Boeken / Non-fictie

Cashen op andermans ellende

recensie: Carolina Trujillo - De Zangbreker

.

Tony is geest en beurshandelaar tegelijkertijd. Hij sluit deals gebaseerd op menselijk geluk. Tony is in dienst van ‘het assemblee’ en verdient daar zijn geld door mensen te ‘claimen’ die het niet goed doen in het leven. Hij is geen bijster goede werknemer, maar houdt zijn hoofd boven water. Totdat alles misgaat.

De zangbreker is Trujillo’s derde roman. Ze studeerde af aan de filmacademie en die filmische invloeden zijn duidelijk zichtbaar in haar werk. Ze schrijft beeldend. Haar boeken zijn gesitueerd in Zuid-Amerika, in dit geval in Uruguay. Maar in plaats van prachtige decors, laat ze Tony vooral ronddwalen in buitenwijken en bordelen. De schoonheid van Zuid-Amerika komt niet terug; zelfs de zon wordt gemeden door Tony. Net als in De terugkeer van Maria Lupe is ook in De Zangbreker veelvuldig sprake van zelfdestructief gedrag. Trujillo heeft een zekere fascinatie voor (zelf)vernieling. In Vrij Nederland zegt ze daarover: ‘Ja. Ik heb de neiging om mezelf te vernielen, zelfdestructie zit in mijn aard.’

De academie der mensenkennis

Trujillo geeft in deze roman waarde aan ellende, destructie en gemoedstoestanden. In de wereld van De Zangbreker heb je gradaties binnen het stempel ‘daler’. Een ‘roadkill’, een auto-ongeluk, is een uitvlucht waar geen eer aan te behalen valt. Artiesten met gekwelde geesten zijn daarentegen vaak goud waard. Ook in een louche bordeel in Montevideo kan Tony flink cashen. Maar let wel: ‘Wij helpen mensen niet naar de klote. Mensen doen dat in principe zelf. Wat wij doen is opschrijven en wegzetten.’ Maar de juiste mensen weten te claimen, die zichzelf dus naar de klote helpen, is een kunst. Mensen, zo blijkt, zijn zo makkelijk nog niet te lezen.

Waar het allemaal misging


Het boek is opgezet als Tony’s bekentenis. Hij omschrijft waar het misging vanaf zijn tijd op de academie. Zo is het boek ook een verhaal over Tony’s band met een familie die hij bijna allemaal ‘claimt’ door de loop der jaren heen. Als Tony het over de familie heeft, heeft hij het over ‘we’. ‘We ontwikkelden een routine’ en ‘we keken televisie’, alsof hij onderdeel uitmaakt van het gezin terwijl de familieleden zich niet bewust zijn van zijn aanwezigheid. Hij hecht zich vooral aan de dochter, Mercedes, die hem als baby’tje kon zien. Het is dan ook deze band met Mercedes waar Tony geen afstand van kan doen en die hem uiteindelijk in de problemen doet raken.

Trujillo’s vorige roman werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en ook dit boek zou daar zeker voor in aanmerking kunnen komen. Grillig is het, maar vol inzicht en vaart. Menselijk geluk en emoties worden op een verontrustende manier tentoongesteld. Door alle ellende heen, geeft Trujillo ook weer hoe relaties hoop kunnen bieden en eenzaamheid kunnen verlichten. Zelfs als er gaandeweg van alles kapot wordt gemaakt. Het kan stijgen en het kan dalen, lijkt Trujillo te stellen, en soms is het moeilijk om in te schatten of men naar boven of naar beneden gaat.