Franz-Marc_Kaempfende-Formen_1080x1550px
Boeken / Non-fictie

Strijd in de digitale schemerwereld

recensie: Huib Modderkolk – Dit wil je écht niet weten
Franz-Marc_Kaempfende-Formen_1080x1550px

Onderzoeksjournalist Huib Modderkolk benoemt in zijn boek Dit wil je écht niet weten de gevaren van moderne technologie en welke schemerpraktijken er achter de schermen plaatsvinden. Delen van dit onderzoek waren onderwerp van de laatst verschenen documentaire Niemand die het ziet van BNNVARA. Hierin onderzocht hij de wereld van spionage, sabotage en desinformatie en ging op zoek naar de rol van de inlichtingendienst AIVD bij een aanslag op een kernreactor in Iran. In zijn boek krijg je het complete verhaal. Geschreven als een spionageroman. Verontrustend in al zijn facetten.

Huib Modderkolk is al meer dan tien jaar onderzoeksjournalist op het gebied van technologie, privacy en de inlichtingendiensten. In zijn eerste boek Het is oorlog maar niemand die het ziet beschrijft hij hoe de veiligheidsdiensten door de verbetering van technologie hun invloed hebben kunnen vergroten. Hierdoor hebben we tegenwoordig te maken met grootscheepse spionage en beïnvloeding, iets wat burgers en overheden kwetsbaar maakt en democratische rechtstaten ondermijnt – Russische hackers die stroom in Europa uitzetten, Chinezen die kostbare informatie stelen en Britse en Amerikaanse hackers die binnendringen bij telecomproviders, advertentiepartijen en het internationale bankverkeer. Technologie is lang het paradepaardje geweest van onze maatschappij, maar hoe lang nog?

Niemand is meer anoniem

Tegenwoordig is het geen geheim meer: bijna ieder bedrijf verzamelt data over je. Overal waar je een account aanmaakt worden gegevens opgeslagen: zoals bij je aanmelding voor de tennisvereniging, bij je webwinkelbestelling of je sollicitatie. Daarnaast weten de grootste dataverzamelaars als Meta en Google minutieus wie je bent, waar je bent, waar je het over hebt, naar kijkt, naar zoekt en hoe vaak je online bent. Alles wordt opgeslagen in databases en hackers kunnen hiertoe toegang krijgen.

Hoe meer online activiteit een gebruiker heeft, des te nauwkeuriger het profiel.

Niemand is meer anoniem. Daarnaast is moderne apparatuur (zoals de smart-tv, de robotstofzuiger, de moderne deurbel en de nieuwe auto) makkelijk te hacken door systeemfouten. Deze almaar groeiende surveillancemogelijkheden zijn logischerwijs een walhalla voor hackers en inlichtingendiensten. Hier wordt dan ook op grote schaal misbruik van gemaakt. Met alle gevolgen van dien.

Cyberoorlog

Sinds 2010 veranderde er iets fundamenteels in de digitale inlichtingenverzameling. Met de inzet van het Stuxnet sabotagevirus – geïnitieerd door Amerika en Israël – is er een nieuw middel toegevoegd aan het digitale domein, namelijk oorlogvoering. Rond die tijd zag de mondiale hack-gemeenschap dat er een nieuw virus rondwaarde dat de potentie had àlle Windows-computers te infecteren. Een van de hackers analyseerde het virus en kwam er achter dat het als einddoel had om een Siemens apparaat te ontregelen. En niet zomaar een Siemens apparaat: een Siemens computer waarvan er maar één op de wereld bestond en die zich bevond in een nucleaire faciliteit in de Iraanse woestijn. Het was de start van digitale oorlogvoering. Sindsdien is het hek van de dam.

Oorlogszuchtige AIVD en MIVD

Opvallend genoeg wil Nederland ook een rol in die giftige geopolitieke cocktail. Sinds een wetswijziging onder Balkenende handelden de AIVD en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst MIVD lange tijd als ‘cowboys’ en verkregen daardoor een dikke vinger in de pap in de geopolitieke inlichtingenwereld. Nu ze een plek hebben bemachtigd, willen ze deze natuurlijk ook behouden. Daarom lobbyen ze steeds vaker voor versoepeling van de huidige wetgeving om goed aangemerkt te blijven bij de grote inlichtingenspelers. Toch kun je je afvragen waarom Nederland zich überhaupt mengt in geopolitieke oorlogvoering net als bij Stuxnet; wij zijn helemaal niet in oorlog met Iran. Het antwoord blijkt te liggen in de Nederlandse handelsgeest: met goede inlichtingen kun je kennelijk ook handel drijven.

China is klimaatverandering

Hacken door veiligheidsdiensten is gemeengoed geworden. Rusland, Iran en China focussen zich veelal op westerse doelen, maar vice versa gebeurt er net zoveel. Rusland en Iran willen voornamelijk hun tegenstanders verzwakken, het Westen is gericht op inlichtingen en ontregeling. China heeft een andere insteek: het is merendeels uit op diefstal van gevoelige informatie. Omdat het een opkomende macht is, heeft het er veel belang bij om kennis te vergaren, zoals die van chipmaker ASML, maar ook die van General Electric die vliegtuigmotoren ontwerpt. Zij doen er alles aan om minder afhankelijk te worden van het Westen. Door informatie te stelen – momenteel met honderdduizenden hackers en vaak zonder een spoor achter te laten – besparen ze kostbare ontwikkeltijd en dus miljarden aan euro’s. Onder westerse inlichtingendiensten geldt: ‘Rusland is een storm, China klimaatverandering.’ Modderkolk schrijft dat het Chinese beleid toch geregeld uit de publiciteit wordt gehouden, vaak vanwege de grote belangen.

Geopolitieke pionnen

Gewone burgers zijn helaas niks meer dan pionnen; muisklikkers die een phishingmail (nepmail) openen en daarmee hun computer infecteren zodat hackers toegang kunnen krijgen. Maar ook manipulatie maakt van ons marionetten. Rusland beïnvloedt ons bijvoorbeeld via streng orthodox-christelijke instellingen die zijn gevestigd in het Westen. Deze wakkeren bij ons discussies aan over zaken als lhbtq+-rechten, onderwijs of ze proberen gevoelige onderwerpen te problematiseren. Goede voorbeelden zijn hierin het cancelen van kinderboekenschrijver Pim Lammers, de Week van de Lentekriebels of MH17. Wij trappen er ook voortdurend in. Zelfs politici vallen voor deze manipulatie.

Technologie met consequenties

Modderkolk vindt dat we daarom goed moeten nadenken of we nieuwe technologieën wel zo snel moeten omarmen. Hij ziet daarin een groeiend probleem: ‘Burgers, bedrijven en overheden [hebben] amper zicht op de ingrijpende en langdurige gevolgen van digitalisering. Ze vinden het belangrijk dat hun apparaten functioneren.’ Nieuwe technologie staat gelijk aan grotere winsten voor bedrijven, opsporingsdiensten beloven daarmee meer veiligheid; toch is er geen oog voor de sluimerende consequenties. Wat we volgens hem nu zien: een jeugd die telefoonverslaafd is, datalekken die iedere Nederlander zullen treffen, bedrijven die niet weten of er hackers in hun systemen zitten (zij het Chinese of westerse), demonstranten die nooit meer anoniem zijn en ondermijning van onze democratie met desinformatie. De vraag is: waar gaat dat heen?

Dit wil je écht niet weten is een verontrustend boek over wat er speelt in de schemerwereld van het digitale domein, welke belangen er zijn en hoe weinig wij er als individu vaak aan kunnen doen. Toch is het belangrijk dat het aangekaart wordt, Modderkolk doet dat uitstekend.

Dit wil je écht niet weten van Huib Modderkolk is 5 maart 2024 verschenen en is verkrijgbaar via de bekende boekhandels.

Theater / Voorstelling

Begrijpen wat het betekent om zwart te zijn

recensie: The Last Poet – Toneelschuur Producties

‘Understand what black is’, zegt acteur Mike Libanon in de proloog van de actuele voorstelling The Last Poet van Toneelschuur Producties. En dan bedoelt hij in dit geval: begrijp wat het betekent om zwart te zijn in de Verenigde Staten in de jaren 50 en 60. Onderbetaald, achtergesteld, vernederd, slecht geschoold. Je enige kans is: je daar bovenuit knokken. Koste wat het kost.

Of hun verhaal vergeten is, vraagt een van The Last Poets zich hardop af. Vergeten? Vermoedelijk is dat verhaal in Nederland eenvoudigweg niet erg bekend. The Last Poets is de verzamelnaam van een groep zwarte dichter-performers in Harlem, New York City, sinds de jaren 60 van de vorige eeuw. De nog levende leden zijn inmiddels op leeftijd. Zij zijn voortgekomen uit de protestbeweging tegen de vanzelfsprekende onderdrukking van zwarten in de VS.

Hiphop

The Last Poets schreven sombere, activistische, grove, bloederige teksten over de positie van de zwarten in de samenleving, verteld vanuit hun eigen waarneming: ‘Niggers are scared of revolution’. Die teksten brachten ze veelal mondeling, ondersteund door ritmische muziek. Daarmee legden ze mede de basis voor de hiphop- en rapcultuur.

Een van The Last Poets is Umar Bin Hassan (pseudoniem van Gilbert Jerome Huling, 1948, Akron, Ohio). In haar boek De laatste dichters beschrijft Christine Otten onder andere zijn leven. Dat boek bracht regisseur Nita Kersten op het idee een theatervoorstelling te maken over deze dichtersgroep. Samen met schrijver Maxine Palit de Jongh zocht ze de nog levende poets op in New York. In samenspraak met Palit de Jongh ontstond zo de tekst van The Last Poet

Blues

De vijf acteurs die dat levensverhaal vormgeven, leggen meteen al in het openingsbeeld de basis voor een muzikale, ritmische voorstelling. Door vingerknippen, drummen op hun dijbenen en neuriën ontstaat een eenvoudige blues. Op die muziek introduceert Mike Libanon de jongen Jerome – die zich later Umar Bin Hassan zal noemen.

Een mooie metafoor voor de man die uiteindelijk dichter wordt, is dat het kind Jerome niet kan praten – of wil hij het niet? Jerome is een kneus en een stotteraar. Zijn vader is een alcoholistische trompettist. Zijn moeder probeert tegen beter weten in de eindjes aan elkaar te knopen in het straatarme gezin. Jerome’s toekomstbeeld is een leven als schoenpoetser en fabrieksarbeider in zijn geboortestad. Maar wanneer hij een keer een ‘last poet’ ziet optreden, valt de munt. Hij zal dichter worden. In Harlem, New York City. Hij verpatst de draaitafel van zijn zusje Sandra om aan geld te komen voor de reis daarnaartoe. Eenmaal in New York, raakt Jerome/Umar eerst de bodem van de put voordat hij zijn ware ‘stem’ als dichter vindt.

Sober

Twee vrouwen en drie mannen brengen het levensverhaal van deze last poet. Ze hebben een sober zwart/wit/grijs decor tot hun beschikking. Slechts drie grijze kratjes en een op zijn punt staande ‘kamer’. Door die ‘doos’ op zijn punt te laten draaien en het licht een andere focus te geven, verandert de locatie.

Foto: Sanne Peper

Echt knallend vuurwerk in het spel blijft uit. Kersten laat haar acteurs voornamelijk beheerst spelen, een uitbarsting van de beginnende dichter Jerome daargelaten. Dat is jammer, de voorstelling blijft daardoor wat vlak, eigenlijk een beetje te beleefd, gelet op het onrecht dat de zwarten wordt gedaan. De kwaadheid, de verontwaardiging over het vanzelfsprekend kansarm en onderdrukt zijn, komen daardoor niet echt uit de verf, hoewel de teksten van Maxine Palit de Jongh die woede wel in zich hebben. Bovendien heeft Kersten de beschikking over een paar uitstekende acteurs, die dat vuurwerk wel kunnen leveren.

Kyra Bououargane speelt de wijze moeder van Jerome: bezorgd, handenwringend. Carmen van Mulier zet alle vrienden en vriendinnen van Jerome/Umar neer. Van Mulier steelt de show met haar vlijmscherpe lichaamstaal, waarmee ze voortdurend fysiek commentaar geeft op de tekst.

Doorgronden

Ondersteund door een soundscape van bluesy muziek (compositie: Vernon Chatlein) spelen Mike Libanon, Jonathan Eduardo Brito en Nick Livramento Silva beurtelings Jerome/Umar, plus nog een paar personages. Libanon fungeert daarbij als een swingende, innemende verteller; boos, verontwaardigd, gefrustreerd. The Last Poet is zo een muzikale, ritmische voorstelling over het gevecht dat zwarten in de VS moeten leveren om überhaupt het recht te hebben op een enigszins normaal bestaan.

‘Understanding what black is’: ze zeiden het al. Het oogmerk van deze weergave van het levensverhaal van Umar Bin Hassan is de toeschouwers te laten doorgronden hoe het is: zwart zijn in een cultuur waarin blanken de baas spelen.
Daarvan wijkt het hedendaagse Nederland helaas niet veel af. In dat licht gezien, is dit een actuele voorstelling.

 

Tekst: Maxine Palit de Jongh
Regie: Nita Kersten
Spel: Kyra Bououargane, Jonathan Eduardo Brito, Mike Libanon, Carmen van Mulier, Nick Livramento Silva
Kostuumontwerp: Lisanne Bovée
Scenografie: Zico Lopes
Lichtontwerp: Varja Klosse
Compositie: Vernon Chatlein
Fotografie: Sanne Peper

 

Film / Films

Onbevangenheid tot in het absurde

recensie: Poor Things - Yorgos Lanthimos

De wereld ligt aan onze voeten, maar vaak zijn we te angstig of te sceptisch om deze verder te onderzoeken. In de nieuwste film van regisseur Yorgos Lanthimos (The Lobster, The Favourite) volgen we menselijk experiment Bella Baxter (Emma Stone), een vrouw die in de unieke positie is om de wereld met een kinderlijk enthousiasme en ongeremde kritiek te ontdekken.

De absurdistische komedie speelt zich af in een wereld die nét niet gelijk is aan die van ons. De film opent mysterieus met een vrouw die zonder een woord van een brug afspringt. Schelle snaarinstrumenten klinken om een gevoel van ongemak, gepaard met spanning, te creëren. Snel hierna wisselt de film naar zwart-wit en zien we een Frankenstein-achtige laborant en zijn vreemde huis. Er wordt een experiment uitgevoerd, met als resultaat: Bella Baxter (Emma Stone), een eindeloos gefascineerde jongedame. Met een frisse, kritische blik begint zij aan een ontdekkingstocht van de kleurrijke, onconventionele wereld.

Met Oscars bekroond

De kunstzinnige film is op meerdere aspecten beloond met een Oscar: beste productieontwerp, beste kostuumontwerp, beste haar en make-up en beste vrouwelijke hoofdrol voor Emma Stone. Behalve dat de dialogen hilarisch zijn geschreven, zorgen Stone’s mimiek en intonatie voor een niet eerder vertoond personage. Nieuwsgierig, oversekst en veel te eerlijk weet Bella de wereld voor haar te winnen. Met name de wijze waarop Bella haar ervaringen beschrijft zijn vindingrijk en ontzettend raak. De evolutie van losbandig kind naar geëmancipeerde vrouw heeft onvoorspelbare wendingen, maar blijft geloofwaardig en goed te volgen.

Een betoverende vrouw

Bella begint als klein kind opgesloten in een volwassen lichaam. Haar mentale groei gaat razendsnel en ze trekt al snel de aandacht van de mannen om haar heen. Godwin Baxter (Willem Dafoe) ziet haar als zijn experiment en sluit haar het liefst op om haar te observeren. Max McCandles (Ramy Youssef) is zo gefascineerd door Baxters creatie dat hij tijdens zijn studie van Bella verknocht aan haar raakt. De gladde schurk Duncan Wedderburn (Mark Ruffalo) kan zijn lust niet bedwingen wanneer hij de excentrieke Bella voor het eerst ziet. Bella trekt altijd haar eigen plan en laat zich niet leiden door wat anderen van haar verwachten. Voor de mannen is dit zichtbaar frustrerend, maar altijd op een wijze waarbij de kijker niets anders kan dan Bella gelijk geven. We volgen immers haar avontuur en haar leven.

De bezitterigheid die veel mannen eigen lijkt te zijn, wordt een fysieke metafoor in de iconische dansscène. Bella kan haar lichaam niet bedwingen en lijkt te moeten dansen. Natuurlijk gaat dit op haar eigen, impulsieve manier. Duncan besluit met haar mee te dansen en wil haar telkens vastpakken, maar Bella danst zichzelf keer op keer los, zodat ze op haar manier kan blijven dansen. Op deze wijze blijft de film spelen met vraagstukken als autonomie, waarbij Bella altijd conventies aan haar laars lapt.

Experimenteel en memorabel

Het plezier van ontdekken staat op de voorgrond. Zelfs wanneer de personages stilzitten, vervelen hun interessante en originele gesprekken geen moment. De fixatie van de film op naakte lichamen kan vermoeiend zijn, maar het wordt wel altijd gebruikt om de thema’s van de film verder te ontwikkelen. Bella’s ontdekkingslust werkt aanstekelijk. De film is lang, maar ook groots. Er is genoeg te zien wat met een enkele keer kijken niet volledig te bevatten is. De titel Poor Things lijkt in eerste instantie te slaan op Bella, een onderontwikkeld mens waar de mensen om haar heen zich boven verheven voelen. Het tegenovergestelde is misschien eerder waar. Mensen die niet met volle overgave het leven leven zoals Bella, zijn de echte poor things. Deze film wil je niet missen.

Film / Films

Meeslepende reis door de woestijn

recensie: Io Capitano - Matteo Garrone

Io Capitano (2023) is het meeslepende verhaal van twee jongens uit Senegal die in Europa hun fortuin willen maken als artiesten. De reis daar naartoe loopt alles behalve soepel. De film is geregisseerd door Matteo Garrone en was tevens de Italiaanse Oscarinzending voor Beste Buitenlandse Film. Hoewel de competitie niet te onderschatten was, had de film alles in huis om het befaamde beeldje te kunnen winnen.

Seydou en Moussa hebben grootse plannen. Ze hebben maandenlang gespaard om de overtocht te kunnen betalen van Senegal naar Italië. Vol goede moed en enthousiasme (maar zonder toestemming van hun ouders) gaan ze op pad, overgelaten aan hun lot. De jongens krijgen te maken met zakenlui die maar wat graag geld aftroggelen van reizigers in ruil voor transport. En dat is nog maar het begin. Wat volgt is een reis vol ontberingen, waardoor de jongens in een rap tempo volwassen moeten worden en de realiteit onder ogen moeten zien.

Beklemmend en gebalanceerd

De toon van de film is bijzonder neerslachtig. De beelden hebben een enorme impact, niet alleen omdat de camera de gruwelijkheden niet schuwt, maar ook omdat dit een afspiegeling is van de realiteit. En die realiteit is huiveringwekkend. Er zijn gelukkig ook kleine lichtpuntjes, zuinig verspreid over de gehele film. De zware toon van de film geeft deze momenten extra impact. Een vriend die voor je zorgt, een kleine beloning, een warme maaltijd, een goed gesprek. Deze momenten zijn krachtig, hoopvol, en boven al het andere bijzonder menselijk. Daarnaast is de film erg knap gemaakt. Het camerawerk is werkelijk schitterend, de acteerprestaties voelen doorleefd, en zelfs de muziek ademt een en al bezieling. Het is een film die op alle vlakken een verhaal wil vertellen.

Hit or miss

Wat specifiek genoemd dient te worden is het einde. Natuurlijk is het zonde om dat hier al weg te geven, dus details blijven achterwege. Het einde van een verhaal kan een film maken of breken. Het einde van Io Capitano is ongekend sterk. Het is tevens een einde dat onlosmakelijk verbonden is met de titel van de film, waardoor het hele verhaal op een memorabele manier wordt afgesloten.

Al met al is Io Capitano niet voor iedereen een aanrader. De inhoud is heftig en kan erg dichtbij komen. De zwaarte van de film wordt echter gebalanceerd door prachtig menselijke momenten en een toegewijde productie.

The Iron Claw
Film / Films

IJzersterke broederliefde

recensie: The Iron Claw - Sean Durkin
The Iron Claw

Zac Efron geeft de performance van zijn leven in de waanzinnige biopic over de Von Erichs, een familie showworstelaars uit de jaren 80. Naast de extreme fysieke uitdaging wordt ook de mentaliteit van de familie op de proef gesteld door ongekende tegenspoed, die door de familie zelf een vloek wordt genoemd.

De film gaat over zowel de opkomst als de teloorgang van levende legendes. Nadat vader Fritz (Holt McCallany) in de jaren 60 een klein imperium heeft opgebouwd door worstelen uit te zenden op televisie in Dallas, is het nu de beurt aan zijn zoons om de welbefaamde titel van wereldkampioen zwaargewichtworstelen binnen te halen. Het tragische verloop van de carrière van de Von Erichs is zo meeslepend dat het niet uitmaakt of de kijker wel of geen voorkennis heeft van de familie, laat staan van worstelen. De aantrekkingskracht van het verhaal zit in het familieverband. Fritz traint zijn zoons om het beste uit ze te halen, maar lijkt hierin door te slaan. In het begin van de film geeft hij een rangschikking van zijn vier zoons waarbij de drie die thuis wonen, niet kunnen tippen aan Kerry (Jeremy Allen White), die olympisch discuswerper is. Fritz’ obsessie met prestatie wordt hiermee bevestigd en al snel blijkt dat de zoons nooit zullen voldoen aan zijn verwachtingen.

Warme familiescènes

De liefde tussen de broers is het krachtigste punt van de film. De echte Kevin von Erich, die geraadpleegd is om deze film te realiseren, had slechts één eis: het moest duidelijk zijn dat hij van zijn broers houdt. Regisseur Sean Durkin heeft dit ter harte genomen. Tussen al het geweld in de ring door, wordt de tijd genomen om de mannen te laten genieten van elkaars aanwezigheid. Of het in de ring is, tijdens het werk op de familieboerderij of op vrijdagavond op zoek naar avontuur: wanneer de broers samen zijn, blijkt uit alles dat hun liefde voor elkaar groot is.

Intense training

Wanneer Kevin (Efron) en David (Harris Dickinson) samen de ring in trekken, is het opzwepende effect dat ze op het publiek hebben invoelbaar voor de kijker. De dynamiek verandert wanneer blijkt dat David beter is in het opjutten van het publiek dan Kevin. Ook is de introductie van Kerry een visueel spektakel. De choreografie van de drie-tegen-drie gevechten waarin de broers synchroon een tegenstander de ring uit werken, is ongekend. De mannen zien er old school cool uit en de vechtmontages gepaard met de rockmuziek uit de jaren 80 zorgen voor memorabele beelden.

Dat het om serieus werk gaat, moge duidelijk zijn. Wanneer Kevin gevraagd wordt of show-worstelen nep is, zegt hij dat er niets nep is aan wat ze doen. Net als een film wordt show-worstelen met een specifiek narratief ingestoken en is een winnaar vaak van tevoren vastgesteld. Dat neemt niet weg dat er flinke klappen geïncasseerd moeten worden. Bij de eerste verwonding die de film toont, weet je als kijker al dat dit niet de laatste, noch de ergste gaat zijn.

Aan de toewijding van de atleten – en in deze film de acteurs – kan niet worden getwijfeld. Iedere vrije minuut wordt door de mannen besteed aan fysieke training, want in de ring worden er harde klappen uitgewisseld. Het begin van de film bestaat uit beelden van Kevin die opstaat om een stuk te gaan rennen. De focus op het afgetrainde lichaam van Efron bewijst dat hij (evenals White en Dickinson) hard heeft gewerkt om deze rol te vervullen.

Waargebeurd verhaal aangepast

De kijker wordt meegenomen in een wereld van showmanship en ziet hoe breekbaar en menselijk de performers zijn. Het waargebeurde verhaal heeft zelfs een aantal wijzigingen ondergaan om de film geloofwaardiger te maken. Deze paradox spreekt voor de intensiteit van The Iron Claw. De film weet de fragiliteit van mannelijkheid meesterlijk te visualiseren. De worstellegendes zijn niet vergeten en deze film stelt hun nalatenschap veilig.

Kunst / Expo binnenland

Overrompelende overzichtstentoonstelling Abramović

recensie: Marina Abramović - Stedelijk Museum Amsterdam
Abramović's PortalPersmap Stedelijk Museum Amsterdam (https://www.stedelijk.nl/nl/persbeeld/marina-abramovic)

Of ze nog iets mag zeggen, vraagt Marina Abramović aan het eind van de perspresentatie van de grote overzichtstentoonstelling met haar werk in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Ze zegt dat haar werk lang wordt genegeerd, maar dat ze liefheeft, vecht en uiteindelijk wint. Je kunt het opvatten als een variant op ‘Ik kwam, ik zag, ik overwon’, maar tegelijk is het statement ook een soort motto van de expositie.

Abramović komt in 1946 in Belgrado ter wereld, ziet in het Westen dat er ook wat kunst betreft meer vrijheid mogelijk is, overwint alle problemen waar ze tegenaan loopt en wordt een gevierd kunstenaar.

Alleen al de entree nodigt de bezoeker uit om door haar kunstwerk Portal, een poort van het mineraal seleniet, de tentoonstelling binnen te lopen. Fysiek én mentaal de tentoonstelling binnen te gaan. Abramović ziet dit binnenkomen als een overgang van onder meer donker naar licht. Het hóéft niet, je kunt er ook omheen lopen, net als bij het participatieve kunstwerk Imponderabilia waarin een naakte man en vrouw met de gezichten naar elkaar toe in een smalle deuropening staan. Als bezoeker kun je je voorzichtig tussen hen doorwurmen. Oorspronkelijk waren het Abramović en haar toenmalige partner Ulay (Frank Uwe Laysiepen, 1943-2020) die zo stonden, nu voeren 27 door het Marina Abramović Institute opgeleide jonge mensen deze en andere performances vier keer per dag uit in het Stedelijk Museum. Eén performance volgt nog tijdens het aanstaande Holland Festival in juni: The House with the Ocean View.

Ik kwam

De bezoeker die als der Dritte im Bunde participeert binnen een kunstwerk is kenmerkend voor het leven en werk van Abramović. Ze wordt geboren in een gezin waarin ze zich als derde, als enig kind, te veel voelt. Haar moeder is gewelddadig en Abramović wordt uiteindelijk opgevoed door haar grootmoeder. Zij brengt haar liefde voor beeldende kunst bij. Abramović begint met schilderen, maar wordt uiteindelijk vooral bekend door haar performances.
Een kunstenaar die vanaf het begin grote invloed op haar heeft, is de Roemeen Constantin Brâncuşi (1876-1957). Diens state of mind zet haar op het spoor van spiritualiteit, dat haar hele werk doordesemt. Dát, zegt ze tijdens de perspresentatie, is het belangrijkste, niet welk medium ze gebruikt.

Beide elementen, gewelddadigheid en spiritualiteit, komen samen in het eerste kunstwerk waar je als bezoeker tegenaan loopt als je door het Portal binnenkomt: Rhythm 0 (1974). Het is een lange tafel met een wit tafelkleed, als is het een altaar. Donker en licht, of hier liever goed en kwaad, staan als het ware naast elkaar uitgestald.

Rhythm 0

Zaaloverzicht, Marina Abramović, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024. Foto: Peter Tijhuis

Wie de memoires (Walk through Walls, 2016) van Abramović heeft gelezen, herkent veel van de 72 objecten op tafel: een kleine revolver, een exemplaar van Dostojevski’s De idioot en messen aan de ene kant. Ze zijn gebruikt tijdens performances, al dan niet door een derde (het publiek) met soms bijna rampzalige gevolgen. Aan de andere kant tref je op de tafel bijvoorbeeld wijn en glazen, een kaars en een servet aan. Deze objecten komen allemaal later op de een of andere manier in de tentoonstelling terug, zoals in het eerder genoemde The House with the Ocean View in de laatste zaal. Dit werk bestaat uit drie sober ingerichte kamers (bad-, woon- en slaapkamer) die hoog aan de wand zijn bevestigd. De performer brengt er twaalf dagen dag en nacht in door, zonder te eten en te praten. Met een trap zou de performer eruit moeten kunnen. Alleen bestaan de sporten van de trap uit messen …

Ik zag

In 1976 verkast Abramović naar Amsterdam. Hier levert ze een indrukwekkende bijdrage aan de tentoonstelling Fuente: Juan de la Cruz 1591-1991 in de Nieuwe Kerk (1991-1992, niet in het Stedelijk Museum te zien). Vier torens met in het midden een leeg vierkant. Die leegte maakt het kunstwerk. Op het ene moment vormt licht dat op dat vierkant schijnt een kruisvorm op de grond, op een ander moment is het de schaduw van een mens (de derde) die dat doet. Je wordt uitgenodigd om als bezoeker onder een van de met een steen afgedekte torentjes te gaan staan. Wellicht zou je dan zoiets ervaren als ‘de duistere nacht van de ziel’ waar de mysticus Juan de la Cruz het over heeft.

Ik overwon

Zaaloverzicht Abramović

Zaaloverzicht, Marina Abramović, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024. Foto: Peter Tijhuis

Abramović woont zo’n dertig jaar in Amsterdam. Thans is zij woonachtig in New York, waar ze in 2010 een grote tentoonstelling heeft in het Museum of Modern Art (MoMA). Deze expositie zet haar werk als grand lady van met name performances voor eens en altijd op de kaart. De huidige tentoonstelling in Amsterdam is volgens Rein Wolfs, directeur van het Stedelijk Museum, completer dan die van zes jaar geleden in Bonn. Alle aspecten van haar werk komen erin voor. ‘Van fysieke interactie en agressie naar stilte en spirituele verbinding’, stelt een tekstbordje. De goede verstaander begrijpt echter dat al deze aspecten van begin af aan al in haar kunst aanwezig zijn.

Het is een overrompelende ervaring, dit retrospectief van ruim zestig werken in de kelder van het Stedelijk Museum. Vormgegeven als een soort doolhof. En met de nadruk op reperformances en opnamen van performances op grote, hangende videoschermen. Schuren, zoals je zou verwachten, doen lang niet alle werken (meer). Misschien hier en daar een beetje, maar dan richting kitsch, zoals de foto Artist Portrait with a Candle. Maar er is genoeg aan dit weerzien te beleven om een gang naar het Stedelijk meer dan de moeite waard te maken.

Muziek / Concert

In de geest van Bach

recensie: Bachs Königin: orgelwerken bewerkt voor orkest

Holland Baroque, het orkest van de tweelingzussen Judith en Tineke Steenbrink (respectievelijk viool/leiding en klavecimbel/leiding) heeft het maar druk. Zondagochtend 3 maart 2024 speelde het in 2006 opgerichte barokorkest uit Utrecht in de dertigjarige serie Het Zondagochtend Concert in het Amsterdamse Concertgebouw, dezelfde avond traden ze op in het NTR-televisieprogramma Podium Klassiek.

Niet ‘zomaar’ bewerkingen

Ze speelden in beide programma’s bewerkingen van stukken die Johann Sebastian Bach oorspronkelijk voor orgel – de Koningin der instrumenten – schreef. Je kent ze misschien, en soms ook weer niet helemaal, doordat de zussen bijvoorbeeld tussenstemmetjes of solotrekjes in de blazers toevoegden (‘kruiden’, zo noemen ze dat zelf). Of een lang aangehouden bourdontoon die niet altijd te plaatsen was.

Volgens het programmablaadje koos Holland Baroque in deze tijd van het jaar ‘juist niet voor Bachs wereldberoemde meesterwerk [de Matthäus-Passion, die ze overigens ook o.l.v. Reinbert de Leeuw op CD zette, EvS], maar voor Bach als speelse orgelvirtuoos’. En meer dan dat.

© Wouter Jansen

Twee driedelige triosonates (BWV 529 en 526) werden namelijk niet als geheel gespeeld, want in plaats van het middendeel kozen de bewerkers Steenbrink voor een orgelkoraal. Respectievelijk Allein Gott in der Höh’ sei Ehr BWV 711 en Meine Seele erhebt den Herren BWV 648. Hoe mooi past dat. Zo’n vervangend deel is helemaal in de geest van Bach, die praktisch alles wat hij schreef, geestelijke én wereldlijke muziek, afsloot met de letters SDG (Soli Deo Gloria, God alleen zij de eer).

Verrassend was het koraal in de Vijfde Triosonate, dat niet werd geblazen, gestreken of getokkeld maar woordloos werd gezongen. Het hoogtepunt was wel het koraal uit de Tweede Triosonate, zonder al te veel crescendi en diminuendi (toe- en afname van de klank). Gewoon, heel ingetogen en overtuigend.

Passacaglia, Toccata en ‘Ode’

Dat laatste gold ook voor het tweede hoogtepunt van het concert: de beroemde Passacaglia BWV 582. Het was volop genieten van de prachtige klank die de strijkers, blazers (afwisselend op blokfluiten, traverso, twee hobo’s en fagot), luit en klavecimbel gezamenlijk voortbrachten.

© Wouter Jansen

Inventief was – om nog een laatste voorbeeld te noemen – de bewerking van de beroemde Toccata in d BWV 565. Bewerker Judith Steenbrink koos hier voor de zogenaamde, zeventiende-eeuwse stylus fantasticus, waardoor het geheel haast als een improviserende Bach in het kwadraat klonk, inclusief vioolsolo. Het publiek genoot er met volle teugen van en het ensemble kreeg juist na dit stuk een enorm applaus en gegil uit de helaas lang niet volle zaal.

Als dank volgde tot slot een ‘Ode aan het orgel’, zoals iemand achter mij het noemde; het ensemble knielde hutjemutje neer om het miniatuurorgel dat voor op het podium in het Concertgebouw en in de studio stond. Alle eer aan het orgel, leken ze daarmee te willen zeggen. Rest nog de gelijknamige CD met dit programma om na te genieten en nog een keer te beluisteren wat er allemaal in de geest van Bach werd uitgevoerd.

 

Op 18 mei speelt Holland Baroque tijdens het Bachfest in Münster (Duitsland). Ontdek het event.

 

Film / Films

Tussen toestemmen en toegeven

recensie: How to Have Sex- Molly Manning Walker

De debuutfilm van Britse regisseur Molly Manning Walker How to Have Sex (2024) lijkt op het eerste gezicht bekend terrein te bewandelen: een coming of age-verhaal dat zich afspeelt tijdens een examenvakantie op Mallorca. De film blijkt echter bijzonder scherpe vraagtekens te zetten bij een gevoelig maar relevant thema rondom seks: toestemming.

Het verhaal gaat over vriendinnen Tara, Em, en Sky die, in afwachting van de uitslag van hun examens, volop willen genieten van hun welverdiende vrijheid op Mallorca, een van de vele epicentra van drank, drugs, en gelijkgestemde feestbeesten. De eerste helft van de film is bijzonder grappig. De drie vriendinnen hebben ongelofelijk schik met elkaar en die chemie zorgt voor bijzonder geestige uitwisselingen. Dit gaat gepaard met prettig camerawerk en een zacht kleurenpalet, waardoor de sfeer van de film meteen helemaal compleet is. Een speciale vermelding verdient de bijzonder passend gekozen muziek. Aangezien er flink wat popmuziek wordt gedraaid, had de keuze snel verkeerd kunnen uitpakken. Gelukkig draagt de muziek op een subtiele manier bij aan de zalige vakantiestemming.

Complex consent

Het was te verwachten dat deze stemming op den duur om moet slaan. Dit is waar de film haar kracht vandaan haalt: het illustreren van de complexiteit rondom toestemming bij seks. Waar het op papier simpel lijkt (‘nee is nee’), kan het in de werkelijkheid een stuk minder zwart-wit zijn. De film toont een grijs gebied zonder daarbij met een vinger te wijzen of te vervallen in clichés als ‘jongens willen maar één ding’. Thema’s als opvoeding, bescherming, vriendschappen, het opzoeken van grenzen, jaloezie en puberale onzekerheid komen er ook bij kijken. Wat ook nog genoemd dient te worden is het ijzersterke acteerwerk van Mia McKenna-Bruce, die met haar lichaamstaal meer kan zeggen dan duizend woorden. Een ongekend accurate representatie van jongvolwassen onzekerheid.

Vragenvuur

De film roept bijzonder veel vragen op en dat is waarom hij zo goed blijft hangen. Hoe zijn deze jongens en meiden opgevoed? In hoeverre kun je dit soort taferelen voorkomen? Hoe verken je op een veilige manier je grenzen? Is dat überhaupt mogelijk? In hoeverre kun je en wil je (je) tieners hiertegen beschermen? Is er een volledig veilige manier om volwassen te worden? Al deze vragen en meer vormen ontzettend interessante gespreksstof. De film laat hier een serieus en genuanceerd licht op schijnen.

How to Have Sex is zeker een aanrader. Het is een gebalanceerde film die weet te vermaken en vragen weet te stellen. Hij zet het publiek op scherp zonder een hard oordeel te vellen of makkelijke oplossingen te bieden. En in tegenstelling tot wat de titel misschien doet vermoeden, is de film allesbehalve een handleiding voor het bedrijven van de liefde.

Kunst / Expo binnenland

Eenzame ster?

recensie: Frans Hals - Rijksmuseum Amsterdam

Na de grote tentoonstellingen over Rembrandt (2015, 2019) en Vermeer (2023) komt het Rijksmuseum in Amsterdam nu met een overzichtstentoonstelling van Frans Hals waar 48 werken worden getoond. Volgens het museum zijn Rembrandt, Vermeer en Hals ‘De Grote Drie’.

Hals (1582/83-1666) is overigens van origine geen Nederlandse schilder; hij wordt in Antwerpen geboren. Zijn familie verhuist na de val van Antwerpen voor de Spaanse overheersing rond 1586 naar Haarlem. Het Frans Hals Museum in Haarlem wijdde een paar jaar geleden een tentoonstelling aan die Vlaamse nieuwkomers in hun stad. De tentoonstelling in het Rijks is ontstaan in samenwerking met het Frans Hals Museum, maar ook met de Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie en The National Gallery in Londen. Alleen is het accent dat in elke stad wordt gelegd net even anders.

Gewoon genieten

BC-0005271

De luitspeler, ca. 1623, Olieverf op doek, 70 × 62 cm, Musée du Louvre, Parijs, Département des Peintures

In Amsterdam zijn wat meer werken te zien dan in Berlijn en Londen (bruiklenen uit Haarlem en het Mauritshuis in Den Haag) en is gekozen voor een wat meer ouderwetse opzet, met de 48 schilderijen ruim uit elkaar opgehangen op een donkerblauwe, en op de kopse kanten spierwitte achtergrond. Wat op deze manier helaas ontbreekt, en wat Berlijn straks wel biedt, is de context: wie beïnvloedde Hals en wie heeft hij zelf beïnvloed? (Antwoorden: hij schilderde zowel in een precieze stijl, zoals een portret van Jacobus Zaffinus, en beïnvloedde met zijn losse stijl onder meer een impressionist als Manet.)
Nu staat hij centraal als een eenzaam stralende ster, terwijl er uit één schilderij, de Vruchten- en groenteverkoopster, al valt op te maken dat een andere schilder eraan heeft meegewerkt: Claes van Heusden.

Wat blijft is dat je gewoon kunt genieten van wat je ziet. Voor veel bezoekers wellicht al voldoende gezien de drukte in de zalen. De summiere toelichtingen doen de rest. Soms saillante details weglatend, zoals bij twee genrestukjes: De luitspeler en de Jongen met fluit. Immers: een luit met rozet staat in de tijd van Hals voor het vrouwelijke geslachtsdeel en de blokfluit voor het mannelijke.

Singender Knabe mit Flîte

Jongen met fluit, ca. 1627, Olieverf op doek, 68,8 × 55,2 cm, Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie, Berlijn

De Grote Drie?

Is het verhaal met Rembrandt, Vermeer en Hals nu rond? Eigenlijk niet. Het is vergelijkbaar met De Grote Drie in de literatuur (Mulisch-Reve-Hermans). Daarover is iedereen het inmiddels eigenlijk wel over eens, dat Hella Haasse daaraan dient te worden toegevoegd. Zo hebben we wat de schilderkunst betreft bijvoorbeeld Judith Leyster. Van haar is sinds kort een overigens duidelijk door haar leermeester Hals beïnvloed schilderij in de Eregalerij van het Rijksmuseum te zien. De diepgang van Leysters werk overtreft soms dat van Hals.

Vergelijk maar eens de gezichtsuitdrukking van een cellospelende man van Leyster (privécollectie, niet op de tentoonstelling) met een vioolspelende jongen van Hals. De eerste wordt zichtbaar geroerd door de muziek. De tweede ook wel, maar zijn gezicht drukt eerder sentimentaliteit uit. Dat is óók Hals. Uitzonderingen zoals het schitterend ingehouden Portret van Catharina Hooft en haar min en de vrouw op de Familiegroep in landschap niet te na gesproken. Het zijn die pareltjes die je naar Amsterdam zouden moeten lokken, niet louter het beeld van de Hals die zich beperkt tot lachen en humor.

Het zou leuk zijn als een volgende tentoonstelling er een rond bijvoorbeeld Judith Leyster zou worden. ‘Rond’ – want wat meer context zou fijn zijn, temeer daar haar oeuvre niet zo omvangrijk is. Daar zijn ze bij het Frans Hals Museum in Haarlem sterker in dan bij het Rijks. Eerlijk is eerlijk. Overigens was daar in 2009-2010 al een kleine overzichtstentoonstelling van haar werk te zien. En die smaakte naar meer.

Film / Films

Typisch Nederlandse romcom met tropische twist

recensie: Verliefd op Bali - Johan Nijenhuis
FilmstillFilmdepot

Nederlandse romantische komedies; je kunt er niet omheen. Op regelmatige basis verschijnen er nieuwe films in dit genre in de bioscoop. Of je nu naar deze films gaat uit onironische voorliefde of omdat het je guilty pleasure is, deze films vergelijken met internationale Oscarwinnaars is niet passend en nietszeggend. Maar binnen hun genre is het nog steeds mogelijk om het kaf van het koren te scheiden. Deze maand verscheen Verliefd op Bali, de nieuwste romcom in de alsmaar groeiende lijst van regisseur Johan Nijenhuis. Hoe scoort deze film binnen zijn genre?

Na Verliefd op Ibiza (2013) en Verliefd op Cuba (2019) vertrok Nijenhuis met zijn cast naar Indonesië voor zijn nieuwste film Verliefd op Bali. In de eerste minuten ontmoet de kijker influencer Jenny (Anouk Maas) die samen met haar vriend en collega-influencer (Soy Kroon) op wereldreis is. Terwijl ze in Londen zijn, bereikt Jenny het nieuws van het overlijden van haar oma (Wieteke van Dort). Terug in Nederland voor de uitvaart maakt de toeschouwer kennis met Jenny’s moeder Cornelie (Nadja Hüpscher) en zusje Dewi (Tara Hetharia). Tot frustratie van Cornelie zijn haar twee dochters uit elkaar gegroeid. Jongste dochter Dewi laat blijken meer te willen weten over haar oma en hun Indische familiegeschiedenis. Jenny spot hier een kans: ze wil een sponsordeal binnenhalen en op stap met haar familie naar Bali.

Volwassener verhaal

Filmstill

Dutch Filmworks

Hoewel het uitgangspunt van de film redelijk lijkt op dat van zijn voorgangers in de Verliefd Op-serie, weet deze film meer diepgang te tonen. Thema’s als Indisch zwijgen en de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog worden niet geschuwd, maar ook de Indische cultuur, zoals de volksverhalen, komt aan bod. Nijenhuis weet een mooie balans te vinden tussen deze serieuze thema’s en de luchtigheid die een romcom eigen is. Daar ligt gelijk de uitdaging van de film, want met de vele gelijklopende verhaallijnen komt niet alles tot zijn recht. Dat alle drie de vrouwen, ondanks een zogenaamde liefdesvloek die op de familie zou liggen, allemaal op de eerste dag op het eiland hun grote liefde ontmoeten, ondermijnt de andere verhaallijnen. Dat seks met Frank (Edwin Jonker) de doorslaggevende reden lijkt te zijn om de vloek te doorbreken, is licht absurdistisch.

Een waar BN’er festijn

Voor deze romantische film werd weer een breed scala aan bekende Nederlandse acteurs aangeboord. Zeg je ‘Nederlandse romcom’, dan zeg je natuurlijk ‘Jim Bakkum’. Waar in de eerste twee films uit de reeks Jan Kooijman de centrale love interest speelde, is die taak nu aan Bakkum, en die taak is hem niet onbekend. Hij speelt de nieuwe liefde van Jenny, en de rol van haar ex-vriend is voor Kroon. Evenmin verrassend, want hoewel Kroon zich in het theater waagt aan een verscheidenheid aan thema’s en onderwerpen (o.a. Trompettist in Auschwitz en Goodbye, Norma Jeane) zie je hem op televisie voornamelijk in romantische komedies in erg vergelijkbare rollen. Iets wat uw recensenten gekscherend het ‘Soy Kroon-effect’ noemen, maar wat natuurlijk ook op Bakkum van toepassing is.

Ruimte voor vrouwelijk talent

Dutch Filmworks

De vrouwelijke rollen in het verhaal zijn een stuk gelaagder dan de mannelijke en creëren zo meer ruimte voor de vrouwen om uit te blinken. Ze worstelen allemaal met verschillende thema’s, zoals ingewikkelde moeder-dochterrelaties, een ontdekkingstocht naar jezelf en een zoektocht naar de familiegeschiedenis. Maas weet de hysterie rondom de emotionele rollercoaster van influencer Jenny overtuigend neer te zetten. Hetharia heeft de taak om de zwaardere verhaallijn over de zoektocht naar hun familieverleden te verbeelden, waarbij ook een ontluikende kalverliefde komt kijken. Hüpscher en Van Dort verbeelden een ingewikkelde moeder-dochterrelatie, die zelfs na de dood niet zomaar blijkt te stoppen. Een ingewikkeld verhaal over rouw en acceptatie.

Het derde deel in de Verliefd Op-serie troeft zijn voorgangers met gemak af. Waar de gehele serie bekend staat om voor luchtig vermaak te zorgen, weet Verliefd op Bali daadwerkelijk goede en intrigerende verhaallijnen neer te zetten. Daarmee zet Nijenhuis na de film Marokkaanse bruiloft (2022) verdere stappen richting het vertellen van verhalen die de Nederlandse multiculturele samenleving rijk is.