Boeken / Non-fictie

De vorm van het onvatbare

recensie: Anna Enquist - Nieuws van nergens

Anna Enquist is een van die romanciers / dichters die goed verkopen, maar bij heel wat recensenten steeds maar niet zo in de smaak willen vallen. Het deert haar productie niet: haar achtste gedichtenbundel heet Nieuws van nergens.

Het onderwerp dat haar laatste bundels min of meer beheerst is haar in 2001 verongelukte dochter (27). Nergens blijkt reserve over het autobiografische: het gedicht ‘1974’ draait om het geboortejaar van ‘een dochter /met dijen als broodjes’. ‘Hoe dom, overmoedig, /onachtzaam wij waren. In dat feestelijk jaar /werd het scherpste verlies in gang gezet.’ In een eerdere bundel was het al een scherp verlies dat dochterlief op kamers ging wonen. Je vraagt je af hoe de psychoanalytica Enquist dat duidt.

Autobiografisch
Dat autobiografische wordt door de gemiddelde poëziedeskundige al snel voor enigszins amateuristisch versleten. Toch bedrijft Enquist geen bekentenispoëzie, als dat genre al bestaat. Ter vergelijking: de ‘gij’ of ‘u’ van dichter Gerrit Achterberg kan heus wel in enig verband gezien worden met de door hem om het leven gebrachte vrouw. Maar dat thema is genoegzaam van het privé–gehalte ontdaan, waardoor het een algemenere geldigheid krijgt. Bij Enquist gebeurt dat nauwelijks. Dat is ook nergens voorgeschreven. Achterberg had trouwens geen last van bloedverwantschap en natuurlijk alle reden om niet met zijn misdaad te koop te lopen.

Geluk bij een ongeluk is dat Enquist geen softe treurnis over de pagina’s uitsmeert en de dodelijke clichés vrijwel uit de weg gaat. In feite integreert ze nadrukkelijk het menselijke en het dichterlijke, ervaring en evocatie, bijvoorbeeld waar zij het tot haar taak rekent allen te

gedenken die hier ooit liepen
en dronken en sliepen – zodat zij
blijven. Iemand moet het doen.

Sinds het verlies van de dochter zijn de gestorvenen op hun beurt ook nabestaanden die nazorg behoeven. Bij uitstek een dichterlijke taak?                                              

                    ze haken

van hun woorden hemden voor verlorenen
die door hun hoofd blazen.

In het titelgedicht wordt duidelijk dat ‘nergens’ gesitueerd moet worden waar stervelingen uit het leven zijn weggerukt en voor de overlevenden hebben afgedaan (‘Kijkers gaan koffiezetten, klikken door’) of onbereikbaar zijn. ‘In het hart van de orkaan /vertelt zij wat ze ziet, verslaggeefster /van niets. (…) Haar stem klinkt hoog en bang.’ Op een berg en te dun gekleed staat

                    iemand te briesen

in een microfoon, een eindeloze stroom
met nieuws van nergens.

Middengebied
Enquist paart hier en daar prozaïsche passages, waar ze in de vroegere bundels nogal in excelleerde, aan duistere passages, die moeten lijken te bewijzen dat ze een volleerd dichter is. Maar haar kracht ligt juist in het middengebied, waar gewone mensentaal door vaak frappante poëtische wendingen helemaal à la Enquist met het inhoudelijke aspect strookt. Daar geeft ze tussen leven en dood vorm aan het onvatbare verlies.

Anna Enquist is musicus, psychoanalyst, romancier en dichter. Daardoor beschikt ze zo op het oog over heel wat middelen om het verlies te lijf te gaan of juist onder een vergrootglas te leggen. De vraag is of dat verzwaart of verlicht; waarschijnlijk allebei, alleen niet tegelijkertijd.