seks van Danny met een andere man, het complete gebrek aan subtiliteit en de nimmer aflatende strijd op werkelijk elk vlak – van elkaar passeren in de gang tot het zwemmen en het desastreuze gevecht – zorgen voor een haast fysiek mangelende leeservaring.

De roman is moeilijk omdat het verhaal mooi is maar het boek vele gebreken kent, van de lengte tot het vertelperspectief. Tsiolkas wisselt om onduidelijke redenen voortdurend tussen tegenwoordige en verleden tijd, en tussen eerste persoon en derde persoon. Hij doet vreemde gevolgtrekkingen, presenteert fait accompli’s en laat van alles weg terwijl hij aan de andere kant zo’n tweehonderd van de bijna vierhonderd pagina’s tellende roman oeverloos doorzevert over voornamelijk het gevoel dat je krijgt als je met je lichaam het zwembadwater doorklieft. Het melodramatische wordt door Tsiolkas sowieso niet geschuwd.

Barracuda raakt aan een aantal prangende en actuele thema’s – van immigratie en fanatisme tot faalangst en homoseksualiteit – en wordt denkelijk vooral daarom goed ontvangen maar het is jammer dat de roman niet wat bondiger en subtieler geschreven is.