Boeken / Fictie

Zo kan zijn leven niet verder, zo is het onaf

recensie: Bregje Hofstede - De hemel boven Parijs

Vorig jaar ontving ze een aanmoedigingsbeurs van literair tijdschrift Hollands Maandblad, nu brengt Bregje Hofstede haar eerste roman, De hemel boven Parijs. Een doordacht en invoelend verhaal over de aantrekkingskracht van het verleden.

De eerste keer dat de Parijse hoogleraar kunstgeschiedenis Olivier Massarin de Nederlandse Sofie Schoonhoven ziet, is zij een silhouet in zijn collegezaal. Ze betovert hem gelijk: ‘Van tijd tot tijd vergat hij naar zichzelf te luisteren.’ In haar debuutroman De hemel boven Parijs volgt Bregje Hofstede (1988) de geschiedenis van deze betovering, en de ontwrichting die zij teweeg brengt in Oliviers leven.

Een collega, bevriend met Sofies moeder, vraagt Olivier het meisje onder zijn hoede te nemen en ervoor te zorgen dat haar tijd in de Franse hoofdstad aangenaam zal zijn. Al snel blijkt dat Fie, zoals ze zichzelf noemt, Olivier aan een oude geliefde doet denken, Mathilde. Vijfentwintig jaar geleden waren ze samen; inmiddels is hij zoveel vriendinnen verder aanbeland bij Sylvie. Naarmate hij meer herinneringen ophaalt aan Mathilde en meer tijd doorbrengt met Fie, komt zijn relatie met Sylvie onder druk te staan.

Inkleuren en uitvlakken

Fie is een magisch meisje. Niet alleen ziet Olivier, en met hem de lezer, haar in het begin als een ware geestesverschijning, lange tijd ontsnapt ze ook de roman. Wanneer ze met Olivier praat, is ze kortaf en terughoudend, gesloten. Maar de invloed die ze op Olivier uitoefent is enorm. Hij wordt door haar in onbalans gebracht; wanneer ze naar het arrondissement naast het zijne verhuist, ‘leek het of het noorden verplaatst was.’

In korte hoofdstukken vanuit Fies perspectief, die als koren in een Griekse tragedie het verdere verhaal ondersteunen, leren we langzaam meer over dit mysterieuze meisje. Zo komt ze steeds een beetje duidelijker in beeld, deze fee, deze engel. Hofstede kleurt haar langzaam maar zeker in.

Tegelijkertijd vlakt Olivier haar uit. Fie doet hem zo aan Mathilde denken, dat hij niet altijd meer de grenzen tussen de twee vrouwen helder ziet. Zijn gedachten beginnen van de een naar de ander te glijden. Hier toont Hofstede haar meesterschap: met deze betovering heeft ze De hemel boven Parijs strak gecomponeerd. Beelden, scènes en zelfs een enkel hoofdstuk worden gespiegeld of tegenover elkaar geplaatst. Dat lijkt zo simpel, maar vergt een niet geringe dosis zelfvertrouwen en kunde, waarover Hofstede zeker beschikt. Dat dit raamwerk soms door de tekst heen steekt, is een subtiele herinnering aan het feit dat De hemel boven Parijs een debuutroman is.

Verzonnen leven

‘Je kent me niet,’ bijt Sofie Olivier op een gegeven moment toe. ‘Alles wat jij over me weet, heb je zelf verzonnen.’ Wie is Sofie? Is zij het kind van Mathilde? En wie is haar vader? Haar wortels zijn in nevelen gehuld, waardoor Olivier de kans krijgt haar naar zijn wens in te vullen. Het klinkt allemaal erg traditioneel mannelijk.

Hofstede wekt echter de suggestie dat Oliviers leven al een lange tijd stilstaat. College geven kan hij ‘bijna zonder naar zijn tekst te kijken. De woorden waren inmiddels afgerond als kiezels; in zijn mond voelden ze even glad en bekend als zijn tanden.’ Deze bekendheid komt terug wanneer hij aan zijn knikkerbaan denkt:

Eindeloos had hij er dezelfde knikker ingegooid, eindeloos prrr prrr prrr tingtingting pok. Totdat het traject zo in zijn oren ingesleten was dat het hem panisch maakte als iemand halverwege de knikker stopte. Zo kon de tijd niet verder, zo was het onaf.

De hemel boven Parijs gaat dan ook over zo’n onaf leven. Niet alleen zijn knikkers stopten af en toe, ook Oliviers leven staat al geruime tijd stil. Sofie biedt hem de gelegenheid verder te gaan op het punt waar hij stil was komen te staan, een kans die hij na lang treuzelen aan het einde pakt. Eindelijk kan hij verder.