Kunst / Expo binnenland

Bezemsteel, haardvuur, ketel en kat

recensie: De heksen van Bruegel

Curator Dunja Hak vraagt op de multimediatour bij de tentoonstelling in Museum Catharijneconvent aan de bezoeker bij het laatst getoonde schilderij, Heksensabbat van Leonaert Bramer, wat er op dit schilderij ontbreekt. Het antwoord luidt: een haard.

Een haardvuur is één van de attributen die je op zo’n heksensabbat aantreft. Naast een bezemsteel, een ketel en een, meestal zwarte, kat. Dat het haardvuur bij de Delftse schilder Bramer ontbreekt, heeft volgens Hak tot gevolg dat de voorstelling minder leesbaar wordt: gaat het hier wel om een heksensabbat?
De consequentie die zij hieraan verbindt, lijkt ook het uitgangspunt van de expositie: close reading van de kunstwerken uit de tijd van heksenvervolgingen in de Nederlanden (1450-1700). Weinig meer en niets minder. Van voornamelijk kunstenaars die, in de voetsporen van Pieter Bruegel, heksen verbeeldden.

Heksenfluit-versierd-met-doodshoofd-en-rattenpoot-ca.-1850-Collectie-MAS-Museum-aan-de-Stroom-Antwerpen-foto-Louis-de-Peuter

Heksenfluit-versierd-met-doodshoofd-en-rattenpoot-ca.-1850-Collectie-MAS-Museum-aan-de-Stroom-Antwerpen-foto-Louis-de-Peuter

Bruegel

Bruegel ontwierp in 1565 twee heksenprenten: Jacobus bij de tovenaar en Jacobus en de val van de tovenaar (Rijksmuseum Amsterdam); voorstellingen van het verhaal van Jacobus en Hermogenes. Laatstgenoemde is de verpersoonlijking van het kwaad. Op die prenten vinden we de vier standaardattributen (bezemsteel, haardvuur, ketel en kat) voor het eerst terug.
De tentoonstelling laat zien hoe dit iconische beeld zich ontwikkelde, tot aan fragmenten uit griezelfilms voor kinderen uit onze tijd aan toe. Al zal een doorgewinterde volwassen toneelliefhebber bijvoorbeeld de drie heksen uit Shakespeares Macbeth of Het temmen van de feeks, missen.
Het overzicht wordt in de eerste zaal aangevuld met een onheilspellende wind als achtergrondgeluid. Voor kinderen is dit een leuke toevoeging, net als de virtuele heksenvlucht over Utrecht halverwege de expositie en de Hexpert-tour. Het magische rattenfluitje (Museum aan de Stroom, Antwerpen) zal voor kleintjes echter best eng overkomen: een fluitje uit ca. 1850, versierd met een doodshoofd en een rattenpootje.

Heksen toveren tijdens heksensabbat, Hans Baldung Grien (ontwerper), 1510, Staatliche Museen zu Berlin – Kupferstichkabinett, Berlijn

Heksen toveren tijdens heksensabbat, Hans Baldung Grien (ontwerper), 1510, Staatliche Museen zu Berlin – Kupferstichkabinett, Berlijn

Schatten

De wind is niet alleen sfeerverhogend, maar slaat ook op de rampspoed die West-Europa in de 16e en 17e eeuw trof in de vorm van noodweer, oorlogen en mislukte oogsten. Het waren immers heksen, in zeven van de tien gevallen vrouwen, die hiervan de schuld kregen en als zondebok dienden. Al was niet iedereen het hiermee eens, zoals ds. Balthasar Bekker, van wie een druk van De betoverde wereld (1691) wordt getoond.
Dit is één van de schatten uit de collectie van het museum zelf. Twee andere voorbeelden, prenten van Hans Baldung Grien (1510), komen uit respectievelijk het Rijksmuseum in Amsterdam en de Staatliche Museen zu Berlin.

Close reading

Het concept van de tentoonstelling is gebaseerd op het proefschrift Vrouwen op den besem en derghelijck ghespoock (2011) van gastconservator Renilde Vervoort. Dit verklaart de louter kunsthistorische insteek, waarbij je je als bezoeker betrapt op het, naast Shakespeare en dergelijke, missen van uitstapjes als het verschijnsel Walpurgisnacht. Tot je je beseft dat dit niet binnen het kunsthistorische accent van de tentoonstelling past. Gelijktijdig met de expositie verschijnen enkele boeken over het fenomeen heksen, waarin – meer dan je in het museum in Utrecht zou verwachten – de nadruk op de theologiegeschiedenis valt, zoals De duivel van Philip C. Almond en Duivelskwartier van Johan Otten. De belangstelling voor heksen leeft nog steeds voort.
In de bus tref ik een meisje voor mij dat in haar mobieltje roept: ‘Meisjes zijn heksen! Jaloers tot en met’. Maar volgens het informatieve, begeleidende boekje bij de tentoonstelling zou althans de bezoeker van de tentoonstelling na afloop beter moeten weten: ‘De volgende keer dat u een afbeelding van een heks ziet met een ketel vol toverdrank, een bezem en een haard dan denkt ú aan een Vlaamse meester’.