Boeken / Fictie

De koningin van het kortverhaal?

recensie: Alice Munro (vert. Pleuke Boyce) - Lief leven

Lief leven is mogelijk echt de allerlaatste verhalenbundel van de Canadese schrijfster Alice Munro (1931). Ze gaat door voor de koningin van het kortverhaal, tegelijk ook voor een writer’s writer die een groter publiek verdient. Dat laatste zeker.

Een roman roept een hele wereld op, waarin, als het goed is, de lezer langdurig kan wegzinken. Doordat Munro in haar verhalen eerder brede situaties schetst dan dat ze ergens minutieus op inzoomt, slaagt ze er doorgaans in ook in een beperkt aantal pagina’s een volledige wereld te suggereren.

Psychologisch luchtledig


De verhalen demonstreren Munro’s zienswijze dat het nogal eens kan verkeren als het in het leven even meezit. De titel Lief leven (Dear Life) is eerder licht sarcastisch dan letterlijk op te vatten. Mensen maken er een potje van of zijn tegen hun pech niet opgewassen. Munro volgt haar personages in doorgaans complexe gebeurtenissen, merendeels rond de Tweede Wereldoorlog. De plots zijn dan ook belangrijker dan aandacht voor innerlijke levens.

Hierdoor is het soms ongewis waarom iemand iets doet of nalaat. Op weg naar een overspelige rendez-vous gaat een vrouw tijdens de lange treinreis welgemoed ook nog even vreemd. Waarom? Haar huwelijk lijkt haar niet de keel uit te hangen. Een man wil opeens trouwen met een jongere collega, die passief instemt en weinig later opeens enigszins ongemotiveerd wordt gedropt. De geloofwaardigheid raakt in het geding. Munro, klaarblijkelijk geen voorstander van psychologiseren, geeft de lezer veel ruimte om zelf in te vullen. Maar een psychologisch luchtledig werkt averechts, zeker waar een ik centraal staat dat immers meer kan weten dan een alwetende verteller.

Ouderwets voornaam

De kwaliteit van een verhaal is er dus van afhankelijk hoe boeiend de uiterlijke ontwikkelingen zijn. Spanning wordt mooi ingehouden ontleend aan het verhaalverloop. Door de plotwerking lijken de verhalen af te stevenen op een ontknoping. Maar daar blijkt het Munro niet echt om te doen. Enerzijds doet ze te veel haar best op de schijn van een ontknoping, anderzijds werkt een open einde soms als een anticlimax. Haar schrijfstijl is op een eenvoudige manier trefzeker en beheerst zonder veel nadruk het verhaal. Zonder dat het iets van de toegankelijkheid afneemt, hebben woordkeus en zinsbouw vaak iets ouderwets voornaams: ‘grote schokken van genot’ volstaat voor klaarkomen.

De plots werkt ze vaardig uit door meerdere personages, locaties en flashbacks in beknopt bestek meteen neer te zetten. Hoe trefzeker haar stijl ook, deze aanpak leidt tot tal van verwijswoorden, die helaas lang niet altijd duidelijk of correct zijn. Het is geen pretje om in de context naar de logica van een verwijzing te moeten speuren. Daar komen ook wat druk- en vertaalfouten bij (‘de evacuatie van Duinkerken’, ‘iedere man’ in plaats van ieder mens). Dan zijn er nog stijl- en inhoudelijke fouten, zoals overtollige terzijdes en een flashback die verderop in het verhaal geen enkele rol blijkt te spelen.

Verdeeld genoegen


Niet ieder verhaal hoeft ook even sterk te zijn, maar de toegift van vier autobiografische schetsen valt, door de eenzijdigheid van hun anekdotiek, nogal uit de toon van de bundel. Die missen juist de subtiele afwikkeling van een plot. Lief leven heeft overtuigend literaire kwaliteit, maar is door de minpuntjes toch net iets teveel een verdeeld genoegen.