Boeken / Non-fictie

Alles voor het ideaal

recensie: Arnold Karskens - Rebellen met een reden

.

In de verantwoording schrijft Karskens dat de romantische schijn die rond het rebellenleven hangt (denk alleen al aan de cultus rond Che Guevara) hem ooit bijna zelf verleidde. Hij werd echter aan het twijfelen gebracht door bezwaren: een rebel geeft huis en haard op en loopt het risico zijn avontuur niet te overleven. Toen Karskens de mogelijkheid kreeg om via de pen een verschil te maken, nam hij definitief afscheid van de oude lokroep. Met die – niet al te beste – pen beschrijft hij in negen hoofdstukken tien Nederlanders (Ahmed el Bakiouli en Khalid el Hassnoui stierven samen in de Indiase deelstaat Kashmir in 2002) die wél voor het ideaal en het avontuur kozen. Ze zijn niet slechts in naam rebel; allemaal waren ze bereid om te doden voor hun ideaal, en dat hebben de meesten ook gedaan.

Idealisten, maar…

Karskens stelt dat iedere lezer wel eens met het idee zal hebben gespeeld om de wapens op te nemen ter verdediging van een ideaal. Het is de vraag of dat waar is, maar hij lijkt ermee te willen benadrukken dat de in Rebellen met een reden beschreven personen allemaal vrij gewoon zijn. Wat daarnaast duidelijk wordt is dat idealisme nooit de enige of de doorslaggevende reden is om het rebellenleven in te gaan. Vaak is er nog iets wat deze rebellen drijft; privé gaat het niet goed, of ze vinden het burgerleven te gezapig en willen meer avontuur. Desondanks staat het ideaal bij allen krachtig voorop. Poncke Princen koos voor de rechtvaardigheid en liep tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog over naar de Indonesiërs, Rob van Veen ging naar Hongarije om vóór vrijheid en tegen de Russen te vechten en Tanja Nijmeijer vecht nu nog steeds in de Colombiaanse jungle namens de FARC tegen de verderfelijke invloed van het kapitalisme.

Johan Tilder

Johan Tilder

Karskens beschrijft steeds – in twintig à dertig bladzijden – hoe de betreffende persoon tot zijn besluit kwam en hoe zijn rebellenleven er vervolgens uitzag. Hiervoor heeft hij interviews afgenomen met de nog levende oud-rebellen. De overige rebellen karakteriseert hij met behulp van getuigenissen van oude bekenden. Helaas blijven de daaruit oprijzende beelden steeds heel schetsmatig. De verhalen over de huurlingcommandant Johan Tilder en de Vietcongstrijder Johannes Duynisveld zijn niettemin intrigerend, omdat hun karakters vreemde, interessante trekjes vertonen. Tilder bijvoorbeeld begint als een adequate commandant, vechtend voor Kroatië. Dan wordt hij (terecht?) beschuldigd van burgermoord en opgepakt door de Serven:

In gevangenschap werd Tilder heen en weer geslingerd tussen verdriet, angst en berusting. (…) Hij had spijt, en hij huilde meer dan eens om zijn familie. De Kroaten lieten hem vallen. Hij was een lost man en dat wist hij.

Zuiverheid

Wat de rebellen onderscheidt van anderen is hun rigoureuze onderverdeling van de wereld in goed en kwaad en daaruit volgend hun bereidheid om te sterven en te doden voor het goede. Hoe interessant hun verhalen ook hadden kunnen zijn, ze boeien niet. Dat komt niet alleen omdat ze vrij kort en globaal zijn, maar ook omdat Karskens niet goed en niet meeslepend genoeg schrijft. Soms is het zoeken naar een zin van meer dan acht woorden – alsof hij zijn boek heeft moeten schrijven terwijl hij onder vuur lag. Waarschijnlijk waren de verhalen interessanter geworden als Karskens ze wat meer lengte, en dus details en reliëf, had gegeven. De waarde van Rebellen met een reden ligt erin dat Karskens vaak heel normale mensen portretteert die bereid zijn werkelijk alles te doen voor hun ideaal. Hoe naïef het ook moge zijn, het idealisme blijft een van de mooiste, want zuiverste menselijke eigenschappen.