Boeken / Fictie

Een uitverkoren schrijver

recensie: A.F.Th. van der Heijden - Uitverkoren

Het verhaal van Tonio van der Heijden moet een van de bekendste uit de hedendaagse Nederlandse literatuur zijn. In 2011 publiceerde zijn vader de ‘requiemroman’ Tonio, nu is het ‘noodzakelijke zusterboek’ Uitverkoren verschenen.

Om te beginnen met een nuancering: in 2012 verscheen Uitverkoren al in een kleine, bibliofiele oplage. Het boekje bevatte een essay/verhaal ‘in de toonaard van het requiem Tonio‘ en een zestal vaak lange schriftelijke interviews. Voor deze editie is daar Van der Heijdens dankwoord bij de aanvaarding van de P.C. Hooftprijs aan toegevoegd.

‘Uitverkoren’, waarmee de bundel opent, leest als een uitsnede van Tonio: hetzelfde verdriet, dezelfde twijfels, dezelfde motieven. Deze prozatekst bevat Van der Heijdens favoriete fragment uit zijn schrijfwoede na de dood van zijn zoon, dat echter niet in de roman terecht kwam. Het is een beeld van een onschuldige Tonio, een visser en een vader die zich schuldig voelt omdat hij tekort schiet. Het is een heel menselijk moment in het oeuvre van een schrijver die alleen Mulisch voor zich moet laten wanneer het om mystificeren en fabuleren gaat.

De mens en de schrijver

Dat de mens en de schrijver Van der Heijden elkaar nog wel eens in de weg zitten, komt ook naar voren in de titel van de prozatekst en het boek: Uitverkoren. Is een dood kind niet een zegen voor de schrijver, een unieke ervaring die hij nu doorleefd heeft? Van der Heijden schrijft:

Dien ik het als uitverkorenheid op te vatten, en er de opdracht aan te ontlenen ‘er iets mee te doen’? Als ik zelf van de mij opgedrongen kennis verschoond had willen blijven, moet ik me dan alsnog inspannen er anderen deelgenoot van de te maken? Voor de oningewijden zal het bovendien nooit echte wetenschap kunnen worden.

Van der Heijden heeft besloten ‘het verlies, in al zijn onherroepelijkheid, als een gave te beschouwen … en hiervan [te] getuigen.’ Zie Tonio, zie Uitverkoren, zie het boek dat hij vermoedelijk over enkele jaren zal schrijven. Het wrange is dat we Van der Heijden in dit boekje op zijn best tegenkomen: zijn krachtige en beeldende proza is zuiver en precies, waar hij over schrijft indringend. Het is zo rauw als een gepolijste diamant kan worden.

Voor de fan

Het heeft misschien iets te maken met het begrip dat Van der Heijden introduceerde toen hij de P.C. Hooftprijs aanvaardde: ‘verschaming’, of ‘schaamtevraat’. ‘Alles nutteloos, belachelijk, uit de toon vallend, de plank misslaand.’ Vanaf nu ligt de lat hoger, en de overleden Tonio is zijn muze. De helleveeg was daar vorig jaar een eerste, voorzichtig teken van.

Vermoedelijk werkt Van der Heijden aan meer; ten minste, dat is waar hij in de interviews op hint. Deze stukken zijn het zwakste onderdeel van Uitverkoren. Ze bieden inzichten in het werk en leven van de schrijver, maar bevatten ook meer dan eens herhalende vragen en antwoorden. Al met al is Uitverkoren vooral een boekje voor de fan van deze schrijver, die hopelijk nog lang niet uitgeschreven is.