Boeken / Fictie

Ingetogen vertellen, stil spreken

recensie: Andrés Neuman - Stille sprekers

Enkele jaren geleden brak de Argentijns-Spaanse Andrés Neuman door met de grootse roman El viajero del siglo, door Athenaeum gepubliceerd als De eeuwreiziger. Nu is er een nieuwe roman van deze jonge belofte, Stille sprekers geheten.

Neuman, door het tijdschrift Granta één van de veelbelovendste Spaanstalige auteurs genoemd, wil met zijn nieuwe roman een ander spel spelen. Waar De eeuwreiziger wil overdonderen met de Duitse Romantiek, met het grote gevoel en het grootse gebaar, kiest Stille sprekers een ingetogener manier van vertellen.

De hoofdpersonages in deze roman zijn Elena, Mario en hun zoon Lito. Mario is terminaal ziek en gaat met zijn zoon een soort road trip maken met een vrachtwagen van zijn broer – en passant verdienen ze zo ook nog wat geld. Elena blijft thuis, waar ze verwoed passages in romans, gedichten en essays onderstreept en via de literatuur haar eigen situatie probeert te begrijpen. Tegelijkertijd ontstaat er tussen haar en hun huisarts een gepassioneerde en soms pijnlijke affaire.

De woorden

Alle drie de leden van het gezin vertellen op hun eigen manier stukken van het verhaal. Elena maakt dagboekaantekeningen, Mario spreekt iets in en Lito drukt zich uit middels een dromerige monoloog. Via duidelijke en mindere duidelijke signalen wordt gaande het verhaal helder op welk moment zij drieën spreken: Elena zit in haar schrijven redelijk bovenop de gebeurtenissen in haar leven, terwijl Mario blijkt terug te blikken en zijn zoon toespreekt en Lito alleen maar praat over wat op hem als een vakantie overkomt.

Zo zitten ze alle drie gevangen in hun eigen tijd en zijn: niemand spreekt daadwerkelijk hardop. Natuurlijk wordt er met elkaar en met andere personen (de huisarts, familie, omstanders) gepraat, maar de romantekst richt zich tot de lezer, niet tot de andere gezinsleden. Niemand leest Elena’s dagboek, Lito hoort Mario’s opgenomen stem niet en Lito’s monologue intérieure is al helemaal verloren voor de wereld.

Het is vooral Elena die spreekt in deze roman – in die zin is zij dan ook de ‘primaire’ of ‘echte’ hoofdpersoon. Zij denkt na over de betekenis van woorden en prikt in haar verdriet door hun sussende betekenis. Zo noteert zij: ‘Zolang ik in het ziekenhuis ben houd ik vast aan mijn missie. Houdt mijn missie mij vast.’ Woordspielerei, misschien, maar thematisch ontzettend relevant. En juist door (impliciet) twijfel toe te laten in haar rouwproces, blijft zij op de been. Als ze haar man ‘zo wit als een laken’ ziet liggen, denkt ze eerst dat hij dat niet is, maar dan:

En als dat nou precies is wat Mario was? Als hij nou eens niet de kern van zijn wezen is kwijtgeraakt, maar juist de essentie van hem is overgebleven?

Fascinerend, soms vervelend

Elena is de meest intrigerende figuur in Stille sprekers (wellicht nog een reden om haar het primaat te geven). Haar verhaal blijft invoelbaar en beheerst, terwijl haar verhaal in een andere vorm voor het vervolg op Vijftig tinten grijs had kunnen doorgaan. Haar flirt met de huisarts houdt echter abrupt op als Mario en Lito weer thuiskomen en Elena zich richt op zaken van dood en leven. Als achterblijver probeert ze door te gaan.

In haar komt echter ook de vervelendste kant van de roman naar voren. De vele citaten uit de wereldliteratuur en Elena’s commentaar daarop neigen ernaar het verhaal soms te veel op te houden. Op den duur is het ook niet helemaal duidelijk meer wat het doel van de aangehaalde literatuur is – en dan komt de cynische gedachte naar voren dat hier misschien rekeningen worden vereffend.

Maar dit doet uiteindelijk weinig af aan Stille sprekers. Dat Neuman een uiterst kundig schrijver is, bewijst hij met deze roman weer. Allicht dat een grote roman als De eeuwreiziger meer indruk maakt, maar het knappe van Stille sprekers is dat hij een ademende roman van de drie perspectieven heeft gemaakt. Granta’s eretitel is hij zeker waard.