Boeken / Non-fictie

Journalist op zoek naar de waarheid

recensie: Christopher de Bellaigue (vert. Jan Braks) - Opstandig land

.

Als Economist-correspondent in Turkije liep de Britse journalist Christopher de Bellaigue in de jaren negentig in de val van de Turkse geschiedschrijving. Na een koude douche van boze Armeense brieven nam hij zich voor dit goed te maken. Hij zou een boek schrijven waarin hij het anders zou doen. Hij zou de gekleurde Turkse geschiedschrijving eens goed ontrafelen. Et voilà. Jaren later ligt een boek voor waarin hij precies dat doet. Alleen jammer dat De Bellaigue door het ontrafelen zijn lezer verder in de knoop brengt.

Weinig antwoorden


De Bellaigue is vanuit zijn eigen interesses en boekenkennis op zoek gegaan naar antwoorden op vragen naar vergeten volkeren in Oost-Turkije, de verschillen tussen alevieten en soennieten, de Armeense genocide en de Koerden. Helaas krijgt de lezer weinig antwoorden.

Het eerste probleem is de lokale invalshoek die de schrijver kiest. De Bellaigue wil Koerdische en Turkse lobbygroepen ontlopen, zegt hij aan het begin. Hij verhuist daarom naar het kleine dorpje Varto om daar lokaal onderzoek te doen naar de bewoners en erachter te komen wat er nu precies is gebeurd tijdens de Armeense genocide. Hoewel nobel, blijft die onderneming zonder succes. De dorpelingen vertrouwen hem niet, wat af en toe tot hilarische observaties leidt, maar de schrijver niet dichter op de waarheid brengt. Dit betekent dat opheldering uitblijft. Praten over alevieten willen de dorpelingen niet, over de Armeense kwestie des te minder.

Eeuwig conflict


De complexe verteltrant van de auteur maakt het er niet veel duidelijker op. Natuurlijk is geen volk of minderheid over één kam te scheren en hangt alles met elkaar samen, maar het was wellicht overzichtelijker geweest als De Bellaigue dit af en toe toch had gedaan. Als je het boek uit hebt weet je ongeveer dit: je hebt dus soennieten, shiiten, alevieten, Armeniërs en Koerden. De meesten hebben wel een idee wat ze van oorsprong zijn, maar velen ook niet. Of ze erkennen elkaar niet. Of ze kennen hun eigen geschiedenis niet. Of die van de ander. En dat betekent dat ze in een eeuwig conflict met elkaar zijn.

Complexiteit uitleggen vereist een gestructureerde aanpak, wil je dat de lezer het begrijpt. De schrijver neemt de lezer nou niet echt aan het handje, wat bijvoorbeeld Joris Luyendijk wel doet. Sterker nog, het geheel leest vaak eerder als te vlug opgeschreven reisaantekeningen dan als een goed doordacht en gethematiseerd opgeschreven verhaal. De eerste zin spreekt wat dat betreft boekdelen: ‘Het regende hard op de eerste dag, en ook op de tweede.’

Samenzweringstheorieën en doorgeschoten argumentaties

Tot slot is de schrijver niet alleen ingevoerd, maar ook bevooroordeeld. Zoals hij in het begin schrijft, wil hij met het boek de raadselen onthullen waarin hij tijdens zijn correspondentschap in Turkije zelf in vastzat. De waarheid onthullen, is vaker een valkuil gebleken in de journalistiek. Ook in dit geval resulteert het vaak in dagboekachtige uitingen zoals: ‘Maar ach dat is gebazel van een naïef iemand, lachwekkend, futiel.’ Maar omdat hij hiernaast ook veel wél zinnige dingen opschrijft, maakt dit het boek nogal verwarrend.

Het pijnlijk vermakelijke aan het boek is de hoeveelheid conspiracy theories en doorgeschoten argumentaties waarmee De Bellaigue wordt geconfronteerd. Helaas voert de schrijver ze enkel op aan de zijlijn. De vorm waarin zijn relaas nu in de boekhandel ligt, is enkel een aanrader voor degenen die vanwege hun voorkennis van de Turkse geschiedschrijving de boel vooraf al hebben weten te ontrafelen.