Boeken / Fictie

Het menselijke gedoe door de ogen van Armando

recensie: Armando - Gedoe

Gedoe is alweer de derde bundel korte verhalen die de afgelopen drie jaar van de hand van de Nederlandse dichter en schilder Armando (1929) is verschenen. Het grootste gedeelte van zijn artistieke en literaire werk vindt zijn oorsprong in de ervaringen die hij als jongen had in de Tweede Wereldoorlog. De daders en slachtoffers die hij vanaf de jaren vijftig in zijn schilderijen en teksten tot leven wekte, leven in een sombere wereld waarin macht en geweld de drijvende krachten zijn.

In de gevoelswereld van Armando’s scheppingen staat schuld centraal. Sinds zijn grote autobiografische roman, De straat en het struikgewas (1988), heeft hij de oorlogsthematiek naar eigen zeggen achter zich gelaten. Hoewel de oorlog inderdaad naar de achtergrond is verdrongen, blijft in de korte verhaaltjes die Armando sindsdien optekent een gedeelte van de vertrouwde thematiek in stand.

Zoeklichten

Armando werd in 1929 geboren in Amsterdam, halverwege de jaren dertig verhuist hij naar Amersfoort. Hier brengt hij, niet ver van de plaats waar in 1941 het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort zou verschijnen, zijn jeugdjaren door. Tijdens de oorlog zag hij vanuit zijn schoollokaal hoe de gevangen van en naar het concentratiekamp werden gedreven. Vanuit zijn huis was het geluid van geschreeuw en geweerschoten te horen, de zoeklichten van het kamp schenen ‘s nachts op de verduisterde ramen van zijn slaapkamer. Armando is jarenlang getuige geweest van geweld en machtsuitoefening. De waarnemingen uit zijn jeugd maken een onuitwisbare indruk op hem. Zijn leven en latere werk zouden er sterk door beïnvloed worden. Zijn vroege schilderijen, tekeningen en gedichten kenmerken zich door een sterke identificatie met het geweld, de kracht en de machtsuitoefening van de daders uit zijn jeugd.

In een tijd waarin veel mensen liever vooruit kijken probeert Armando, door provocerend werk te maken, zijn publiek te herinneren aan de gruwelijke kanten van het recente verleden. In zijn werk uit de jaren zeventig en tachtig ontstaat steeds meer ruimte voor reflectie op zijn eigen oorlogservaringen. Toch houdt Armando ook nu niet op met het tonen van de gewelddadige dierlijke krachten in de mens.

Beobachter

Armando beschouwt zichzelf als Beobachter, iemand die met een open blik de wereld om hem heen bekijkt. Tijdens de oorlog heeft hij naar eigen zeggen de mens gezien zoals hij achter de façade van burgerlijkheid en beschaving in feite werkelijk is. Door de extreme omstandigheden waren mensen niet langer in staat te schipperen, ze werden gedwongen te zijn zoals ze werkelijk waren. Armando zag de meeste mensen veranderen in zelfzuchtige klootzakken, slechts een enkeling was in staat boven zichzelf uit te stijgen. Deze weinig optimistische observaties tasten bij Armando niet zijn zelfverkozen positie van waarnemer aan. Waar de meeste mensen om hem heen zich laten verleiden tot een ethisch systeem waarin alleen plaats is voor goed en fout, kiest Armando ervoor om niet te oordelen, maar de werkelijkheid slechts te tonen. Ondanks het relatief onschuldige karakter van de verhalen in Gedoe, wijkt Armando ook hier niet af van dit standpunt. De verteller is hiertoe in staat door naar de wereld te kijken zoals een kind dat doet: onbevooroordeeld, naïef en fantasierijk. In sommige verhalen probeert de verteller iets te begrijpen van de betoverde wereld om hem heen. Over koeien vertelt hij:

Men neemt aan dat ze met elkaar spreken. Ik heb ze nooit zien spreken, maar dat zegt niets. En als ze met elkaar spreken, waar hebben ze het dan over. Dat weet ik toevallig. Over het huizentekort, over het ontroerend goed, over de prijzenslag en enkele dingen meer.

Spiegel

Gedoe bevat veel korte verhalen die niet wezenlijk verschillen van het bovengenoemde voorbeeld. Sommige van deze verhalen ontstijgen nauwelijks het niveau van flauwe, onbeduidende sprookjes voor volwassen. In andere fragmenten is Armando wel in staat met mysterieuze verhalen te intrigeren of met weemoedige bespiegelingen te emotioneren. De verhalen die thematisch bij de rest van zijn oeuvre aansluiten, zijn ook in staat de onbenulligheid van veel fantasierijke verhalen te ontstijgen. Als de verteller op een kinderlijke manier naar zaken als ideologie, idealisme en oorlog kijkt, omzeilt hij daarmee de gangbare perspectieven op deze grote thema’s.

De Beobachter signaleert en de naïeve verteller presenteert. Hier is Armando op zijn best, hij ontrukt zijn lezers de vertrouwde kijk op hun wereld, hij durft de meest basale zaken ter discussie te stellen. Dankzij het amorele, naïeve perspectief weet Armando hierdoor zijn lezers een spiegel voor te houden waar niet iedereen altijd even graag in kijkt. Dit gebeurt onder andere in Kinderen:

De ouders werden verzameld, en toen ze allen bijeenstonden, werden hun kinderen tevoorschijn gehaald en voor hun ogen doodgeschoten. Dat was dat. Natuurlijk heeft bovenstaand gebeuren plaatsgevonden, en het vindt nog steeds plaats. Jij hebt liever dat het niet gebeurd is, nu, dan is het niet gebeurd. Ik zal er niet meer over spreken. Dat wil je toch?