Theater / Voorstelling

Op aarde is het leuker dan in de hemel

recensie: Lucifer (Annette Speelt)

Apollion loopt op blote voeten, zijn vieze schoenen heeft hij in zijn hand. Hij is poolshoogte gaan nemen in het aardse paradijs, waar God Adam en Eva heeft neergezet. De engel Apollion heeft daar dus door het slijk gelopen, en met zijn modderschoenen zou hij de hemel maar besmeuren. Dat mag niet, dat verstoort de idylle. Want de hemel is natuurlijk de allerbeste plek om te zijn. Maar Apollion is door het dolle heen. Het is ontzettend leuk in dat modderige aardse paradijs, veel leuker dan in de hemel. Dat bericht verstoort de rust onder de engelen. Die mens, die moet het nu niet te hoog in zijn bol gaan krijgen, laag bij de grond en sterfelijk als hij is. De Haagse groep Annette Speelt brengt Vondels klassieker Lucifer, over de opstand van de engelen tegen God.

~

Wil je als theatermaker een zeventiende-eeuwse tekst over het voetlicht krijgen, dan moet je proberen het verhaal dicht bij de toeschouwer te brengen. Dus is de hemel een smetteloos paarse vergaderzaal met design-meubilair, en lopen de engelen in hippe kleren. Er is een trap omhoog, waar God onzichtbaar zetelt. Zijn rechterhand, boodschapper-engel Gabriël, sjouwt van boven naar beneden om aan de rest van de engelen te vertellen wat God zoal heeft te melden. Groot is de paniek als blijkt dat God heeft besloten de mensen een treetje hoger op de ladder te plaatsen dan de engelen.

Vreedzaam

En dan worden de engelen ontevreden en jaloers. Die mens heeft het wel erg goed getroffen. Adam ziet er goed uit, en Eva is een lekker ding, als ze Apollion moeten geloven. Ze beminnen elkaar als konijnen, terwijl engelen geen liefde kennen en altijd in hun eentje zijn. Als dat zo doorgaat, dan hebben die mensen zich binnenkort enorm vermenigvuldigd. En al die mensen gaan dus belangrijker worden dan de engelen, die eerst de oogappels van God waren? Dat kan zo niet! De aanvankelijk zo vreedzame engel Lucifer neemt de taak van aanvoerder op zich: de engelen gaan rebelleren.

Toppen en dalen

~

Op zich is het al een hele prestatie van Annette speelt om deze tekst, op rijm en in zeventiende-eeuws Nederlands, op duidelijke wijze bij het publiek over te brengen. Toch krijgt het verhaal je niet echt in zijn greep. De teksten zijn erg gekunsteld, en daar valt niet tegenop te acteren. Iedereen doet zo zijn best om begrijpelijk te zijn, dat bijna elke zin met evenveel nadruk wordt uitgesproken. Daardoor mist de voorstelling een natuurlijke beweging van toppen en dalen in de gespeelde emoties.

Moedige poging

Eigenlijk zijn er maar twee momenten echt spannend. Dat is wanneer Apollion (Jorrit Ruijs) op blote voeten komt vertellen over de schepping Mens. En als Belial (Thijs Römer) collega Lucifer (Joèlke Sanders) ervan probeert te weerhouden ten strijde te trekken. Daarmee is deze Lucifer weliswaar een moedige poging en oud verhaal tot leven te wekken, maar geen must voor de toeschouwer.


Lucifer
is dit seizoen te zien t/m 2 oktober. Klik hier voor informatie over speeldata.

Film / Achtergrond
special: James Dean vijftig jaar na zijn dood

Van rebel tot icoon

Het is vrijdag 30 september 1955 als Jimmy Dean besluit zijn nieuwe Porsche 550 Spyder te testen. Onderweg wordt hij nog op de bon geslingerd vanwege te hard rijden. Enkele kilometers verderop, waar twee grote snelwegen elkaar kruisen, botst hij frontaal tegen een Ford Tudor, breekt zijn nek en is vrijwel op slag dood. De veelbelovende Hollywood-ster die net zijn nieuwste film Giant heeft afgerond, is niet meer.

~

Het duurde slechts enkele uren totdat het nieuws overal bekend werd en heel Hollywood in shock achterliet. De toch al frêle actrice Liz Taylor, die samen met Jimmy in Giant speelde, werd zo ziek dat ze verpleegd moest worden. Niet alleen de vrienden en kennissen van Jimmy reageerden geschokt, de hele wereld was er ondersteboven van. Gezien het feit dat Jimmy nog maar één film van betekenis op zijn naam had staan, is dit buitenproportioneel. Vrijwel meteen groeide Dean uit tot een legende. Zo klonken er al na enkele dagen geluiden dat Dean helemaal niet dood was, maar zo erg gewond zou zijn dat Warner Bros hem verborgen hield. Af en toe werd Jimmy op straat gesignaleerd. In tijdschriften verschenen artikelen en leuzen als: “50.000 reward to find Jimmy Dean.” Hoe kon een acteur die bij zijn dood slechts bekend was van één filmrol tot zo’n legende uitgroeien? Het blijft een mysterie.

East of Eden

Jimmy Dean had zich rond 1953 een zekere faam verworven met enkele toneelrollen. Tijdens een aantal screentests wist hij te imponeren, zonder een rol te bemachtigen. Hij werd echter niet vergeten. Toen Elia Kazan in 1954 de verfilming van Steinbecks roman East of Eden regisseerde wist Paul Osborn hem te overtuigen dat hij niet Marlon Brando (zoals hij van plan was), maar Jimmy Dean moest casten. Hoewel Kazan een onaangename indruk kreeg van Dean, zag hij direct dat niemand beter in staat zou zijn om de Kainsrol van Carl Trask te spelen. Jimmy Dean was in feite Carl Trask en er ging net genoeg melancholie en verdriet achter zijn bravoure schuil om de rol te kunnen spelen. Kazan kreeg gelijk. De film werd een succes en Jimmy groeide uit tot een ster.

Outcast

~

Jimmy Dean is onsterfelijk geworden met drie films: East of Eden, Rebel without a Cause en Giant. Onlangs zijn deze films in interessante special editions opnieuw uitgebracht op dvd. In elk van de films speelt Jimmy een outcast. In East of Eden speelt hij de verloren zoon die uitgroeit tot een Kainsfiguur en zijn broer te gronde richt. In Rebel without a Cause speelt hij een tiener die niets erger vindt dan voor lafaard uitgemaakt te worden, waardoor hij zich in stompzinnige avonturen stort, wat zijn ouders ‘oplossen’ door elke keer maar te verhuizen. En in Giant speelt hij (in een belangrijke bijrol) een armoedzaaier die olie vindt, steenrijk wordt en zijn buren met die rijkdom probeert af te troeven. In al deze rollen wordt bravoure afgewisseld met verlatenheid, angst en verdriet. Niemand is beter in staat om die elementen op een natuurlijke wijze met elkaar te laten versmelten, zodat de persoon die wordt neergezet emotionele diepgang krijgt zonder zijn onaangename trekjes te verliezen.

Rebel

Wie een poging doet de films objectief te bekijken en door het iconische imago van Jimmy Dean heen te prikken, zal zich desondanks al snel verwonderen over de bijna goddelijke status die Dean kort na zijn dood verwierf. Hoewel hij uitstekend acteert en een uitmuntend talent voor improvisatie tentoonspreidde, is zijn acteerwerk niet dermate verbluffend dat het een zo’n grote verheerlijking verdient. Bovendien is hem niet geheel ten onrechte verweten dat hij Marlon Brando probeerde te imiteren. Dat Jimmy desondanks uitgroeide tot een icoon heeft alles te maken met het feit dat hij overleed op het moment dat het grote publiek hem net ontdekt had. Zijn levensstijl en de manier waarop hij om het leven kwam zullen ook wel meegeholpen hebben. Minstens zo belangrijk was echter dat Jimmy Dean ook in zijn werkelijke leven a Rebel without a Cause was. Hij was eenzelvig, koppig, en had last van extreme stemmingswisselingen, terwijl hij anderzijds ook weer gevoelig en attent was. De rollen die hij gespeeld heeft waren hem dan ook stuk voor stuk op het lijf geschreven.

The ultimate screen icon

~

Naar aanleiding van het feit dat het vijftig jaar geleden is dat Jimmy Dean overleed, verschijnt er een drietal nieuwe boeken over hem. Het eerste, James Dean: The ultimate portrait of the ultimate screen icon, is een mooi uitgegeven boek vol foto’s en bronmateriaal. Het is een koffietafelboek voor de echte fan. Babyfoto’s, jeugdige essays, posters in allerlei talen, filmshots, tekeningen, school- en privéfoto’s, noem maar op, het zit er allemaal in. Het bevat veel relevante informatie over Jimmy Dean, maar voegt daar niks wezenlijk nieuws aan toe. Bovendien blijven de minder prettige kanten van Dean onderbelicht, wat waarschijnlijk te maken heeft met de censuur van de James Dean estate, die voor dit boek zeldzaam fotomateriaal ter beschikking stelde. Een tweede boek is dat van de historicus en filmcriticus Steven Tropiano. In zijn boek Rebel Cool: An Oral History of James Dean heeft Tropiano een grote hoeveelheid citaten en anekdotes verzameld zodat er een interessant en veelkleurig portret ontstaat. Tropiano betrekt ook de naweeën van Jimmy Deans acteerwerk in zijn analyse. Hij traceert de invloed die Jimmy Dean had op andere acteurs en gaat in op de films waarin geprobeerd is Deans levensverhaal te vertellen.

Het laatste boek dat vanwege het jubileum wordt uitgegeven is James Dean: Fifty Years ago. Het bestaat uit een tachtigtal foto’s die de bekende fotograaf Dennis Stock van Jimmy nam in de paar weken die hij in 1954 (vlak voor het filmen van Rebel without a Cause) met hem doorbracht in New York en Fairmount. Stocks foto-essay trok direct de aandacht toen het rond de première van East of Eden in Life verscheen. Een van zijn meest bekende foto’s is een verregende Jimmy Dean op Times Square, die ook op de voorkant van dit boek prijkt. In het boek is tevens een korte, maar goed geschreven persoonlijke herinnering van Stock zelf opgenomen. Uit deze drie boeken wordt eens te meer duidelijk dat Deans nalatenschap meer iconografisch dan conceptueel is. Hij heeft geen wereldveranderde ideeën nagelaten, maar schonk de wereld slechts het beeld van zichzelf als de ultieme vertegenwoordiger van een generatie.

De boeken:

George Perry • James Dean: The ultimate portrait of the ultimate screen icon • Uitgever: Dorling Kindersley • Prijs: £16.99 (gebonden) • 240 bladzijden • ISBN 1405305258
Dennis Stock • James Dean: Fifty Years Ago • Harry N Abrams • $ 29.95 • 128 pages • ISBN: 0810959038
S. Tropiano • Rebel cool: An Oral Histroy of James Dean • Uitgever: Sanctuary • Prijs: £ 15.99(gebonden) • 224 bladzijden • ISBN: 1860746357

De dvds’s:

East of Eden (special edition) • Regisseur: Elia Kazan • 1955 • 113 minuten • Warner
Rebel without a Cause (special edition) • Regisseur: Nicolas Ray •1955 • 106 minuten • Warner
Giant (special edition) • Regisseur: George Stevens • 1956 • 201 minuten • Warner

Theater / Voorstelling

Cruiseschip Europa

recensie: The place where we belong (Productiehuis Frascati / Space)

Zelf noemen de mensen van Space hun voorstelling The place where we belong, sociëteit Europa een “hoorspel in de openbare ruimte” . En hoewel Petra Ardai en Luc van Loo vertéllen over Petra’s inburgeringscrisis, doen ze dat in levende lijve, en ze luisteren het verhaal op met beeldmateriaal. Zo zien we Boedapest, een filmpje van een typisch Nederlandse ‘gouden huwelijks viering’ (spelletje, sketchje, en om vijf uur weer naar huis voor het eten), en straatinterviews. Daarnaast stellen Van Loo en Ardai vragen aan het publiek. Het leuke is dat het duo hun verhaal brengt als een gesprek in de huiskamer en de beelden becommentarieert als keek het er voor het eerst naar.

~

Petra Ardai speelt een Hongaarse ‘positieve migrant’; een hoogst aangepaste migrant, die echter na zeventien jaar in Nederland identiteitsproblemen krijgt. Luc van Loo is echtgenoot en inburgeringscoach. Het verhaal begint bij het begin; we zien beelden van het achtergelaten Boedapest, dat wel van goud lijkt te zijn, met haar koepelende pracht en praal aan het brede water van de Donau. De confrontatie met Nederland vanuit het vliegtuig maakt Petra blij: “Alleen door ernaar te kijken voel ik mij verschoond”. Ze wil het Oostblok best verlaten, en de liefde voor haar aanstaande en voor het nieuwe thuisland is groot. Maar na jarenlang te hebben gekozen voor de weg van de minste weerstand – jaren waarin ze zich zoveel mogelijk aanpaste – komt Petra er tijdens het opvoeden van haar kind achter dat ze haar Hongaarse identiteit terug wil. Ineens voelt zich verscheurd.

Debat

Al lijkt het stuk steeds heel persoonlijk, het publiek wordt toch het politieke debat ingeduwd. Zo krijgen we als inleiding een gedicht te horen van Attila Joszef, Ode aan Thomas Mann. Daarin spreekt de dichter de gedachte uit: “/zoveel blanken, zitten er ook Europeanen tussen?” Met andere woorden: hebben Europeanen wel gevoel voor elkaar? Willen ze iets met elkaar?

Deze vraag wordt opgeworpen maar blijft in de lucht hangen. Dat is een gemiste kans en het maakt het stuk rommelig. Het wordt er niet beter op wanneer Petra het in de straatinterviews en in de vragen aan het publiek ineens wil gaan hebben over ‘de verharding van de Nederlandse samenleving na de moord op Theo van Gogh’.

Brrr

~

Valt er met een platgeslagen onderwerp als dit een zinvolle reactie te verwachten? Was inburgeren en laten inburgeren niet altijd moeilijk, en zal het niet altijd moeilijk blijven? Doordat Luc Petra ertoe maant andere vragen te stellen, snappen we dat het Petra’s eigen worsteling betreft. Ook haar verzuchting vervolgens dat ‘positieve’ of ‘hoogst aangepaste’ migranten meestal vrouwen zijn, haar vraag hoe ze het wat ‘gezelliger’ kan maken voor zichzelf met Nederlanders, en of er niet een Nederlander is die “misschien een grapje heeft voor mij”, onderstrepen die persoonlijke strijd. Maar het stuk krijgt toch een moraliserende toon waar je niet op zit te wachten.

Kansrijk Europa

The place where we belong had misschien als een echt hoorspel gepresenteerd kunnen worden, met het beeldmateriaal in flitsen erbij en de straatinterviews en vragen aan het publiek eruit. Ook dan zou, en veel subtieler, via Lucs levensechte reacties worden getoond hoe betuttelend, pragmatisch en opgelegd grappig Nederlanders kunnen zijn. Ook al is het omdát ze in de regel zo hun best doen betrouwbaar te zijn. En hoe moeilijk dat is voor iemand die langer bij dingen stil wil staan. Het publiek had dan zelf kunnen concluderen hoe moeilijk het is om met verschillende culturen samen te leven, maar ook hoe spannend en verrijkend dat kan zijn, gezien de hoorbare lol en de wijsheid die Petra en Luc delen. En was Space dàn met hun veelzeggende beeld van de het cruiseschip ‘Europa’ geëindigd, dan hadden we vast allemaal staan te popelen om in te stappen in de droom van een Verenigd Groot Europa.

De voorstelling is nog bij te wonen tot en met 9 december 2005. Kijk hier voor een actuele speellijst.

Muziek / Album

Onderschat nooit een talent

recensie: Tracy Chapman - Where you Live

Er zijn van die artiesten die in de vergetelheid raken en waarvan je bij het verschijnen van een nieuw album oneerbiedig denkt “wie zit dáár nu nog op te wachten?”. De Amerikaanse solo-artieste Tracy Chapman, bij iedereen bekend vanwege haar overweldigende (titelloze) debuutalbum uit 1988, leek de laatste tien jaar ook enigszins teruggezakt te zijn naar de onderste regionen van de Eredivisie van singer/songwriters. Tracy Chapman, die vrouw met dat karakteristieke, warme stemgeluid, is echter nog steeds actief en heeft sinds haar debuutalbum 5 minder succesvolle platen op haar naam staan. Of ze nu direct een nieuwe schare fans zal verwerven met haar recent verschenen cd Where You Live is de vraag, maar deze plaat verdient een méér dan waardig applaus.

Where You Live kwam tot stand na een vierjarig schrijfproces (vijf van de elf nummers op de plaat zijn in 2001 geschreven). Zouden meer muzikanten moeten doen, oudere songs een tijdje laten weken en ze opnieuw kritisch beoordelen. Het resultaat is namelijk een fraai uitgebalanceerde cd; op Where You Live staat geen enkel misplaatst of overbodig nummer. De cd is samen met Tchad Blake, bekend als producer van o.a. Los Lobos, Pearl Jam, Elvis Costello opgenomen bij Chapman thuis in haar eigen studio.

Americana-sfeer

~

Verwacht geen ruige Chapman-plaat, het is eerder een intiem onderonsje. Tracy Chapman schotelt de luisteraar op Where You Live een bord vol rustige, ingetogen songs voor. Qua sfeer kiest ze in diverse nummers voor Americana-achtige instrumenten, zoals dobro, glockenspiel, mandoline en steelgitaar. Ter versterking van de begeleidingsband zijn er gastrollen voor bassist Flea van de Red Hot Chili Peppers (ja!) en Mitchell Froom op toetsen. De songteksten zijn deels sociaal geëngageerd (America en 3,000 Miles), deels melancholiek (Going Back, Don’t Dwell), maar het is vooral de romantiek die overheerst op Where You Live, met songs als Never Yours, Love’s Proof en Talk To You.

Knappe eerste helft

De cd opent met een lekker folkrock nummer Change (een nummer dat qua tekst aan ons allemaal opgedragen kan zijn) om vervolgens flink gas terug te nemen met Talk To You, waarin de galmende elektrische gitaar van Chapman prachtig harmonieert met de bas en toetsen van de 2 gastmuzikanten. Het derde nummer 3,000 Miles kent iets teveel herhaling in het refrein en neigt daardoor langdradig te worden. Going Back is een fraaie americana song met Mitchell Froom op het bijzondere toetsinstrument celeste. In Don’t Dwell gaat Chapman bijna naar gospelachtige hoogte met haar aparte stemgeluid. Het zesde nummer, halverwege de cd, is Never Yours, een nummer dat net zo goed van haar debuutalbum afkomstig had kunnen zijn. Let op de prachtige oneliner: I’ve been a lot of things but never yours.

Top Eredivisie

In het tweede gedeelte van Where You Live stoot Tracy Chapman gewoon door naar de top van de Eredivisie. Het voor Chapman ruige nummer America is een linkse directe richting de politici in Washington. Love’s Proof is simpelweg een wonderschone ballad. Before Easter kent een hoofdrol voor de “twang” van gitarist Joe Gore en de holle drumbeat van slagwerker Quinn. Het nummer Taken, is een potentiële Americana-klassieker, die niet zo hebben misstaan op bijvoorbeeld Gold van Ryan Adams. Na het sterke slotnummer Be And Be Not Afraid (inclusief mondharmonica solo van Chapman) weet de liefhebber van kwaliteitsmuziek het zeker: met Where You Live laat Tracy Chapman eventuele cynici een stevig poepie ruiken. Ze is simpelweg een tè groot talent en niet meer weg te denken uit de selecte top van singer/songwriters.

8WEEKLY

Het nachtpodiumverhaal

Artikel: Deel V: We do know Flo

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering zullen wij een item maken waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondverhaal. In de volgende aflevering komende zondagnacht (00:40) ga ik op bezoek bij striptekenaar Floor de Goede (1980), die als Flo iedere werkdag stripjes over zijn dagelijks leven op het internet zet.

Flo was een van de eerste tekenaars in Nederland die een dagelijkse strip op het web publiceerde, als een soort weblog. Sinds april 2004 verschijnt op www.doyouknowflo.nl dagelijks een stripje van vier plaatjes, waarbij Flo dingen vertelt die hem de dag ervoor zijn overkomen. Zo is er ook al een stripje te lezen over ons bezoek. De inspiratie voor een dagelijkse strip op het internet vond Flo bij de site American Elf van auteur James Kochalka. Het idee om zelf iedere dag op het web te publiceren kwam echter ook grotendeels voort uit praktische overwegingen. Flo noemt zichzelf een luie tekenaar en het dagelijks maken van een strip geldt voor hem als een stok achter de deur om aan het werk te blijven. Daarnaast maakte Flo vooral boekjes in eigen beheer en had hij geen zin om langer te wachten op een uitgever om zijn strips voor een groter publiek openbaar te maken.

Met potlood en muispen

Volgens zijn moeder was Flo al aan het tekenen toen hij net een potlood kon vasthouden, en zijn eerste stripverhalen maakte hij al voor zijn zevende. Inmiddels heeft hij gekozen voor een bestaan als onafhankelijk tekenaar. Bij het maken van zijn strips gaat Flo in eerste instantie heel traditioneel te werk. Een idee wordt opgetekend in een schetsboekje, en vervolgens op papier met potlood getekend en geïnkt. Die tekening wordt in Photoshop ingescand en gekleurd en kan vervolgens het web op. Meestal werkt Flo thuis, maar soms ook in de studio De Wittenkade, waar ook Peter de Wit (Sigmund), Aloys Oosterwijk (Willem’s Wereld) en Maaike Hartjes (o.m. voor Viva) werken.

8WEEKLY gaat voor Nachtpodium op bezoek bij Flo
8WEEKLY gaat voor Nachtpodium op bezoek bij Flo

Oost, west…

Flo is een echte huismus, en die huiselijkheid vormt doorgaans de rooie draad in zijn strips. Hij vertelde in zijn daily’s al openlijk over zijn verhuizing, zijn relatie met zijn vriend Bas, de baby’s van vrienden en familie, en recentelijk zelfs over zijn problemen met een slechte adem. Die alledaagsheid slaat goed aan bij het publiek. De site van Flo wordt dagelijks door maar liefst 1600 bezoekers bekeken. Er is een grote groep mensen die iedere dag echt zit te wachten op het nieuwe stripje, en een aantal daarvan geeft dagelijks zijn of haar commentaar op het forum. Zelf is de tekenaar soms wel verbaasd over de positieve reacties, omdat de strips geen standaardgrapjes zijn met een kop, midden en staart. Zo nu en dan plaatst Flo een daily wat later omdat een gebeurtenis meer grapjes op kan leveren, of om, zoals hij onlangs deed, te voorkomen dat iemand het einde van de nieuwe Harry Potter zou verklappen.

Papieren wereld

Flo’s werk is niet alleen op het internet te aanschouwen; hij werkt ook op papier. Regelmatig krijgt hij opdrachten, zoals het ontwerpen van een flyer voor Sail Amsterdam. Ook kleurt Flo Fokke en Sukke-strips in voor Jean-Marc van Tol. Daarbij verscheen onlangs zijn eerste boekje bij de Belgische uitgeverij Bries, getiteld De dagelijkse beslommeringen, waarin hij daily’s uit de periode april tot september 2004 bundelde. Voor de stichting Bep is tot 20 november in etalages in de Amsterdamse wijk Oud-West (rond het Bellamyplein) een expositie van Flo te zien, waarbij de strips tot een groot formaat zijn opgeblazen.

Theater / Voorstelling

Gedreven en scherpzinnig

recensie: Dragelijk (NTGent)

Michel Houellebecq en Johan Simons gaan goed samen. De Nederlandse regisseur kijkt bewonderend, en misschien ook een tikje afgunstig, naar de maatschappelijke afkeer die de Franse auteur boek na boek over zich weet af te roepen. Dat is volgens Simons de functie van kunst; het moet debat aanwakkeren, prikkelen, grenzen verkennen. Daarom ook nam hij al tweemaal de controversiële succesroman Elementaire Deeltjes (Gen, 2002 en Elementarteilchen, 2005) onder handen. In december gaat Simons’ visie op het boek Platform in première, en onlangs heeft NTGent zijn eerste Houllebecq regie in reprise genomen. De voorstelling Dragelijk is een indringende monoloog, die ons confronteert met de leegte in ons bestaan.

~

Dragelijk is een bewerking van Houellebecqs eerste roman De wereld als markt en strijd. Hierin legt de dichter en essayist voor het eerst ook verhalend zijn vinger op de zogenaamd vrije, maar in feite door en door materialistische en geseksualiseerde Westerse maatschappij. Houellebecqs boek is geschreven vanuit het perspectief van twee mannelijke hoofdpersonen, die ieder op hun eigen manier verbeelden hoe we lijden onder de eenzaamheid en de doelloosheid van het bestaan. Vlijmscherp toont Houellebecq daarmee de leegte die we voor ons zelf hebben geschapen met de vrijheidsbeweging van de jaren zeventig.

Economie van de lust

In zijn theaterbewerking maakte Simons een opvallende keuze: hij creëerde een vrouwelijke hoofdpersoon die Houellebecqs visie verbeeldt en verwoordt. Hoewel de vrouwen in de wereld van Houellebecq net zo radeloos op zoek zijn naar authenticiteit en liefde als de mannen, worden ze in de boeken altijd van een afstand bekeken. Als lustobject, als voorwerp dat veroverd moet worden in de strijd om seksueel prestige, of met een afstandelijk medeleven – de enige emotie waartoe de rationele onderzoekers uit Houellebecqs romans in staat zijn. In Dragelijk is het een vrouw die zich, zonder kans op succes, in de strijd om aandacht van de andere sekse werpt. Met dezelfde verbetenheid die ook de romanpersonages kenmerkt maakt ze jacht op mannen, of eigenlijk vooral op hun erkenning van haar seksuele waarde. Want, haar bestaan is dan wel in economisch opzicht geslaagd – ze is een hardwerkende IT’er met een goed inkomen – maar het ontbreekt haar aan succes in die andere economie waaraan we onszelf afmeten, de economie van de lust.

Kippenpoot in plastic

~

De voorstelling opent met een in kamerjas geklede vrouw, die zachtjes meemurmelt met een plaat waarop in het Duits het kerstverhaal wordt verteld. Het is kerstnacht, en de nerveus rokende vrouw vertelt ons dat ze op het punt staat om met een vriendin naar een discotheek aan de kust te vertrekken. De jongens daar komen rechtstreeks uit de nachtmis, “geiler dan ooit”. Ze praat met een zenuwachtig enthousiasme uitvoerig over de kleding die ze aan zal trekken om er op haar mooist uit te zien. Maar ze zucht ook voortdurend: “Ik zie er uit als een kippenpoot verpakt in plastic folie”.

Strijd

Dit is het startpunt van een associatieve vertelling, waarin we met de vrouw door haar kerstnacht trekken, op zoek naar liefde en aandacht in de vorm van makkelijke seks met vreemden. Ze haalt daarbij herinneringen op aan voorvallen uit haar bestaan, en filosofeert over het uiteenvallen van onze maatschappij in een strijdperk tussen individuen. Haar zenuwachtige gedrevenheid staat daarbij in scherp contrast met de opmerkingszin waarmee ze haar eigen bestaan en het karakter van onze tijd ontleedt. Simons en tekstschrijver Blokdijk zijn er daarmee in geslaagd de toon te vangen die Houellebecqs werk zo indringend maakt.

Wat soms wel mist, is de inbedding van het verhaal van de vrouw in een sociologisch, historisch en evolutionair kader. Juist daarin ligt een kracht van Houellebecqs boeken, maar in de ruim drie kwartier durende monoloog is daar geen ruimte voor. Hoe de vrouw is geworden wie ze is blijft een raadsel, waardoor haar obsessieve drang naar seksuele avontuurtjes niet helemaal in te voelen is. Dat is echter het enige minpuntje; verder is Dragelijk een erg mooie en aangrijpende voorstelling. Actrice Yvon Jansen speelt met een overtuigingskracht die je op het puntje van je stoel houdt. En ze weet zelfs een wrange glimlach aan je te ontlokken in de aangrijpende slotscène, waarin ze – gebogen over de pick-up waaruit een Duits kinderkoor klinkt – schel over de vreedzame muziek heen zingend pijnlijk uiteenzet waar het ons aan ontbreekt.

De voorstelling is nog bij te wonen tot en met 5 november 2005. Kijk hier voor een actuele speellijst.

Film / Films

Veredeld promotiepakket

recensie: White Noise 2-disc special edition

Na het enorme succes van The Sixth Sense in 1999 lijkt er een soort rage te zijn ontstaan rond griezelfilms met een verrassend einde. Sommige daarvan zijn geslaagd, denk aan What Lies Beneath (2000) en The Others (2001), anderen falen jammerlijk. De bovennatuurlijke thriller White Noise met Michael Keaton in de hoofdrol behoort helaas tot deze laatste categorie. Alhoewel de film goed begint en hier en daar aardig spannend wordt, weet het belachelijke einde de gehele film naar beneden te halen. Na de release van de film op dvd vonden de makers het blijkbaar nodig om ook een twee disc special edition uit te brengen met meer dan twee uur aan extra’s.

Architect Jonathan Rivers (Michael Keaton) leidt een gelukkig leven met zijn vrouw Anna (Chandra West). Als Anna echter om het leven komt is Jonathan gek van verdriet en tot alles bereid om nog één keer met haar in contact te komen. Wanneer hij wordt benaderd door een man die beweert dat Jonathan door middel van E.V.P. (Electronic Voice Phenomenon) met zijn vrouw kan praten en haar kan zien, besluit Jonathan het erop te wagen. Al snel raakt hij geobsedeerd door de techniek die de stemmen van de doden vastlegt en is hij niet meer voor de buis weg te slaan. Maar al snel blijkt dat hij de doden beter met rust had kunnen laten…

Teleurstelling

~

De twee disc special edition van White Noise ziet er veelbelovend uit in het luxe blikken hoesje, de zogenaamde steelbook. En als er dan ook nog eens trots staat vermeld dat de bonusdisc meer dan twee uur aan extra’s bevat, is de interesse van de gemiddelde dvdliefhebber toch wel gewekt. Helaas blijken de extra’s al snel een grote teleurstelling.

Promotiepakket

Zo stelt de Behind The Scenes helemaal niets voor. Het zijn slechts wat amateuristisch geschoten beelden van vooral acteur Michael Keaton aan het werk. Achter de schermen – dat wel. Meer dan een sneak peek is het echter niet: er wordt verder totaal geen informatie gegeven en ook interessant commentaar ontbreekt. Bovendien duurt het geheel niet meer dan vier minuten. Beetje jammer en zelfs saai. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de Film Clips – een aantal scènes zo uit de film geplukt – en de Interviews. Deze zijn eigenlijk alleen leuk voor mensen die de film nog niet hebben gezien. Castleden vertellen wat over hun personages en het verhaal – dingen die je allang weet als je de film hebt gezien en waar je dus helemaal niets aan hebt. Het geheel duurt niet langer dan elf minuten en lijkt zo uit een promotiepakket van de filmmaatschappij geplukt te zijn. Langzaam begint de vraag te rijzen: waar blijven die extra’s waarmee zo trots wordt gepronkt?

SBS6

~

Al snel wordt duidelijk waar al die minuten vandaan komen: Beyond Death is een enigszins verjaard uitziende SBS6-achtige documentaire over leven na de dood en duurt maar liefst vijftig minuten. Hierin komen veel verschillende mensen aan het woord, van wetenschappers tot mensen die beweren met geesten te kunnen praten. De docu is op zich best vermakelijk en interessant, maar blijft oppervlakkig en geeft niet meer dan een globaal beeld van onderzoeken en ervaringen. Van de overige extra’s moet je het helaas ook niet hebben. Naast een paar foto’s en de trailer is er alleen nog A Look Inside, dat zich meer richt op E.V.P. Het had interessant kunnen zijn als het langer had geduurd dan drie minuten.

Stop een film in een mooi hoesje, zet er “meer dan twee uur aan extra’s” op en dan maar hopen dat het ding verkoopt. De special edition van White Noise is bijna een schande voor special edition dvd’s. De extra’s zijn rechtstreeks uit de promotiemap van de filmmaatschappij gegrist en op de dvd gezet om het lijstje aan te vullen. Wanneer er iets meer aandacht aan was besteed was de dvd misschien nog het kopen waard geweest, nu is het slechts een goedkope manier van de filmmaatschappij om geld te verdienen.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Een greep uit het huidige aanbod: een Frans drama, een Finse documentaire over Braziliaanse muziek(!), een Thaise en een Braziliaanse actiefilm, en de special edition van een Peter Sellers-biopic.

.

La Femme de Gilles

Frédéric Fonteyne, 2004 • A-film

~

Driehoeksverhoudingen zijn een geliefd onderwerp in de cinema. Zo ook in La Femme de Gilles. Gilles is een man van een jaar of vijfendertig, getrouwd met Elisa die inmiddels zwanger is van hun derde kind. Gilles begint een relatie met Victorine, de mooiere, jongere en wildere zus van Elisa. Tot zover een vrij standaard verhaal, dit zie je wel vaker. Wat echter verschilt, is de manier waarop dit trio er mee omgaat. Zo lijkt Gilles geen enkele moeite te doen om de relatie ook maar enigszins te verbergen. Als ze met de hele familie op stap zijn, danst hij voor Elisa’s ogen met Victorine, zijn handen uitgebreid op Victorines billen. Ook Elisa reageert niet normaal als ze er achter komt. Wanneer Gilles en Victorine op een gegeven moment ruzie hebben, biedt Elisa Gilles aan om haar te bespioneren om uit te vinden of ze een ander heeft. U leest het goed: een vrouw helpt haar man in zijn relatie met een andere vrouw. Deze film van Frédéric Fonteyne (Une Liaison Pornografique) is een echte observatiefilm. De kijker begluurt het trio en de relatie. In de film wordt bijna niet gesproken, je hoort alleen een Amélie-achtig accordeonnetje. Het enige dat de kijker doet, is bekijken, gluren, bespioneren. Maar La Femme de Gilles is geen hoogvlieger. Het is een goede film, gedragen door redelijk sterke acteerprestaties, maar meer ook niet. Het rare verhaal en de haast totale afwezigheid van tekst zijn net te afwijkend om te blijven boeien. De 2-disc edition-dvd bevat wel aardige extra’s: een mooie making of, een interessante documentaire over Madeleine Bourdouxhe (de schrijfster van het verhaal), verteld door haar kleindochter, en interviews met Fonteyne en de cast, plus de deleted-scenes. De extra’s zijn helaas leuker dan de film zelf. (Harrie de Vries)

Moro no Brasil

Mika Kaurismäki, 2002 • De Filmfreak

~

Mika Kaurismäki, de broer van de beroemde Finse regisseur Aki Kaurismäki, woont al tien jaar in Brazilië. Na het succes van Buena Vista Social Club, de documentaire over traditionele Cubaanse muziek, werd Kaurismäki gevraagd om een soortgelijk portret van de Braziliaanse muziek te maken. Gewapend met een camera trok hij van het noord-oosten van Brazilië, waar de traditionele Indiaanse zang- en dansgezelschappen hun oorsprong hebben, naar Rio de Janeiro, waar samba’s en latinfunk het muzikale beeld bepalen. Kaurismäki trakteert ons op prachtige exotische beelden en mooie ritmische muziek. Hij laat duidelijk zien dat muziek een substantieel onderdeel vormt van de Braziliaanse cultuur, van het algehele leven in Brazilië. Ook in het korte maar interessante interview met de Fin spreekt hij dit uit. De overige extra’s zijn niet echt relevant; een overbodig item over capoeira en een saai verslag van het carnaval in Rio de Janeiro. Moro no Brasil zal niet de status weten te behalen die Buena Vista Social Club wel wist te bereiken, maar ondanks dat is Moro no Brasil een fijne documentaire die niet alleen liefhebbers van Braziliaanse nuziek zal weten te boeien. (Harrie de Vries)

One Take Only

Oxide Pang Chun, 2001 • A-film

~

Bank, een drugskoerier, krijgt een relatie met Som, een prostituee, en het lijkt hen goed te gaan. De drugsdeals worden steeds groter, ze verdienen steeds meer geld – totdat het uiteraard een keer mis gaat. Het is zo’n verhaal dat al honderden keren is verteld. Hollywood loopt over van derderangsschrijvers die spannende verhalen over seks en drugs aan de man proberen te brengen. Het enige verschil met deze verhalen is dat One Take Only zich afspeelt in Bangkok in plaats van Los Angeles. Misschien is de film voor Thaise begrippen opzienbarend, spannend en ‘underground’, voor westerse kijkbuiskinderen is dit platgetreden gebied. Regisseur Oxide Pang Chun, die inmiddels samen met zijn broer Danny toch wel prima films als Bangkok Dangerous en The Eye heeft afgeleverd, lijkt niet op zijn tenen te lopen, maar zich er gemakkelijk vanaf te maken. Het enige dat op een positieve manier opvalt aan One Take Only is de aandacht voor de verwrongen socio-maatschappelijke verhoudingen en de subtiele manier waarop dit in beeld wordt gebracht. Verder weinig opzienbarend. (Harrie de Vries)

The Life and Death of Peter Sellers

Stephen Hopkins 2004 • A-Film

~

In de films waarin hij speelde, was hij altijd een apart figuur (denk maar aan de Pink Panther-films of aan Kubricks satire Dr. Strangelove), maar ook in het echte leven was Peter Sellers een aparte knakker. In deze film van regisseur Hopkins (die onder meer verschillende afleveringen van 24 heeft gefilmd) zien we hoe Sellers gewoon in zijn jeugd is blijven steken. Altijd zou hij het kleine jongetje van zijn dominante moeder zijn en dit had een groot effect op zowel zijn professionele als zijn privéleven. ‘You have no idea what it’s like to be me‘, roept hij op een gegeven moment uit, en dat is wel de kern van het verhaal. De film werd verdeeld ontvangen en dat is te begrijpen. Het heeft zijn sterke punten maar weet moeilijk te boeien. In de extra’s vinden we een aantal terecht verwijderde scènes en een leuke making of. Hierin worden niet alleen de acteurs aan het woord gelaten, maar bijvoorbeeld ook iemand als Blake Edwards, de regisseur van de Pink Panther-fims, die vertelt hoe de beste man zich in het echt op de filmset gedroeg. Hierdoor wordt de making of een kleine documentaire, net iets interessanter dan het gemiddelde kijkje achter de schermen. (Harrie de Vries)

Man of the year (O honem do ano)

José Henrique Fonseca, 2003 • De Filmfreak

~

Als een geblondeerde jongeman na een ruzie in een kroeg een man overhoop schiet, groeit hij tot zijn eigen verbazing uit tot een ware volksheld. Hij ontpopt zich als een huurling die het gespuis van Rio de Janeiro uitroeit. Tegelijkertijd probeert hij door een baantje en een huwelijk een respectabel leventje op te bouwen, maar zijn dubbelleven gaat hem parten spelen. Dit Braziliaanse drama (gebaseerd op Patrícia Melo’s ook in Nederland vertaalde roman De killer) biedt echter geen enkel inzicht in de psyche van de moordenaar, ondanks een peinzende voice-over. Hij wordt bovendien erg mat vertolkt door Murilo Benício uit het Penélopé Cruz-vehikel Woman on Top. Regisseur Fonseca heeft gekozen voor een al te hippe stijl die in al zijn vaart, gewelddadigheid en continue beweging doet denken aan het superieure City of God, een film die een nieuw soort latino-Tarantino-hype ingevoerd lijkt te hebben. De realistische benadering (meer dan een vleugje Amores Perros) wordt tenietgedaan door de welhaast surreële beeldvorming met keiharde kleuren en bizarre kadrering. Man of the Year is zodoende een zeer energieke, maar inhoudsloze film. (Paul Caspers)

Boeken / Strip

De groteske wereld van Marcel Ruijters

recensie: Marcel Ruijters - Sine qua non

In Sine qua non, de nieuwste strip van Marcel Ruijters, dalen we opnieuw af in de wereld van de middeleeuwen. De voertaal is beschaafd potjeslatijn en de tekeningen zijn, hoewel opgetekend in een geheel andere en rustigere stijl, weer als vanouds absurdistisch en grotesk. Het vormt het meest toegankelijke boek van Ruijters tot nog toe, waarin weer veel bizars te genieten valt.

Sine qua non bestaat uit een achttal korte zwart-wit verhalen waarin een aantal nonnetjes centraal staat. Deze nonnetjes worden in een middeleeuwse en mythologische setting geplaatst. Ze maken elkaar uit voor ketters, voeren gevechten tegen de genius loci (plaatselijke geest), worden aangevallen door een homo ferus (een wilde) en vangen vliegende vissen. Ondertussen vinden er allerlei andere bizarre gebeurtenissen plaats. Uit een klein kruisje groeit een viertal nieuwe nonnetjes, een homo ferus wordt afgeslacht omdat hij een broekje draagt (na een succesvolle afleidingsmanoeuvre van de nonnetjes) en een andere homo ferus richt een chaos aan als hij er met een van de rijdende torens vandoor gaat.

Stigmata

~

Sine qua non begint met een even komisch als veelzeggende serie plaatjes. Op de eerste afbeelding zien we een klooster waaruit een schreeuw opklinkt. De tweede afbeelding toont ons een nonnetje dat op bed ligt met hevig bloedende wonden aan haar handen. Vervolgens zien we een viertal nonnetjes dat verheerlijkt uitroept: “Stigmata!” Op het vierde plaatje staan de nonnetjes tot hun enkels in het bloed terwijl een van hen fronsend naar de stigmata kijkt, een ander een weinig vrolijke blik op de zandloper werpt en een derde met een emmer en een dweil in de aanslag staat. Het is een effectieve en universele beeldtaal die de meeste lezers wel zullen begrijpen. Wat is echter de status van deze beeldtaal? Welke (diepere) betekenis moet er aan worden gegeven? Wordt hier kritiek gegeven op de katholieke kerk? Is dit een parodie?

Groteske wereld

Gezien het gebruik van potsierlijke Latijnse termen als spucatum tauri (bullshit), de ettelijke knipogen en de eigengereide wijze waarop de symbolen worden gehanteerd, moet Sine qua non met het nodige wantrouwen benaderd worden. Er is in elk geval geen sprake van een betekenisvolle kritiek op de katholieke kerk. In Sine qua non wordt veeleer een groteske wereld weergegeven zoals die ook naar voren komt in middeleeuwse illuminaties. Ruijters sluit zich aan bij deze illuminaties en creëert van daaruit zijn eigen absurde beeldenrealiteit. Hij speelt daarbij met bestaande beelden en symbolen zonder deze in hun totaliteit over te nemen. In feite is Sine qua non een pastiche (een bewust doorgevoerde imitatie) van de middeleeuwse beeldtaal die als inzet heeft de rijke bron van fantasie die in middeleeuwse afbeeldingen aanwezig is, opnieuw aan te boren.

Ketterij

~

In elk verhaal wordt een middeleeuws concept als uitgangspunt genomen voor een serie groteske tekeningen. Dit is duidelijk te zien in Anathema, het tweede verhaal. Hierin wordt het begrip ‘anathema’ niet alleen in de inhoud, maar ook in de tekenstijl gereflecteerd. Dit gebeurt op een nogal karikaturale wijze. In het katholieke idioom van de middeleeuwen betekent ‘anathema’ ongeveer hetzelfde als verbanning of uitstoting. Het wordt verder ook gebruikt om ketterij en geloofsverval mee aan te duiden. In de beeldtaal van Ruijters wordt dit uitgedrukt door het christendom met de kettertij te laten versmelten. De ketter (een nonnetje zonder gezicht) en de christen (een nonnetje met gezicht) komen elkaar tegen en houden vervolgens een wedstrijdje zelfkastijding, waarbij zweepslagen worden overtroffen door messteken. Als de christen vlucht en bijna in het ravijn belandt wordt ze door de ketter gered. Vervolgens vindt een conjunctio plaats en vergroeien beiden met elkaar tot een boom.

Houtsnede en ets

Anathema is getekend in een veel donkerdere stijl dan het eerste verhaal. Terwijl het eerste het meest doet denken aan de rustige lijnvoering van een houtsnede, doet het tweede meer denken aan het gekras van de ets. Hierin komt een tegenstelling naar voren tussen licht en donker, die zich ook telkens in de inhoud van het boek manifesteert. Dezelfde stijl wordt ook gebruikt in het vijfde verhaal dat niet voor niets de titel Conversio (bekering) draagt. Tenslotte komt het terug in het verhaal Bestarium waarin een boek getoond wordt waarin alle Bestiare (beesten) zijn opgenomen. En je raadt het al: ook dit boek is in deze stijl getekend.

Volgens het glossarium dat achterin het boek is opgenomen betekent ‘anathema’ twee dingen:

1. ‘doing all things that go against one’s personal tastes to surpass the self in order to reach a state of enlightenment.’
2. ‘awkward style of drawing.’

De eerste betekenis is volkomen onzinnig en moet vooral in het licht van de tweede geïnterpreteerd worden. De twee betekenissen tezamen suggereren namelijk dat de schrijver zijn ‘awkward style of drawing’ gebruikt heeft om een staat van verlichting te bereiken. Als we dit echter naast de werkelijk betekenis van ‘anathema’ leggen, dan wordt duidelijk dat de schrijver/tekenaar hier een spel speelt met zijn lezer. Hij suggereert betekenissen die er niet zijn en zet zijn lezer zo op het verkeerde been. Het is aan de lezer of hij zich hierdoor van de wijs laat brengen of zich gewoon laat onderdompelen in de vreemde, maar vaak komische wereld van Marcel Ruijters, wiens Sine qua non ad infintium gelezen kan worden.

Theater / Voorstelling

Broers voor het leven en de dood

recensie: Tot jij mij ziet (Huis aan de Amstel)

.

~

Kaïn en Abel. Zo verschillend zie je ze zelden. Waar Abel, de jongste, een dromer is die van lezen houdt – welbespraakt en een beetje vreemd, is Kaïn, de grote broer, een doener, die zegt waar het op staat, zijn vuisten gebald in de zakken. Kaïn is stoer, Abel is bang. De wat vadsige Tjebbo Gerritsma is met zijn onrustige blik perfect als ruwe bolster Kaïn. De kleine, gespierde Sanne den Hartogh als Abel is, na een wat aarzelende start, geloofwaardig als de schizofrene Benjamin die, behalve een verontrustend ziektebeeld, een duister geheim met zich meedraagt.

Broedertwist

De namen van de broers roepen de associatie op met het bijbelverhaal, waarin Kaïn zijn broer Abel uit jaloezie dood sloeg. Kaïn en Abel zijn namen die horen bij een broedertwist; dreigend en onontkoombaar. De spanning tussen de twee broers is dan ook om te snijden. Kaïn houdt zijn broertje kort, en Abel doet er alles aan om de aandacht van zijn grote broer te trekken. Dat betekent altijd effect bij zijn grote voorbeeld met het korte lontje. Het is prachtig om naar te kijken, die twee verdoemde zielen die om elkaar heen draaien in het kille huis. Compassie voel je voor beiden, vanwege hun onmacht. Te lang samen en alleen, jaren waarin te veel is gebeurd. Abel kan niet leven zonder pillen en niet zonder Kaïn, Kaïn kan niet leven met Abel, omdat dat voor hem geen leven is.

Wat is er met hen aan de hand? In de zeven dagen voordat hun vader thuiskomt wordt langzaam de deksel van de beerput opgelicht. Vader verliet hun moeder, zwanger van Abel, toen Kaïn zes was. Moeder ging dood toen Kaïn te jong was om de zorgen over zijn onberekenbare broertje alleen te dragen. Vind je het gek dat Kaïn de man haat die hem in de steek liet, en die hij zich enkel herinnert als de hand in zijn nek terwijl hij op een blauw fietsje met een geel zadel zat? Abel heeft geen herinnering, die heeft alleen maar dromen. Hij droomt van een man die hem hoog optilt en hem leert om ‘normaal’ te leven.

Less is more

~

Dat bijrollen overbodig zijn in dit drama, daar komen we achter in de tweede helft van deze tot dan toe prachtige voorstelling. Dan komt vader binnen, om in het ouderlijk huis te sterven maar liefst. Hij is bot en egocentrisch, en ziet niet wat zich daar in huis afspeelt tussen de broers. Hij brengt de mooie Sue mee; zelfverzekerd en intrigerend – maar in dit stuk past haar aanwezigheid niet. De spanningsboog is ruw verbroken. De bijfiguren zijn bedoeld als katalysatoren voor een dramatisch slot, maar tekstschrijver Roel Adam mist zijn doel. Zijn zorgvuldig opgebouwde prachtbroers komen in de verdrukking door de twee fremdkörper die voor veel onrust zorgen.

Jongvolwassenen

Als het onontkoombare gebeurt en de jongste sterft door de hand van de oudste, blijven de motieven raadselachtig. Het gevoel voor Kaïn is te groot om hem simpelweg te zien als een jaloerse geweldenaar. Die duister blijvende motieven zijn op zich niet erg. De zaal, grotendeels gevuld met tieners, heeft het naar de zin: ademloze stilte, concentratie en af en toe een opgeluchte lach bij een grappige tekst. De rest van de zaal – dertig, veertig of ouder – wordt net zo meegezogen in het mooie spel van de broers. Geslaagd theater voor jongvolwassenen dus, en ook interessant voor ouder publiek. Maar de stervende vader Max en zijn kameraadje Sue moesten hun kamp maar opslaan in een ander stuk.

Tot jij mij ziet is nog te zien tot en met 19 november 2005.
Voor een actuele speellijst kijk je hier. hier