Boeken / Non-fictie

De hydra

recensie: Antony Beevor (vert. Corrie van den Berg, Carola Kloos, Pieter de Smit en Albert Witteveen) - De Tweede Wereldoorlog

Het is een absolute tour de force, het samenpersen in één enkel boek van het meest omvangrijke en meest indringende conflict ooit. En dan moet het ook nog leesbaar zijn. Het is precies wat Antony Beevor heeft gedaan: in 900 soepel geschreven pagina’s vangt hij de Tweede Wereldoorlog.

In verschillende interviews heeft Beevor (1946) gezegd dit boek te willen schrijven omdat hij zich, telkens wanneer hij werd voorgesteld als expert op het gebied van de Tweede Wereldoorlog, een bedrieger voelde. Weliswaar schreef hij veelgeprezen boeken over onder meer de slag om Stalingrad en D-day, maar hij meende dat zijn kennis over het integrale conflict tekortschoot. Zijn knagende geweten is prijzenswaardig, zeker gezien de alom aanwezige mediacharlatans- en beuzelaars. Bij het knagen voegde Beevor de daad en hij schreef De Tweede Wereldoorlog.

De relatie tussen de fronten

In dit ontzaglijke verhaal onderscheidt Beevor twee rode draden (ook omdat hij er moeilijk duizend kan onderscheiden). De eerste wortelt in de door hem ervaren kennislacune. Hij probeert telkens de relatie van het ene tot het andere front te ontleden. Zo begint Beevor zijn verhaal niet bij de Duitse inval in Polen (Fall Weiβ), maar bij de slag bij Halhin-Gol (het Nomonhan-incident). Hier werden de Japanners, in augustus 1939, teruggeslagen door de Russen onder het commando van de bijna mythische Georgi Zjoekov. Gevolg: de Japanners richten zich op China en de Grote Oceaan, wat de Russen weer de mogelijkheid gaf om troepen vrij te maken voor het in 1941 zo hachelijke oostfront.

De Materialschlacht, zo bepalend voor het finale oorlogsresultaat, was dus niet enkel een kwestie van ‘meer is beter’ – ‘het land met de meeste tanks wint’ –, maar simpelweg ook van vaak politiek getinte beslissingen over het waar troepen en materiaal te positioneren. Zo spreidden de Britten te veel, en hield Hitler, tot wanhoop van zijn generaals, gedurende de hele oorlog 400.000 soldaten in Noorwegen paraat. En natuurlijk werd de opeenstapeling van vernietigende macht doorkruist door de oorlogschaos en de ongehoord vaak voorkomende intens domme beslissingen – het doet je afvragen wat ze destijds leerden op die prestigieuze militaire academies…

Ontzettende koppen

Op al deze punten kan de Tweede Wereldoorlog beschreven worden als een hydra-achtig conflict. Maar de militair historicus Beevor heeft ook veel aandacht voor de ontzettendheid van haar koppen, de ongeziene verwoesting en ‘de machteloosheid van de meeste gewone stervelingen tegenover de historische gebeurtenissen die hen als een immense kracht overspoelden’. Naast de Holocaust het geschatte totaal van 60 tot 70 miljoen doden, de evenzo miljoenen verminkten, psychisch beschadigden en verkrachten niet meegerekend. Groteske cijfers. Vandaar, natuurlijk, de plicht van eenieder om achter de cijfers zo veel mogelijk individuen te onderscheiden. En deze plicht wordt enkel versterkt door het besef dat de totalitaire systemen ontmenselijking als het grote middel en vaak ook als doel hadden.

De bijna 900 lange en dichtbedrukte pagina’s maken het noodzakelijk dat Beevor over een soepele schrijfstijl beschikt. Eveneens belangrijk zijn de voorbeelden, zowel als adempauze en als ter verduidelijking. Beevor kiest ze met zorg: nieuw uit de Sovjetarchieven opgeduikelde rapporten, dagboeknotities, ooggetuigenverslagen (prettig genoeg vaak van Vasili Grossman, journalist en schrijver van Leven en lot). Ook gebruikt hij gevarieerde en treffende epitheta, nuttige en ruimtebesparende informatiedragers. Wel lijkt Beevor het meeste werk te maken van de deelonderwerpen waar hij al boeken over geschreven heeft.

Bombast

Sommige passages lezen wat moeizamer, omdat daar de zinnen wat hortend op elkaar volgen. Dit is, gegeven de informatiedichtheid en het ruimtegebrek, bijna niet te vermijden. Kwalijker is dat Beevor soms niet alleen aan de stijl, maar ook aan de nuance voorbijgaat. Zo oogt zijn distillaat van de bezetting van Nederland als de goed-fout geschiedschrijving van Lou de Jong. Op andere punten zet Beevor gelukkig wel de dreigende simplistische dichotomie overboord. Beestjes krijgen de juiste namen, zo kwalificeert hij het doel van de Royal Air Force-bombardementen op Duitsland als ‘het vermoorden van baby’s’.

Hij maakt ook kleine foutjes. Hij doet het bijvoorbeeld voorkomen alsof Hitler blij was met een beklimming door Duitse bergeenheden van de 5600 meter hoge Elbroes, vlak voor de slag om Stalingrad. Maar in werkelijkheid was Hitler woedend, en dreigde hij de betrokkenen voor de krijgsraad te slepen. Een andere aanmerking is de bombast die Beevor zich af en toe toestaat. Betitelingen als ‘een stel geweldige vechtjassen’, of ‘een beer van een vent’ komen relatief vaak voor, en ogen als de taal van de militair historicus. Anderzijds: beschrijf een gevecht, en al helemaal de Tweede Wereldoorlog maar eens zonder naar kitsch neigende heroïek. Maar weinigen zullen dan geneigd zijn over de resterende, eindeloze desolaatheid te lezen.

Kersenbomen

De geallieerde conferenties in vooral Teheran en Jalta zijn aanstootgevend: drie mannen spelen stratego, en wie wint krijgt een paar landen extra. Extra vervelend was dat Stalin dit spelletje het best beheerste. Vooral de Midden- en Oost-Europese volken werden de dupe, terwijl zij al ’tussen de totalitaire molenstelen bekneld waren geraakt en door de interactie tussen de twee stelsels waren vermalen’. Na de oorlog verbeterde hun lot maar weinig: het westen voerde hen aan de Sovjet-Unie: ‘De ene helft van Europa aan het stalinistische monster moest worden opgeofferd om de andere helft te redden.’ Een historisch offer dat in West-Europa meer aandacht verdient.

Tot slot geeft Beevor een waarschuwing af. Dat de Tweede Wereldoorlog in zo veel landen als het grote referentiepunt dient, is vooral gebaseerd op de dreigende vermaling van het individu en de morele keuzes waartoe zowel staat als individu werden gedwongen. Voor politici is het natuurlijk verleidelijk om in een campagnespeech oorlogsgebeurtenissen te isoleren en bijvoorbeeld te proberen om resonanties van Churchill door te laten klinken, of een overalarmistische vergelijking te maken met de onvergelijkbare situatie van München in 1938. De geschiedenis als kersenboom. Wantrouw iedere politicus die zich bezondigt aan deze misleidende retoriek, want het is pertinent onterecht en uit vals- of domheid ingegeven. Een terecht opgeheven vingertje tot besluit van een goed standaardwerk.