Boeken / Fictie

De val van Zuid-Afrika

recensie: Anna Louw (vert. Rob van der Veer) - Kroniek van Perdepoort

Anna Louw, in 2003 op 90-jarige leeftijd overleden, is één van de grote Zuid-Afrikaanse auteurs uit de twintigste eeuw. Toch is Kroniek van Perdepoort (1975) haar eerste in het Nederlands vertaalde roman. Een superieure plaasroman.

Louws bekende landgenoot J.M. Coetzee schreef ooit een essay over de plaasroman (letterlijk ‘boerderijroman’). Als kenmerken van het genre – waartoe bijvoorbeeld ook Marlene van Niekerks Agaat (2004) en Carina Stander’s Wildvreemd (2011) behoren; ook Coetzee’s eigen Disgrace (1999) lijkt erop – noemt Coetzee de verwevenheid van grond en familie, de nadruk op familiebanden en een patriarchale maatschappij. In zekere zin zijn de boerderijen waar plaasromans zich afspelen een microkosmos voor de gehele Zuid-Afrikaanse maatschappij.

De samenleving van Kroniek van Perdepoort is gevuld met apartheid. Het merendeel van de roman gaat over de herbegrafenis van de zestien jaar eerder overleden Koos Lotriet, die uitloopt op een drama. Tegelijkertijd wordt ook Fielies begraven, een zwarte jongen die twee dagen eerder door een boom om het leven gekomen is. De bevolking van het gebied kiest op basis van huidskleur voor één van de twee diensten.

Omgekeerde chronologie

Louws roman moet het niet hebben van een bijzonder spannende plot. Op vrijdag 7 maart bereidt de familie Lotriet zich voor op de herbegrafenis van hun voormalige pater familias, die de volgende dag plaats heeft. Daarbij valt de kist stuk op een aantal rotsen. Het lijk is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor ‘een paar handenvol grove aarde. Of beendermeel?’ De volgende dag, 9 maart, wonen dorpsbewoners de kerkdienst bij en roddelen over de Lotriets.

Het bijzondere van deze roman zit hem in de volgorde waarin deze gebeurtenissen gepresenteerd worden. Louw begint met de kerkdienst op 9 maart, waarna het tweede deel van de roman over de herbegrafenis vertelt en het laatste deel de familie in haar voorbereidingen volgt. Zo speelt Louw met haar lezers: omdat de dorpsbewoners een hekel aan hen hebben, komen de Lotriets er bijzonder slecht vanaf in het eerste en tweede deel. Tegelijkertijd wordt er dan al veel gesproken over de kist die pas in deel twee op de rotsen te pletter zal vallen.

Een familie en hun boerderij

Kroniek van Perdepoort is vooral een portret van een familie en hun boerderij, Perdepoort. Louw laat prachtig en subtiel zien hoe de hoogmoed van Koos Lotriet is doorgesijpeld en geradicaliseerd in zijn vijf zoons. Daar heeft de zonde zich met andere gemengd – de roman kent een uitgesproken religieus fundament. Zonder al te veel moeite kunnen de hoofdzonden aangewezen worden in de vijf kinderen: de een is afgunstig, de ander lui, weer een ander verslaafd of ontzettend gierig en de laatste wellustig.

Deze opzet wordt nooit schetsmatig. Wat namelijk vooral opvalt, is Louws superieure inzicht in familieverbanden, waardoor de Lotriets levensecht worden. Ze lijken personages van vlees en bloed. De op de achterflap geprinte dramatis personae is echter wel een dankbare toevoeging, zeker in het begin.

Niet alles overtuigt

Het verhaal van Kroniek van Perdepoort gaat hoofdzakelijk over de neergang van een vernederde en bespotte familie. Daarmee gaat de roman ook over de neergang van een maatschappelijk systeem gebaseerd op uitsluiting en hoogmoed. Al zou het na publicatie nog bijna twintig jaar duren voordat de Apartheid beëindigd werd, in deze roman wordt het failliet van dat systeem al aangekondigd (als het natuurlijk ooit niet al failliet was geweest).

Toch is dit sociale commentaar het zwakste deel van de roman. Het doet wat obligaat aan en Louw slaagt er niet in haar opmerkingen totaal te verweven in haar roman. De zwarte personages krijgen vaak namen als  ‘Bruintje’ en ‘Bosjesbaas’ en blijven over het algemeen aan de rand van het verhaal. Ze zijn er, maar ook niet helemaal. Maar dat wat er wel is, overtuigt.