Theater / Voorstelling

Beauty en het Beest heeft Disney niet nodig.

recensie: Maas theater en Dans - Beauty en het Beest

Beauty en het Beest laat zien dat oeroude sprookjes niet vastgeroest zitten in Disneyfilms, maar opnieuw verteld kunnen worden. In de handen van Moniek Merkx wordt het een verhaal over schoonheidsidealen en de kwetsbaarheid van een eerste liefde.

Beauty, geen Belle

Belle en het Beest, dat verhaal kennen we wel. Tenminste, dat dacht ik. Beauty en het Beest, de nieuwe familievoorstelling van MAAS en het Nederlands Kamerkoor, maakt duidelijk hoe sterk mijn beeld van het sprookje bepaald is door de animatiefilm. De twee nare zussen in deze versie zijn niet geïmporteerd uit Assepoester, maar zaten altijd al in het origineel. Gaston is daarentegen in geen velden of wegen te bekennen, en het meubilair blijft opvallend stil.

De grote lijnen van dit verhaal blijven echter dezelfde. Een verwende prins wordt vervloekt en moet zijn dagen slijten als weerzinwekkend monster, tot hij leert lief te hebben. Die grote liefde komt als het meisje Beauty zich vrijwillig laat opsluiten in zijn kasteel, in ruil voor haar gevangengenomen vader. Langzaam maar zeker groeit er een romance tussen de twee, en leren ze dat ware schoonheid van binnen zit.

Schoonheidsidealen

Deze wijze les is duidelijk niet besteed aan de zussen van Beauty, twee verwende beautyvloggers die de komische noot in de voorstelling vormen. Met zichtbaar spelplezier nemen Rosa van Leeuwen en Anneke Sluiters de pretenties van YouTubers op de hak. De jongeren in de zaal weten waar ze naar verwijzen en reageren hier direct op. De introductie van Beauty en het contrast tussen haar en haar zussen maakt vervolgens duidelijk waar deze voorstelling heen beweegt. Het gaat een stap verder dan de boodschap dat innerlijke schoonheid belangrijker is dan uiterlijk, en bevraagt de schoonheidsidealen waar meisjes mee te maken hebben. De zussen zijn de sprookjesprinsessen van YouTube: hypervrouwelijke, witte fashionista’s met een voorliefde voor nieuwe spulletjes. Beauty is alles wat dit benauwde fantasiebeeld buitensluit. We zien een in rode hoodie ravottende tomboy, gespeeld door de in Suriname geboren Gale Rama. Uiterlijke schoonheid, hoe onbelangrijk het ook mag zijn, is hier een stuk inclusiever dan we op onze schermen zien.

Verrassend herkenbaar

Naarmate de voorstelling vordert wordt duidelijk hoe complex de esthetiek is waar regisseur Moniek Merkx voor gekozen heeft. Aanvankelijk lijkt haar heldere, energieke bewegingsstijl de rode draad van deze voorstelling te vormen. Later komt daar de klassieke zang van het Nederlands Kamerkoor bij, die zich beter leent voor associatieve, stemmige scenes. Het balanceren van deze schijnbaar tegengestelde stijlen leidt in de tweede akte tot een wisseling tussen versnelling en vertraging. Het levert bij vlagen prachtige beelden op. Beauty’s tocht door het bos wordt mooi verbeeld door een groep kleine meisjes met rode tasjes, die onder het gezang van het Kamerkoor langzaam over het podium lopen, richting het onbekende.

Op den duur dreigen deze meer gestileerde scenes echter de vaart uit de voorstelling te halen. Bovendien missen er in dit tweede deel van de voorstelling een aantal stappen om de aantrekking tussen de personages begrijpelijker te maken. Want wat zien ze eigenlijk in elkaar? Waarom valt Beauty voor het stuntelige Beest, en waarom slaat de vijandschap van het Beest om in liefde? Pas tegen het eind worden deze vragen beantwoord, en komt de spanning in de voorstelling terug. In de iconische dansscene – hier bewerkt tot een heuse dance battle – wordt de chemie tussen Beauty en het Beest helder. We zien twee pubers op een ongemakkelijke eerste date, om vervolgens langzaam te ontdooien en te ontdekken dat ze zichzelf kunnen zijn bij elkaar. Het is een scene die menig toeschouwer, jong en oud, bekend voorkomt. Zo blijkt deze “tale as old as time” anno 2018 nog verrassend herkenbaar.